Goddeloze geestelijke krachten weerstaan
Wat moet iemand doen die door aanvallen van de zijde der demonen wordt gekweld? Wat is de sleutel tot de overwinning?
GODS Woord legt er de nadruk op dat christenen weerstand moeten bieden aan de demonenkrachten die de mensheid kwellen en misleiden. De christelijke apostel Paulus geeft dienaangaande de raad: „Wij hebben een strijd, niet tegen bloed en vlees, maar . . . tegen de wereldheersers van deze duisternis, tegen de goddeloze geestelijke krachten in de hemelse gewesten.” Dit betekent dat iedere christen ’de volledige wapenrusting Gods moet opnemen, opdat hij weerstand kan bieden in de boze dag’. — Ef. 6:11-13, NW.
In deze boze dagen van de „tijd van het einde” blijken de demonen hun aanvallen tegen christenen en tegen degenen die Gods waarheid pas leren kennen, te intensiveren. Wat moet iemand die Gods wil ten uitvoer wenst te brengen, dan doen wanneer hij bemerkt dat demonenkrachten hem lichamelijk en geestelijk proberen uit te putten door hem uit de slaap te houden? Welke stappen moet hij doen indien hij „stemmen” hoort die voorgeven van „goede geesten” afkomstig te zijn? Wat indien „stemmen” hem van Gods koninkrijk en zijn Koninkrijksgetuigen proberen af te keren?
Wordt iemand door goddeloze geesten aangevallen, dan kunnen pijnstillende en kalmerende middeltjes, die bij stoornissen van geest en zenuwen wel enig nut kunnen afwerpen, geen enkele verlichting verschaffen, daar de oorzaak in een aanval van demonenkrachten is gelegen. Alleen God voorziet in het middel om hiertegen in deze boze dag op succesvolle wijze weerstand te kunnen bieden. Dit is de „volledige wapenrusting Gods”. Vandaar dat de ’voortreffelijke soldaat van Christus Jezus’ met deze wapenrusting toegerust zal strijden en aldus in deze boze dag weerstand zal bieden aan demonenkrachten. — 2 Tim. 2:3, NW.
SPIRITISME, VOORTEKENEN EN „STEMMEN” MIJDEN
Iedereen die gelooft dat hij door goddeloze geestelijke krachten wordt aangevallen, dient zich kalm, zonder dat er van enige hysterie sprake is, op een tegenoffensief voor te bereiden. Op de eerste plaats zou men eens nauwkeurig al zijn gewoonten kunnen onderzoeken om er zeker van te zijn dat men vrij is van elke vorm van spiritisme, hetgeen demonisme is. Men kan nauwelijks verwachten demonenkrachten te kunnen weerstaan indien men wat met occulte en magische praktijken knoeit.
Voorts dient men alles wat men doet eens aan een onderzoek te onderwerpen. Gebruikt men bijvoorbeeld een ouija-bord of een planchette of heeft men zelfs alleen maar een dergelijk instrument in huis? Houdt men zich op enigerlei wijze met hypnose bezig? Brengt men bij zichzelf een trancetoestand teweeg, misschien door zogenaamde concentratieoefeningen of door het aannemen van houdingen die eigen zijn aan demonenreligie? Gaat men, in het verlangen van een bepaalde ziekte genezen te worden, naar de een of andere persoon die bij het stellen van een diagnose of het genezingsproces zelf, gebruik maakt van spiritisme of helderziendheid?
Soms laten demonen mensen in de val lopen door hen ertoe te brengen belangstelling op te vatten voor dromen of voortekenen, terwijl zij zich in het leven hierdoor laten leiden. Iemand die zich aldus laat bedriegen, kan dan een vogel of een ander dier of een voorwerp als een voorteken beschouwen en zich hierdoor tot een bepaalde handelwijze laten brengen. Verwerp dergelijke inblazingen! Weiger op voortekenen te letten. Vertrouw voor leiding op Gods Woord en houd in gedachten dat de Almachtige God iedereen „die op voortekenen let” veroordeelt.
Men dient zich er evenzo van te vergewissen dat men zich niet met verschijnselen bezighoudt die met ’mysterieuze’ krachten gepaard gaan, of deze krachten voor het opsporen van verloren voorwerpen, water, mineralen of iets anders worden aangewend en of men hierbij nu een ’pendule’ of een wichelroede gebruikt. Ook dient men absoluut niet beroepsvoorzeggers van gebeurtenissen te raadplegen, of dit nu personen die in een glazen bol kijken, astrologen (met hun horoscopen) of buitenzintuiglijke waarnemers zijn. — Deut. 18:10, 11, NW.
Een van de meest voorkomende manieren waarop demonen mensen zowel verstrikken als kwellen, is door middel van „stemmen”. De onzichtbare stemmen doen alsof ze van overleden familieleden of goede geesten, door God uitgezonden geesten, zijn. Dit is echter bedrog! Ongeacht wat de „stemmen” beweren te zijn, het zijn goddeloze geesten, die de mensen onder het mom van goede geesten te zijn, misleiden. Gods Woord voorzei voor onze tijd dat sommige mensen „van het geloof zullen afvallen, aandacht schenkend aan misleidende geïnspireerde uitspraken en leringen van demonen” (1 Tim. 4:1, NW). Ban daarom elke gedachte uit dat God op een speciale wijze met iemand omgaat en een dergelijke persoon door middel van een geest rechtstreeks raad geeft. Jehovah staat door middel van zijn Woord en zijn organisatie met zijn volk in verbinding (Matth. 24:45-47, NW). Pas derhalve op voor de „stem” of „stemmen” die zogenaamd van God afkomstig zijn. De demonen zijn misleidende, leugenachtige geesten, meesters in bedrog. Zij zijn verantwoordelijk voor hetgeen de bijbel „leugenachtige tekenen en wonderen” noemt (2 Thess. 2:9, NW). Leen niet het oor aan stemmen uit het geestenrijk. Bied weerstand aan elke inblazing en doe een beroep op God om u de overwinning op bedrieglijke geesten te schenken.
OMGEVING EN OMGANG
Veronderstel dat iemand door „stemmen” of onverklaarbare, storende gebeurtenissen in de slaapkamer, zoals bewegingen die iemand het slapen beletten, wordt gekweld. Indien zo iemand zijn activiteiten nauwgezet heeft onderzocht en heeft vastgesteld dat deze niets met de een of andere vorm van spiritisme te maken hebben, dient hij vervolgens eens zijn omgeving en omgang nauwkeurig te bestuderen. Het kan zijn dat de betrokkene in hetzelfde huis woont als iemand die door de demonen als medium wordt gebruikt, zoals een persoon die vodou beoefent, zich van een ouija-bord bedient of een spiritistisch medium is. Bevindt zich de een of andere mysticus of beoefenaar van occulte dingen in het huis waarin ook de gekwelde persoon woont? Zo ja, dan zou het verstandig zijn om een woning te zoeken die vrij is van de directe nabijheid van een spiritist.
Men dient ook serieuze aandacht te schenken aan de mensen met wie men omgaat. Het kan zijn dat de gekwelde persoon met iemand omgaat die onder demoneninvloed staat en op de een of andere manier als medium optreedt. Deze beunhaast misschien wel op het gebied van zwarte magie, toverij of hekserij, of tracht de zogenaamde „zelfontplooiing” te bereiken door mediamieke krachten tot ontwikkeling te brengen. Vaak gebeurt het dat de gekwelde in nauw contact staat met iemand die door de demonen wordt gebruikt. Zonder dat men het weet of argwaan koestert, kan deze persoon als een medium worden gebruikt door bemiddeling waarvan de demonen op het lichaam van het slachtoffer azen. Maak daarom een eind aan slechte omgang door acht te slaan op de goddelijke waarschuwing dat ’slechte omgang nuttige gewoonten bederft’ (1 Kor. 15:33, NW). Zoek uw vrienden en metgezellen onder ware christenen.
Iemand die aanvallen van demonen moet verduren, dient ook te letten op voorwerpen of artikelen die hij wellicht tegen de tijd dat dergelijke aanvallen begonnen, heeft gekregen. Zij die toverij beoefenen, betoveren soms iemand door een voorwerp of artikel in de buurt van het slachtoffer te brengen. Dit brengt het slachtoffer in contact met de demonen. Zo stuurde een beoefenaar van vodou eens een kledingstuk naar een van zijn slachtoffers, en zolang deze persoon dit kledingstuk in zijn bezit had en het droeg, had hij, speciaal ’s nachts, aanvallen van demonen en bepaalde bewegingen, te verduren. Toen dit kledingstuk werd verwijderd, werd hij hiervan bevrijd. Het kan dus gebeuren dat de onderdrukte persoon het een of andere voorwerp of een persoon, die nauw met hem in contact staat, moet opsporen als het kanaal dat door de demonen wordt gebruikt om hem in hun macht te krijgen door hem geestelijk en lichamelijk uit te putten.
Hij die door demonen wordt gekweld, zal dus zeer terecht een nauwkeurige studie maken van zijn omgeving en zijn plaatselijke contacten of omgang, en hierbij om goddelijke leiding vragen.
DE WAPENRUSTING GODS AANDOEN
Men moet ook tot positieve daden overgaan om zich ervan te vergewissen dat men in overeenstemming leeft met Gods Woord. Daar de oorlogvoering van een christen niet tegen vlees en bloed, maar tegen goddeloze geestelijke krachten is gericht, moet men, om succesvol weerstand te kunnen bieden, de „volledige wapenrusting Gods” aandoen. In Efeze 6:11-18 (NW) geeft de apostel Paulus een beschrijving van de onderdelen van deze wapenrusting, zoals de gordel van waarheid en „het borstharnas van rechtvaardigheid”. Wanneer men Gods waarheid loochent, zich met onrechtvaardigheid bezighoudt en Jehovah ongehoorzaam is, berooft men zichzelf van de bescherming van een dergelijke geestelijke wapenrusting. Houd Samuëls woorden tot koning Saul in gedachten: „Gehoorzamen is beter dan offerande, aandacht schenken beter dan rammenvet; want opstandigheid is hetzelfde als de zonde van waarzeggerij en aanmatigend vooruitstreven hetzelfde als het gebruiken van geheimzinnige macht” (1 Sam. 15:22, 23, NW). Daar koning Saul Jehovah niet gehoorzaamde, werd de heilige geest van hem weggenomen en konden de demonen in hem gaan huizen en de leemte vullen. Het geval van koning Saul toont dat indien iemands leven niet met Jehovah’s geest is vervuld, hij veel kans loopt door een demonengeest in bezit te worden genomen.
Bij het weerstaan van goddeloze geesten is gehoorzaamheid aan God daarom van het allergrootste belang. Iemand die zich tegen Jehovah’s geboden verzet, berooft zichzelf van heilige geest en goddelijke bescherming. Zo trouwde een belijdende christen met een ongelovige, dit in weerwil van 1 Korinthiërs 7:39 en 2 Korinthiërs 6:14 waar duidelijk wordt verklaard dat God niet wil dat een christen zich met een ongelovige onder één juk stelt. Een van de naaste familieleden van de ongelovige huwelijkspartner van deze persoon beoefende demonisme en bracht de belijdende christen met betreurenswaardige lichamelijke gevolgen onder betovering.
Indien men tegen Jehovah’s geboden in opstand komt en zelfzuchtig en aanmatigend zijn eigen gang gaat, negeert men de macht van Jehovah God en is men in Gods ogen als iemand die door demonen verschafte „geheimzinnige macht” gebruikt; vandaar dat een dergelijke persoon de demonen niet weerstaat maar met goddeloze geesten en spiritisten samenwerkt. Hoe kan zo’n opstandige dan op goddelijke bescherming rekenen? In deze boze dag is gehoorzaamheid aan God van levensbelang.
Mocht een belijdende christen dus het doelwit van een aanval der demonen worden, dan bestaat de kans dat hij niet alle onderdelen van de door God verschafte geestelijke wapenrusting gebruikt. Het gebod is „de helm der redding en het zwaard des geestes, namelijk Gods Woord” aan te nemen. Indien men zijn christelijke hoop niet door bijbelstudie opbouwt, stelt men zijn geest bloot aan een aanval. Lees en bestudeer Gods Woord regelmatig; maak gebruik van de bijbelstudiehulpmiddelen waarin Jehovah zo overvloedig heeft voorzien om onze geest tegen aanvallen der demonen te versterken. Iemand die door demonen wordt gekweld, verwaarloost misschien niet alleen zijn bijbelstudie, maar het kan ook zijn dat hij zijn geest met dingen vult die ingaan tegen goddelijke beginselen en tegen de regel die door de apostel Paulus als volgt onder woorden werd gebracht: „Al wat waar, al wat van ernstig belang, al wat rechtvaardig, al wat eerbaar, al wat liefelijk is, alles waarover gunstig wordt gesproken, welke deugd er ook is en al wat loffelijk is, gaat voort dit te bedenken.” — Ef. 6:17; Fil. 4:8, 9, NW.
God verschaft ook de uitrusting voor iemands voeten — „het goede nieuws van vrede” (Ef. 6:15, NW). Gebruik derhalve het „zwaard des geestes, namelijk Gods woord”, om anderen het goede nieuws van Gods koninkrijk, dat ware vrede des geestes schenkt, te brengen. Begint iemand Gods waarheid te leren kennen of keert hij de een of andere vorm van spiritisme de rug toe, dan vallen de demonen deze persoon vaak aan om hem weer naar de valse aanbidding terug te trekken. Verwerp daarom elke „stem” die iemand van Jehovah’s koninkrijk en zijn Koninkrijksgetuigen afkeert. Soms willen de demonen iemand fysiek uitputten door hem de hele nacht wakker te houden zodat hij zich de volgende dag te moe voelt om zijn voeten bij de prediking van het „goede nieuws van vrede” te gebruiken. Toch dient men, hoe vermoeid men ook door de strijd met goddeloze geestelijke krachten mag raken, nooit zijn christelijke bediening op te geven. Bied weerstand door het goede nieuws van het Koninkrijk, de waarheid ten aanzien waarvan Jezus zei dat deze ’u zal vrijmaken’, te prediken, want dit zal u helpen aanvallen van demonen het hoofd te bieden. — Joh. 8:32.
GELOOF EN GEBED
Neem bovendien „het grote schild des geloofs op, waarmee gij alle brandende projectielen van de goddeloze zult kunnen blussen” (Ef. 6:16, NW). Stel werkelijk geloof in Jehovah God. Het getuigt van gebrek aan geloof indien men zich tot vertegenwoordigers van de Duivel, spiritisten, wendt om van aanvallen van goddeloze geesten bevrijd te worden. Hierdoor verplicht men zich aan de Duivel en brengt men Gods afkeuring over zich. Zie voor hulp naar Jehovah God op en vertrouw erop dat hij, zoals hij in ontelbare gevallen heeft gedaan, de macht van demonen kan verbreken. Geloof erin dat Jehovah zijn dienstknechten tegen demonisme beschermt. Houd in gedachten wat de Schrift op aanmoedigende wijze betreffende Gods volk zegt, namelijk: „Want er is geen bezwering tegen Jakob, noch enige waarzeggerij tegen Israël.” — Num. 23:23, NW.
Door werkelijk geloof te oefenen, door in Gods dienst bezig te blijven en door onophoudelijk te bidden, kan men de macht van de vijand verbreken en zich tegen verdere aanvallen versterken. Ja, gebruik Gods Woord, bestudeer het, „met elke vorm van gebed en smeekbede bij elke gelegenheid in geest biddend”. Bid tot God wanneer u een aanval van demonen moet verduren, en gebruik hierbij zijn goddelijke naam, want „de naam van Jehovah is een sterke toren. De rechtvaardige snelt ernaar binnen en vindt bescherming”. Indien demonenstemmen u kwellen, bid dan hardop tot Jehovah, voor hulp op Hem vertrouwend, „en de vrede Gods, welke elke gedachte overtreft, zal uw hart en uw geestelijke vermogens behoeden”. — Ef. 6:18; Spr. 18:10; Fil. 4:7, NW.
Wanneer men ’s nachts door demonen wordt aangevallen, kan het een hulp zijn het licht aan te doen. Laat u onder geen enkele voorwaarde door een aanval van hysterie of paniek meeslepen, want daardoor zou men totaal overspannen kunnen raken — precies wat de demonen willen bewerkstelligen. Bid. Bestudeer Gods Woord, zoals Psalm 119. Besef dat ook Job en Jezus Christus door de Duivel werden aangevallen; zij boden met succes weerstand en u kunt dit ook.
Tracht de strijd tegen goddeloze geestelijke krachten bovendien niet alléén te voeren. Wees geen Don Quichot en trek u niet in afzondering terug. Christenen hebben de hulp van medesoldaten van Jezus Christus nodig. Hoewel de apostel Paulus met een volledige geestelijke wapenrusting was toegerust, vroeg hij de broeders toch voor hem te bidden (Ef. 6:19, 20, NW). Laat rijpe christenen dus voor u bidden en laat u door hen helpen en leiden; blijf bovendien dicht bij Gods volk en sla geen enkele vergadering over.
Indien goddeloze geestelijke krachten tot de aanval overgaan, besef dan dat de sleutel tot de overwinning hierin is gelegen, dat men weerstand biedt; ja, BIED WEERSTAND! Word het nooit moe weerstand te bieden. Blijf strijden en doe geen ogenblik onder invloed van demonen afstand van uw christelijke voorrechten. „Wederstaat de Duivel, en hij zal van u vlieden” (Jak. 4:7, NW). Blijf u tegen de Duivel verzetten door Jehovah te zoeken, en hij zal al degenen bevrijden wier hart in onzelfzuchtige toewijding en een onverdeelde vrees ten aanzien van hem rein, zuiver en volledig is. Houd uw hart en geest op het Woord, de wil en het werk van Jehovah God gericht. Blijf uw geestelijke wapenrusting aanhouden „opdat gij kunt vaststaan tegen de kuiperijen van de Duivel”, en opdat u op succesvolle wijze weerstand blijft bieden totdat Gods koninkrijk over alle goddeloze geestelijke krachten zal hebben getriomfeerd. — Ef. 6:11, NW.