Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w72 1/2 blz. 85-89
  • Christelijke rijpheid — Een onbereikbaar doel?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Christelijke rijpheid — Een onbereikbaar doel?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1972
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DE GEESTELIJKE KINDERJAREN ONTGROEIEN
  • DE CHRISTELIJKE WAARHEID IN HAAR VOLLE OMVANG AANVAARDEN
  • CHRISTELIJKE RIJPHEID NIET HET EIND VAN VOORUITGANG
  • ACHTERUITGANG TOT ONRIJPHEID?
  • VERSCHEIDENHEID ONDER RIJPE CHRISTENEN
  • Christelijke rijpheid — noodzakelijk voor leven
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
  • Bent u rijp?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1961
  • Voortgaan tot rijpheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1961
  • Geestelijk onderscheidingsvermogen — Een bewijs van christelijke rijpheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1959
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1972
w72 1/2 blz. 85-89

Christelijke rijpheid — Een onbereikbaar doel?

WAT is „christelijke rijpheid” eigenlijk? Hoe zou u deze hoedanigheid definiëren? Bezit u christelijke rijpheid, of doet u nog steeds moeite deze hoedanigheid te verwerven?

Het is werkelijk waardevol als wij een juist begrip van christelijke rijpheid hebben, ten eerste omdat een verkeerd begrip ervan tot ontmoediging kan leiden. Christelijke rijpheid kan hierdoor op een dwaallicht, of een luchtspiegeling gaan lijken, een verschijnsel dat tergend van ons wijkt op het moment dat wij menen het te bereiken. Het verwerven van christelijke rijpheid is beslist niet zo’n onbereikbaar doel.

In de tweede plaats kan een verkeerd begrip tot gevolg hebben dat men verkeerde maatstaven aanlegt bij het beschouwen of beoordelen van anderen. Het kan veroorzaken dat wij hun goede kwaliteiten niet zien en waarderen. Door een verkeerd begrip van christelijke rijpheid zou iemand geneigd kunnen zijn anderen omlaag te halen en zichzelf in zijn eigen ogen te verheffen, of sommigen ten onrechte boven anderen te bevoorrechten.

DE GEESTELIJKE KINDERJAREN ONTGROEIEN

In de gewone betekenis is een „rijp” persoon iemand die de kinderjaren is ontgroeid en volwassen is geworden. Fysieke groei bereikt een bepaald punt en komt dan tot staan. Emotionele rijpheid ontwikkelt zich op ongeveer dezelfde wijze maar heeft vaak meer tijd nodig dan fysieke groei.

Voor christenen is er ook een groei van de geestelijke kinderjaren tot geestelijke volwassenheid, christelijke rijpheid. Hoe kunt u weten of u geestelijk volwassen bent geworden?

Degenen die nog steeds „kleine kinderen in Christus” zijn, moeten alleen met de „melk” van de christelijke waarheid worden gevoed. Zulke „kleine kinderen” zijn er niet zeker van wat de waarheid is, zodat zij de neiging hebben te wankelen en gemakkelijk door het bedrog en de sluwheid van mensen die een valse leer verbreiden, op een dwaalspoor gebracht kunnen worden. In dit kinderstadium kunnen zij weinig bijdragen tot de groei van „het lichaam van de Christus”, de christelijke gemeente, tot ’opbouw ervan in liefde’ (Ef. 4:12-16). Zij zijn nog „vleselijk”, misschien geneigd tot jaloezie, twist en sektarisme, en moeten deze wereldse manieren ontgroeien ten einde „geestelijke mensen”, geen kleine kinderen, te worden. — 1 Kor. 3:1-4.

Zijn enkelen van ons zo — onstandvastig, niet overtuigd van de christelijke waarheid, nog altijd geneigd mensen na te volgen en nog niet in eendracht gekomen met degenen die onze geestelijke broeders zijn, zodat wij dus niet de liefde hebben ontwikkeld die de christelijke gemeente opbouwt en versterkt? Dan moeten wij er inderdaad naar streven tot christelijke rijpheid te groeien. Wij dienen ook te beseffen dat het ontgroeien van de geestelijke kinderjaren en het geestelijk volwassen worden, niet automatisch gaat, zoals dat met fysieke groei het geval is. Het vereist oprechte krachtsinspanningen en samenwerking van onze zijde met God en zijn Zoon en gebruikmaking van de middelen waarin zij voorzien om geestelijk volwassen of volkomen te worden.

DE CHRISTELIJKE WAARHEID IN HAAR VOLLE OMVANG AANVAARDEN

Een voornaam onderdeel in het proces van geestelijke groei tot christelijke volwassenheid is dus, de christelijke waarheid in haar volle omvang te aanvaarden. Sommige christenen uit de eerste eeuw gingen niet verder dan de „elementaire dingen van de heilige uitspraken Gods” en zij waren dus als degenen die nog steeds ’melkkost’ gebruikten, die nog niet toe waren aan het vaste geestelijke voedsel dat „behoort . . . bij rijpe mensen, bij hen die door gebruik hun waarnemingsvermogen hebben geoefend om zowel goed als kwaad te onderscheiden”. Dit was de reden waarom Paulus hun schreef en hen aanspoorde ’tot rijpheid voort te gaan’. Hoe moesten zij dit doen? Hoe kunnen wij dit doen als wij het niet reeds gedaan hebben?

De apostel toonde hun aan dat zij niet als bouwlieden dienden te zijn die nooit verder komen dan het fundament van het gebouw, welk „fundament” in dit geval de elementaire of grondleer over Christus is. Zij dienden verder te gaan met de ’bovenbouw’ die op dat fundament rust, namelijk, de meer gevorderde leer omtrent Gods, door zijn Zoon geopenbaarde, voornemen, een leer die moeilijker uit te leggen is dan de elementaire leerstellingen.

Het was dringend noodzakelijk, het was van levensbelang, op deze wijze vorderingen te maken. Waarom? Omdat zij niet eindeloos stil konden blijven staan; zij moesten ten slotte vóór- of achteruitgaan. Wat zou achteruitgaan betekenen? Het zou betekenen dat zij afvallig werden, van het ware geloof afvielen, en dat zou vernietiging tot gevolg hebben. — Hebr. 5:11–6:8.

De vorderingen die zij in het begrijpen van deze moeilijker leerstellingen maakten, zouden natuurlijk vergezeld moeten gaan van een dienovereenkomstige groei wat hun geestelijke kijk en christelijke persoonlijkheid betreft. Verstandelijke kennis alleen zou niet voldoende zijn. Die diepere waarheden dienden invloed op hun leven te hebben, zoals de „elementaire” leerstellingen reeds hadden gehad.

Wij beschikken thans over het volledige geïnspireerde Woord van God. Aanvaarden wij de leerstellingen ervan in hun volle omvang en trachten wij oprecht er in overeenstemming mee te leven? Of halen wij er alleen maar uit wat ons past, zoals dat tegenwoordig met velen het geval is die louter naamchristenen zijn? Dergelijke personen komen alleen maar na wat zij willen nakomen, doch zij willen niet zover gaan dat zij discipelen van Gods Zoon worden en daarom zijn zij in vele sekten van de christenheid verdeeld. Is dat met ons ook het geval? Ons antwoord op deze vragen zal ons helpen te bepalen of wij al dan niet tot christelijke rijpheid zijn gekomen.

CHRISTELIJKE RIJPHEID NIET HET EIND VAN VOORUITGANG

Is het echter niet zo dat wij, naarmate de tijd voortschrijdt, Gods Woord beter begrijpen en meer kennis krijgen van bepaalde waarheden, met inbegrip van enkele ’prachtige punten’ die ons opeens duidelijk zijn geworden? Inderdaad. Welnu dan, verwerven wij ooit werkelijk rijpheid? Of is ze steeds maar onbereikbaar voor ons en bevinden wij ons in een soort van tredmolen, waardoor wij nooit ons doel bereiken en nooit werkelijk tot rijpheid komen? Neen, dat is niet het geval. Laten wij eens zien waarom niet.

Beschouwt u het voorbeeld eens dat de bijbel gebruikt met betrekking tot de eerste kinderjaren en de mannelijke leeftijd of volwassenheid (’het volwassen-zijn’ [Ef. 4:13], dat uit hetzelfde Griekse woord [teleiotès] is vertaald als „rijpheid”). Als een kind opgroeit en volwassen wordt, betekent dit dan dat zo’n volwassene nu alle kennis, alle ervaring en al het onderscheidingsvermogen bezit waarover hij of zij ooit zal beschikken? Het is duidelijk dat dit niet het geval is. Men blijft als men volwassen is, vorderingen maken.

Een rijpe christen dient ook vorderingen te blijven maken in kennis, liefde, geloof, wijsheid en alle andere hoedanigheden die vruchten van Gods geest zijn. Zouden wij kunnen zeggen dat hij hierdoor ’rijper’ wordt?

Neen, net zomin als wij zouden zeggen dat een volwassene ’volwassener’ wordt omdat hij, nadat hij volwassen is geworden, meer ervaring en kennis opdoet. Is een man van vijftig soms ’volwassener’ dan iemand van veertig? Of zouden wij een zestigjarige man ’zeer volwassen’ en een zeventigjarige ’buitengewoon volwassen’ noemen? Neen, want dit is niet de betekenis van het woord. Het is ook niet de betekenis van het woord „rijpheid”.

In de eerste eeuw werden rijpe christelijke mannen die blijk gaven van wijsheid en die bekwaam waren om te onderwijzen, te vermanen en terecht te wijzen, tot „oudere mannen” in de gemeenten aangesteld (1 Tim. 3:1-7; Tit. 1:5-9). Wilde dit zeggen dat zij de enige rijpe personen waren en dat anderen die niet tot „oudere mannen” waren aangesteld, ’onrijp’ waren? Neen, want zij waren reeds rijpe christenen, doch beschikten bovendien over de hoedanigheden die hen bekwaam maakten om dienst te verrichten in de positie van „oudere mannen”. In het gewone leven kan het bijvoorbeeld voorkomen dat een zoon die volwassen wordt, trouwt en een eigen gezin heeft, voor raad en leiding in bepaalde aangelegenheden toch naar zijn vader of andere mannen op leeftijd opziet, omdat hij beseft dat zij meer ervaring en wijsheid bezitten. Zo kunnen ook christenen, hoewel zij zelf geestelijk rijp zijn, voordeel trekken van de hulp van geestelijk „oudere mannen” in de gemeente. — Hand. 20:17, 28; Ef. 4:11, 12.

Net zoals een kind dient te begrijpen dat zijn doel in het leven meer is dan alleen maar volwassen te worden, dienen ook wij het verwerven van christelijke rijpheid als een begerenswaardige staat doch niet als ons einddoel te beschouwen. Pas als wij rijpe christenen zijn geworden, kunnen wij grotere vorderingen maken en de wijsheid en volharding ontwikkelen die ons in staat zullen stellen onze broeders voortreffelijke hulp te bieden en ons einddoel te bereiken: het verwerven van Gods uiteindelijke goedkeuring die tot eeuwig leven leidt.

Zo zien wij dat de apostel Paulus zijn christelijke broeders dringend aanspoorde hun doel, de prijs van de hemelse roeping, te bereiken, door te zeggen: „Laten wij dan, zovelen als er van ons rijp zijn, deze geestesgesteldheid hebben, . . . Laten wij . . ., in de mate waarin wij vorderingen hebben gemaakt, voortgaan in deze zelfde routine ordelijk te wandelen.” — Fil. 3:12, 14-16.

Goed beschouwd wordt rijpheid dus gezien als een nuttige basis om op voort te bouwen — niet als een ontmoedigende ladder waar nooit een eind aan komt doordat ze, naarmate wij hoger klimmen, steeds meer sporten krijgt.

ACHTERUITGANG TOT ONRIJPHEID?

Veronderstel echter eens dat een christen in een bepaalde geestelijke aangelegenheid onoordeelkundig te werk gaat of handelt op een wijze die niet met christelijke beginselen strookt. Wat hij heeft gedaan is misschien niet zo ernstig dat hij uitgesloten wordt, maar toch blijkt eruit dat hij een bepaalde bijbelse raad niet volledig heeft opgevolgd. Bestempelt dit hem als ’onrijp’?

Niet noodzakelijkerwijs. Hij kan wel onrijp zijn, want misschien is hij jong van jaren of een „pas bekeerde” (1 Tim. 3:6) en staat hij daarom nog niet vast in de waarheid. Hij kan echter ook een rijpe christen met een lange staat van christelijke dienst zijn. Niet de meerdere of mindere mate van ernst van de daad op zich bepaalt wat de persoon is — rijp of onrijp. Onoordeelkundigheid en zwakheid zijn weliswaar karaktereigenschappen van kinderen, maar zelfs volwassenen kunnen zich nu en dan aan deze dingen schuldig maken. Hebt u zich, als volwassene, ooit beschaamd gevoeld omdat u iets „kinderachtigs” had gedaan of gezegd? Toch bent u daardoor heus niet weer een kind geworden; u bleef volwassen.

De verkeerde handelwijze van een rijpe christen kan het gevolg zijn van het feit dat hij ’geestelijk ziek’ is geworden, doordat hij misschien het bestuderen van Gods Woord heeft verwaarloosd, of verkeerde verlangens in zijn hart heeft laten opkomen waardoor zijn toewijding jegens God en Christus is verslapt. Een volwassene die ziek wordt, kan ’zo zwak als een kind’ worden, maar hij is toch nog altijd volwassen. Het kan zijn dat hij door zijn ziekte tijdelijk voedsel moet hebben dat geschikt is voor kleine kinderen, melk of andere zachte kost. Zo kan het ook zijn dat de geestelijk zieke christen, hoewel hij rijp is, een poosje anderen nodig heeft om hem te helpen en voor hem te zorgen, om hem zelfs geestelijk te voeden, zodat hij weer geestelijk gezond en sterk wordt. — Vergelijk Hebreeën 12:5, 6, 12, 13; Jakobus 5:13-16.

Een rijpe christen kan, in plaats van geestelijk ziek te zijn, natuurlijk ook het slechte pad op gaan, een misdadiger of een afvallige worden. Maar hierdoor wordt hij niet onrijp. Een rijpe vrucht die slecht wordt, kan niet weer groen (onrijp) worden. Ze bederft, verrot. — Hebr. 6:1-8; 12:15.

VERSCHEIDENHEID ONDER RIJPE CHRISTENEN

Wij doen er dus goed aan het woord „rijpheid” niet te pas en te onpas te gebruiken, met zo’n ruime en vage betekenis dat alles erin opgesloten ligt. Wij willen ook niet dat rijpheid louter het ideaal vertegenwoordigt van wat volgens onze eigen verbeelding een rijpe christen dient te zijn. Niet alle rijpe christenen zullen precies dezelfde persoonlijkheid bezitten of hun geestelijke hoedanigheden op precies dezelfde wijze ten toon spreiden. Twee boomgaarden, elk met verschillende vruchtbomen, zouden bijvoorbeeld beide „volwassen” kunnen zijn, dat wil zeggen ze zouden volledig tot wasdom gekomen, vruchtdragende bomen kunnen hebben. Toch zouden er in de ene boomgaard meer appelbomen dan perebomen en in de andere meer perebomen dan appelbomen kunnen staan.

Zo kunnen ook rijpe christenen in het voortbrengen van de vruchten van Gods geest in één aspect sterker blijken te zijn dan in een ander (Gal. 5:22, 23). De een blinkt misschien uit in kennis, een ander in vriendelijkheid of geduld, een ander bezit misschien een buitengewoon goed oordeel of onderscheidingsvermogen als het problemen betreft, een ander is wellicht uitzonderlijk royaal of gastvrij en een ander kan wel heel bekwaam zijn in het geven van leiding. (Vergelijk 1 Korinthiërs 7:7; 12:4-11, 27-31.) Toch is deze verscheidenheid geen teken van onrijpheid. Het wil niet zeggen dat zulke personen niet allen ’volwassen’ christenen zijn. Zij behoeven niet in alle opzichten even sterk of bekwaam te zijn om „rijp” te zijn. Zij zijn ook geen evenbeelden van elkaar. Elk draagt als rijpe christen op zijn eigen wijze iets bij tot de ’opbouw van het lichaam van Christus’. — Ef. 4:15, 16.

Wij moeten ons wat christelijke rijpheid betreft ook niet door wereldse maatstaven laten leiden, door sommigen wegens schijnbare tekortkomingen op het gebied van wereldse opleiding of gemis aan ervaring op het gebied van wereldse werkmethoden als ’onrijp’ te bestempelen. Als de eerste-eeuwse apostelen plotseling in onze moderne geïndustrialiseerde, vanuit een bureaustoel bestuurde hedendaagse maatschappij zouden worden gezet, zouden tal van factoren hun stellig vreemd en onbekend zijn en hen, althans tijdelijk, verbijsteren. Zouden zij hierdoor onrijpe christenen worden? Kennelijk niet, want christelijke rijpheid wordt niet bepaald door kennis, ervaring of efficiëntie op het gebied van moderne zakenmethoden of het stadsleven. Ze wordt bepaald door geestelijke hoedanigheden die in Gods Woord staan vermeld. Deze hoedanigheden zijn overal, op alle mensen en te allen tijde gelijkelijk van toepassing, zodat woonplaats, beroep of sociale positie niet doorslaggevend zijn.

Enkele vissers uit de eerste eeuw werden rijpe discipelen van Gods Zoon, terwijl zeer onderlegde schriftgeleerden en religieuze leiders dit over het algemeen niet werden. Een rijpe christen gaat volgens bijbelse beginselen te werk en deze gelden zowel op een boerderij als in een stad, zowel in een „onderontwikkeld” primitief land als in een „ontwikkeld” geïndustrialiseerd land. Geen enkele christen behoeft zich dus ontmoedigd te voelen door te denken dat hij geen christelijke rijpheid kan verwerven omdat hij volgens wereldse maatstaven niet bekwaam genoeg is. — Vergelijk 1 Korinthiërs 1:26-31; 2:3-6; 2 Korinthiërs 1:12.

Als wij dus nog niet tot rijpheid zijn gekomen, laten wij dan „voortgaan tot rijpheid”. Zijn wij rijpe christenen? Laten wij dan een goed gebruik van onze rijpheid maken door ’ons als mannen te gedragen, machtig te worden’, door onrijpe personen te helpen en door in dezelfde voortreffelijke routine voort te gaan waardoor wij tot rijpheid zijn gekomen en waardoor wij ons uiteindelijke doel zullen bereiken: Gods goedkeuring die tot eeuwig leven leidt. — 1 Kor. 16:13, 14; Gal. 6:1, 2; Fil. 3:15, 16.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen