Houdt God zich aan tijd?
ALS de Eerste Oorzaak van gebeurtenissen is Jehovah God de schepper van de tijd. Dit feit zal u opvallen als u het eerste boek van de bijbel leest. In Genesis 1:1, 14 lezen wij: „In het begin schiep God de hemel en de aarde. Verder zei God: ’Dat er hemellichten komen aan het uitspansel van de hemel om scheiding te maken tussen de dag en de nacht; en ze moeten dienen tot tekenen en voor het vaststellen van tijdperken en dagen en jaren.’”
Zo heeft Jehovah reusachtige tijdaanwijzers in beweging gezet — de aarde die om haar as draait, de maan die een baan om de aarde beschrijft, terwijl beide weer om de zon draaien. Aldus gaf God ons dagen, maanden en seizoenen. Deze hemellichamen zijn een hulp waardoor wij weten hoe laat het is, zonder dat wij iets behoeven te betalen voor het lopen of gelijkstellen ervan of daarvoor verantwoordelijk zijn.
Waarom ons bewust zijn van de tijd?
Jehovah is zich bewust van de tijd en hij verwacht dat ook van ons. Zo zijn wij gemaakt. Maar niet al Gods dienstknechten hebben van wijsheid blijk gegeven bij het gebruiken van de tijd. Sommigen hebben nagelaten zich voldoende af te stemmen op Gods tijdtafel van gebeurtenissen.
In de zevende eeuw v.G.T. bijvoorbeeld had Gods uitverkoren volk geen excuus voor het feit dat zij niet wisten hoe laat het was. De profeet Jeremia schreef: „Zelfs de ooievaar aan de hemel — die kent heel goed zijn bestemde tijden; en de tortelduif en de gierzwaluw en de zanglijster — die nemen heel goed de tijd van hun aankomst in acht. Maar wat mijn volk betreft, zij hebben het recht van Jehovah niet leren kennen” (Jer. 8:7). Dieren weten instinctief wanneer het tijd is om op seizoensveranderingen te reageren. Maar ondanks het beroep dat er herhaaldelijk op hun verstand en hun hart was gedaan, wilden de Israëlieten er niet van weten dat het Gods tijd was om het oordeel aan hen te voltrekken, of liever gezegd, het interesseerde hun niet.
Hoe staat het nu met ons? Weten wij hoe laat het is? Jehovah heeft altijd een bestemde tijd gehad om uiting te geven aan zijn wil en oordeel. De apostel Paulus zei in zijn toespraak tot de Atheners: „God heeft weliswaar de tijden van zulk een onwetendheid voorbijgezien, maar zegt de mensen thans dat zij allen en overal berouw moeten hebben. Want hij heeft een dag vastgesteld waarop hij voornemens is de bewoonde aarde in rechtvaardigheid te oordelen door een man die hij heeft aangesteld” (Hand. 17:30, 31). Gelooft u dat wij die ’oordeelsdag’ dicht genaderd zijn? Of denkt u dat die tijd nog ver in het verschiet ligt?
In de eerste eeuw brak de tijd aan waarop de man die door God gebruikt zou worden om de aarde te oordelen, op het aardse toneel zou verschijnen. Zijn komst was een zeer belangrijk feit op Gods tijdtafel, want de bijbel zegt: „Toen de volledige tijdgrens was gekomen, zond God zijn Zoon uit, die uit een vrouw werd geboren en die onder de wet kwam te staan” (Gal. 4:4). Precies op de aangegeven tijd kwam Gods Zoon, Jezus Christus.
Deze komst van Christus in de eerste eeuw beduidde een oordeelsperiode voor de stad Jeruzalem. In het jaar 33 G.T. waarschuwde Jezus de inwoners voor een komende vernietiging door een vijandelijk leger. Hij zei: „Zij zullen u en uw kinderen in u tegen de grond verpletteren, en zij zullen in u geen steen op de andere laten, omdat gij de tijd waarin gij werdt geïnspecteerd, niet hebt onderscheiden” (Luk. 19:44). Zevenendertig jaar later kwam die profetie uit. Als u toen had geleefd, zou u dan hebben geweten hoe laat het was? Zou u hebben geweten dat Gods tijd was aangebroken om zijn Zoon naar de aarde te sturen en het oordeel aan Jeruzalem te voltrekken?
Hoe had u dat kunnen weten? En evenzo: hoe kunt u weten hoe laat het nu is? Hoe kunt u erachter komen of wij die voorzegde ’oordeelsdag’ dicht genaderd zijn of niet?
Gods tijdtafel raadplegen
Net zoals wij een tijdtafel met de aankomst- en vertrektijden moeten raadplegen voordat wij een reis per trein of vliegtuig gaan maken, hebben wij ook een tijdtafel nodig om te weten wat God van ons verlangt en wanneer. De bijbel dient als Gods tijdtafel. Door dit Boek te raadplegen, kunnen wij weten wanneer gebeurtenissen die de mensheid aangaan, gepland zijn. Alle eerste-eeuwse joden hadden bijvoorbeeld voorbereid moeten zijn op de komst van de Christus. Waarom? Omdat God bij monde van zijn profeet Daniël al lang voordien voorzegd had dat de Messías of Christus in het jaar 29 G.T. zou komen (Dan. 9:24-27). In feite verwachtten de eerste-eeuwse joden die Daniëls profetie kenden zijn verschijning in dat jaar (Luk. 3:1, 2, 15). De joodse geleerde Abba Hillel Silver schreef: „De Messías werd rond het tweede kwart van de eerste eeuw G.T. verwacht.”
Hetzelfde kan van onze tijd worden gezegd. Door de bijbelse tijdtafel te gebruiken, kunnen wij vaststellen dat het nu de tijd is voor Christus’ onzichtbare tegenwoordigheid als Koning.a Zijn komst om Gods oordeel aan de goddelozen te voltrekken en zijn 1000-jarige ’dag om de aarde in rechtvaardigheid te oordelen’, zijn dan ook heel nabij. — Hand. 17:31; Dan. 4:10-17; Matth. 24:7-31; Luk. 21:24; Openb. 20:4-15.
Geloof beïnvloedt onze kijk op tijd
Negentien eeuwen geleden liep iedereen die Gods tijdtafel niet naar waarde schatte en die ongeduldig werd ten aanzien van Jehovah’s bestemde tijd voor de komst van zijn Zoon, geweldige zegeningen mis. Zo zullen wij ook in deze tijd als wij ongedurig worden en gaan vragen „Waar is nu de beloofde tegenwoordigheid van hem?” Gods gunst mislopen doordat wij niet weten hoe laat het is (2 Petr. 3:4). In de eerste-eeuwse christelijke gemeente te Efeze heerste als gevolg van het milieu waarin zij verkeerden, een dergelijke ongedurige geest, die een ernstige bedreiging voor hun geloof vormde. Bemerkt u dat uw geloof zwakker wordt doordat u ongeduldig bent ten aanzien van Gods tijdschema? Wat kunnen wij leren van de raad die de apostel Paulus aan de Efeziërs gaf?
De niet-christelijke Grieken in Efeze geloofden niet dat de tijd zich in rechte lijn voortbeweegt. Griekse filosofenscholen leerden dat de tijd een cyclisch proces is. Gebeurtenissen komen automatisch terug, dat wil zeggen, het leven kan in eindeloze kringlopen of cyclussen herhaald worden. Als iemand zijn tijd in één levenskringloop had verspild, kon hij het in een herhaald leven allemaal terugwinnen. Deze denkwijze zou bij de christenen in Efeze een nonchalante houding ten opzichte van Jehovah’s tijdtafel van gebeurtenissen, met inbegrip van het oordeel, teweeggebracht kunnen hebben.
Bovendien waren de christenen in Efeze omringd door een op genoegens gerichte levensstijl en zij stonden dus bloot aan de sterke druk om te verslappen met betrekking tot het zich bewust zijn van Gods tijdschema. Wanneer zij zouden geloven dat het verstandig was voor het heden te leven door een leven van wellust en genotzucht te leiden, dan zouden zij niet verschillen van de dieren, die geen begrip van verleden of toekomst hebben maar slechts het heden kennen. Als zij de toekomst wilden beërven, dan moesten zij het volgende belangrijke feit in gedachte houden: „Want dit weet en erkent gij, dat geen hoereerder of onreine of hebzuchtige — hetgeen wil zeggen een afgodendienaar te zijn — enig erfdeel heeft in het koninkrijk van de Christus en van God.” — Ef. 5:5.
In de daaropvolgende verzen waarschuwt Paulus die christenen terdege te beseffen hoe laat het is. Anders zouden zij misleid kunnen worden tot de gedachte dat zij nog tijd genoeg hadden voor een investering in onchristelijk gedrag en dat zij het er zonder geestelijk faillissement vanaf konden brengen. Hij zei: „Laat niemand u met ijdele woorden bedriegen, want wegens de voornoemde dingen komt de gramschap van God. . . . Blijft u ervan vergewissen wat de Heer welgevallig is” (Ef. 5:6, 10). Met het oog op Gods tijdtafel is ons gedrag dus inderdaad van invloed op onze toekomst.
Hoe konden die Efeziërs Gods goedkeuring verwerven? En wij? Door ’de gelegen tijd uit te kopen’. Door ’in te zien wat de wil van Jehovah is’ (Ef. 5:16, 17). Wanneer moet dit gebeuren? Nu! Waarom? Omdat wij er misschien nooit meer toe in de gelegenheid zullen zijn. Sedert 1914 hebben zich talrijke gebeurtenissen voorgedaan die in de bijbel zijn voorzegd en die onze tijd als de „laatste dagen” kenmerken; al die gebeurtenissen zijn door één generatie waargenomen, zodat het ons toelijkt dat de tijd versneld is. Wij willen niet plotseling tot de ontdekking komen dat wij geen tijd meer hebben om nog een goede verhouding met Jehovah en zijn aangestelde Rechter op te bouwen, vindt u wel? — Matth. 24; Mark. 13; Luk. 21; 2 Tim. 3:1-5; 2 Petr. 3:10, 11.
Een hulp om ons bewust te zijn van de tijd
God heeft er regelingen voor getroffen dat wij door een toegewijde, met de geest gezalfde groep personen worden geholpen ons bewust te zijn van de tijd. Deze „getrouwe en beleidvolle slaaf” verschaft ons „te rechter tijd” geestelijk voedsel en vermaant ons ’altijd volop te doen te hebben in het werk van de Heer’ (Matth. 24:45; 1 Kor. 15:58). Op die manier kunnen wij zowel nu als in de toekomst bruikbaar zijn in Gods dienst. Maar het zal ons wel iets kosten: tijd. Wij hebben allemaal elke week dezelfde hoeveelheid tijd te investeren — 168 uur. Hoe goed investeert u uw tijd? Blijkt eruit dat u werkelijk weet hoe laat het van Gods standpunt uit bezien is?
’Ik heb geen tijd’, zullen velen zeggen. Daarom moet u bereid zijn tijd te kopen van andere terreinen van uw leven. Hobby’s, muziek, ontspanning, werelds werk — ze wedijveren allemaal om uw tijd. En nieuwe uitvindingen, zoals videospelletjes, kunnen onweerstaanbare tijdverslinders worden. Hoewel het prettig of noodzakelijk kan zijn enige tijd te besteden aan gezonde ontspanning, is de vraag of uw leven qua tijd eerlijk in balans blijkt te zijn met wat u over Gods tijdtafel weet.
Van welke dichterlijke woorden zou u graag zien dat ze op u van toepassing waren?
Van deze:
„De tijd gaat heen, zegt u? Welnee!
De tijd blijft, maar wij, wij gaan.”
Of van deze:
„De gehele dag wil ik u zegenen,
En ik wil uw naam loven tot onbepaalde tijd, ja, voor eeuwig.” — Ps. 145:2.
Weet u werkelijk hoe laat het is? Daarvan zal afhangen welke woorden op u van toepassing zijn.
[Voetnoten]
a Zie voor aanvullende inlichtingen „Uw koninkrijk kome”, hoofdstuk 14, uitgegeven door de Watchtower Bible and Tract Society of New York, Inc.
[Kader op blz. 7]
BEWIJZEN VAN CHRISTUS’ TEGENWOORDIGHEID ALS HEMELSE KONING
Hebt u het volgende waargenomen?
Wereldoorlogen Matthéüs 24:3, 7
Toegenomen criminaliteit Matthéüs 24:12
Hongersnoden Markus 13:8
Wereldomvattende prediking Markus 13:10
Aardbevingen Lukas 21:11
Pestilentiën Lukas 21:11
Angst voor toekomst Lukas 21:26
Zelfzucht 2 Timótheüs 3:2
Genotzucht 2 Timótheüs 3:4
[Illustraties op blz. 5]
Een tijdtafel meldt de aankomst- en vertrektijden van vliegtuigen
De bijbelse tijdtafel meldt ons wanneer God gebeurtenissen zal laten plaatsvinden