Waar gaat uw grootste belangstelling naar uit?
Is het de plaats die u het toekent waard? Wat dient de eerste plaats in uw leven in te nemen?
TOEN Judas Iskáriot te zamen met de overpriesters van de joodse natie een samenzwering smeedde om Jezus Christus voor dertig zilverstukken te verraden en hem hun in handen te spelen, toonde hij door zijn daden dat zijn grootste belangstelling naar geld uitging. Geld betekende meer voor hem dan loyaliteit jegens Christus en de goedkeuring van God, maar het bracht hem geen geluk en tevredenheid. De paar armzalige zilverstukken die in zijn handen rinkelden, wogen geenszins op tegen alles wat hij had verloren door zijn Heer te verraden. Door zijn geweten gekweld, wierp hij de zilverstukken de tempel in en hing zich op. Te laat kwam hij tot de ontdekking dat het niet lonend was geld de eerste plaats in zijn leven toe te kennen.
Wat is uw houding ten aanzien van geld? Maakt u dezelfde fout als Judas door geld tot het middelpunt van uw belangstelling te maken? Jaagt u het begerig na alsof dit het enige zou zijn waar het op aankomt? Is dat het onderwerp waarover u voortdurend met uw vrienden spreekt? Droomt u ervan rijk te worden en maakt u aanhoudend plannen om dit te bereiken? Bent u als de vrouw van een promotie makende functionaris bij een maatschappij, die zei dat haar kennissenkring het geld aanbad? Over haar man en de echtgenoten van haar vriendinnen uitte zij de woorden: „Zij zijn op geld en aanzien uit. En wij vrouwen aanbidden de dollar. Ik geloof dat het ons niet zozeer om het succes van onze echtgenoten of het maatschappelijk aanzien te doen is als wel om de ping.”
Als een waarschuwing voor het gevaar dat er in het toekennen van een te grote belangrijkheid aan geld schuilt, zei de apostel Paulus: „Wie rijk willen zijn, vallen in verzoeking, in een strik, en in vele dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht. Door daarnaar te haken zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben zich met vele smarten doorboord” (1 Tim. 6:9, 10). Dat is met Judas gebeurd, en het kan ook u overkomen indien u uw grootste belangstelling naar geld laat uitgaan.
Geld kan u geen leven schenken. Het is de aanbidding of de onverdeelde genegenheid van een mens niet waard. De stoffelijke dingen die men ermee kan kopen, verdwijnen met het gebruik ervan, en zelfs de eerste vreugde die men ervan geniet, slijt langzamerhand. Het is bespottelijk zijn hele leven te besteden aan het koortsachtig streven naar rijkdommen die geen vrede des geestes of blijvende voordelen kunnen brengen. Het is als najagen van de wind.
VELE BELANGEN
De belangstelling van de gemiddelde persoon gaat naar vele zaken uit, en geld is er vanzelfsprekend een van, maar men dient het niet zover te laten komen dat het een grotere plaats gaat innemen dan zaken die van meer belang zijn. De belangstelling die een man voor zijn vrouw en kinderen koestert, is een voornamere plaats waard dan zijn belangstelling voor geld. Geld kan hem niet zo’n warme genegenheid en zo’n geluk schenken als zij; en toch laten sommige echtgenoten zich zo door hun geldmakerij in beslag nemen, dat zij hun gezin verwaarlozen. Zo ook in het geval van een vierendertig jaar oude zakenman die zo in zijn zaak opging dat hij slechts een zeer klein deel van zijn tijd aan zijn vrouw besteedde en haar nagenoeg geen consideratie, tederheid en liefde betoonde. Hij liet zijn grootste belangstelling naar zijn zaak uitgaan en het is daarom niet te verwonderen dat zijn huwelijksleven door getwist werd ondermijnd. Voor een man zijn zijn vrouw en kinderen belangrijker dan geldmakerij en zij verdienen het niet na geld op de tweede plaats te komen. Hetzelfde kan over hobby’s worden gezegd.
Wanneer een man door een hobby wordt gefascineerd, kan dit er gemakkelijk toe leiden dat hij deze hobby onder zijn verschillende belangen een te voorname plaats toekent in verhouding tot de betrekkelijke waarde ervan. Wanneer hij zijn gedachten tot belangrijker dingen dient te bepalen, denkt hij aan zijn hobby, en de tijd die hij aan zijn vrouw en kinderen dient te besteden, geeft hij aan zijn hobby. In plaats dat hij als laatste zijn belangstelling daarnaar laat uitgaan, heeft hij er de meeste belangstelling voor. Dit is een kwestie van zelfzucht, van alleen aan zijn eigen genoegens denken. Het is in strijd met de schriftuurlijke instructie voor mannen „hun vrouw lief te hebben als hun eigen lichaam” (Ef. 5:28). Hetzelfde geldt voor vrouwen en de dingen waarnaar hun belangstelling uitgaat.
De dingen waarnaar de belangstelling van een vrouw uitgaat, nemen net als bij een man een betrekkelijke plaats in haar leven in. Een vrouw zou van een slecht onderscheidingsvermogen blijk geven indien zij meer belangstelling voor nieuwe kleren, bridgepartijen, plaatselijke activiteiten en genoegens zou hebben dan voor haar huis. Dergelijke belangen zouden dan een grotere plaats gaan innemen dan hun toekomt. Maar al te vaak zijn de kinderen misdadig geworden doordat moeders die minder belangrijke zaken vóór het gezin hebben laten gaan. In dit verband zei detective-hoofdinspecteur J.W. Hill uit Auckland, Nieuw-Zeeland: „Thans zoeken vele moeders, door omstandigheden genoodzaakt of uit hebzucht, werk buitenshuis, en velen jagen hun eigen zelfzuchtige genoegens na. Ondertussen zijn de kinderen vrij om zonder voldoende toezicht en zonder bezigheden rond te zwerven. Is het dan te verwonderen dat de misdaad hoogtij viert?”
De verschillende belangen van man en vrouw kunnen gewoonlijk behartigd worden zonder dat belangrijker aangelegenheden erdoor in het gedrang komen, mits men die belangen ondergeschikt laat blijven. Ze moeten worden geschat naar wat ze werkelijk waard zijn met betrekking tot het leven zelf.
Wanneer men zich bijvoorbeeld in bescheiden mate met genoegens bezighoudt, kunnen deze de levensvreugde vergroten, maar de vreugde die ze schenken kan niet verhoogd worden door er meer tijd aan te besteden. Zoals het menselijk lichaam beperkt is in de hoeveelheden voedsel die het tot zich kan nemen, is het ook beperkt in zijn vermogen genoegens te smaken. In plaats dat u dit vermogen vergroot door uw grootste belangstelling naar genoegens te doen uitgaan, is de mogelijkheid juist groot dat u het vermindert doordat de ontvankelijkheid van het lichaam ervoor afgestompt raakt. Genoegens zijn als de kruiden in het eten. In kleine hoeveelheden zijn ze heerlijk, maar in grote doses kunnen ze walglijk zijn. Er zijn belangrijker en waardevoller dingen om voor te leven dan genoegens. Uw leven wordt de moeite waard wanneer het doel ervan iets is wat werkelijk waarde bezit.
HET BELANGRIJKSTE
Hoewel een groot deel van uw belangstelling naar het gezin dient uit te gaan, zou het toch een vergissing zijn er de grootste belangstelling naar te laten uitgaan. Jezus Christus wees hierop toen hij zei: „Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig; en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig” (Matth. 10:37). Met deze verklaring schakelde Jezus de genegenheid voor iemands gezinsleden niet uit. Hen lief te hebben en in hun behoeften te voorzien, is een christelijk vereiste. De apostel Paulus maakte dit duidelijk door te zeggen: „Wanneer iemand de zijnen niet verzorgt, en in het bijzonder de leden van zijn huisgezin, dan heeft hij stellig het geloof verloochend en is erger dan iemand zonder geloof.” — 1 Tim. 5:8, NW.
Het leven is het belangrijkste dat u bezit. Zonder het leven zou u uw gezin niet van nut kunnen zijn; u zou niet in staat zijn iets tot stand te brengen en niet van de dingen kunnen genieten waar uw belangstelling naar uitgaat. „De levenden weten tenminste, dat zij sterven moeten, maar de doden weten niets” (Pred. 9:5). Daar het eeuwige leven door bemiddeling van Christus komt, omdat hij zich als een rantsoenoffer heeft gesteld, dient liefde voor hem vanzelfsprekend de liefde voor het gezin te boven te gaan. „Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe” (Joh. 3:16). Deze belofte van eeuwig leven vormt een goede reden om uw grootste belangstelling naar Jezus Christus en zijn hemelse Vader te laten uitgaan.
Wat Jehovah voor personen die geloof in hem en zijn Zoon oefenen, heeft weggelegd, is van invloed op hun eeuwige welzijn. Het betekent leven voor hen. Zij hebben het vooruitzicht mee te maken dat de mensheid juist en rechtvaardig door een koninkrijk onder Christus geregeerd zal worden. Daarom heeft Jezus zijn volgelingen leren bidden: „Uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in den hemel alzo ook op de aarde” (Matth. 6:10). Dan zal het zijn zoals de psalmist zei: „De rechtvaardigen beërven het land en wonen daarin voor immer” (Ps. 37:29). Het vooruitzicht de vervulling van Jehovah’s voornemens mee te maken, doet de vele persoonlijke dingen waarnaar uw belangstelling misschien uitgaat, tot iets van weinig belang vervagen. Zelfs uw gezin gaat niet vóór God. Het is veeleer zo dat wanneer u God de eerste plaats toekent, u hém eer en over uzelf en uw gezin zegeningen brengt. De belangstelling voor Jehovah God en Christus, alsook voor Gods voornemens, dient de voornaamste plaats in uw leven in te nemen. De apostelen beseften dit heel duidelijk en brachten hun belangen ermee in overeenstemming.
De apostelen kenden de voornemens van God en zijn aanbidding de allereerste plaats toe. Daardoor volgden zij Jezus’ wijze instructies op: „Zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid” (Matth. 6:33). Zij wisten dat dit de manier was om de goddelijke goedkeuring te verwerven en de gave van eeuwig leven deelachtig te worden. Dat zij hun grootste belangstelling naar Jehovah, zijn Zoon en de goddelijke voornemens lieten uitgaan, wilde echter niet zeggen dat zij voor niets anders belangstelling meer hadden.
Vissen was voor Petrus en Andréas een van de belangrijkste aangelegenheden voordat zij apostelen werden, daar zij op die manier in hun onderhoud voorzagen. Hoewel de bijbel ons vertelt dat zij hun netten lieten liggen toen zij Jezus Christus begonnen te volgen, dienen wij hieruit niet de gevolgtrekking te maken dat zij volkomen met vissen zijn opgehouden (Matth. 4:20). In het eenentwintigste hoofdstuk van Johannes wordt er melding van gemaakt dat Petrus en enkele andere apostelen gingen vissen op de zee van Tibérias, en dit was lang nadat zij Jezus waren gaan volgen. Hun belangstelling voor het dienen van God verdrong de andere aangelegenheden waarnaar hun belangstelling uitging dus niet. In plaats daarvan maakten zij die belangen eraan ondergeschikt. Juist dit dienen christenen thans te doen.
Vermijd de fout van Judas door te erkennen hoe dwaas het is uw grootste belangstelling in het leven naar geld te laten uitgaan. Ken geld en andere belangen een plaats in uw leven toe die overeenkomt met de belangrijkheid ervan, maar ken de aanbidding en dienst van God de belangrijkste plaats toe. Bied net als de apostelen „uw lichaam aan . . . als een levend, heilig en aanvaardbaar offer voor God, een heilige dienst met uw vermogen om logisch na te denken”. — Rom. 12:1, NW.