De geest van God aan de dag leggen
„Laten wij ook door geest ordelijk blijven wandelen.” — Gal. 5:25.
1. Tot welke gedachtengang helt men thans steeds meer over, en waarom gaan sommigen niet met deze gedachtengang mee?
IN DEZE moderne tijd wordt de mens omringd door de nieuwste uitvindingen van de met verstand begaafde mens. De naties hebben grote hoogten in hun prestaties bereikt. De geest van het nationalisme prent de volken in dat de geleerden en technici van hun natie de beste zijn. De eer voor deze werken gaat naar mensen. Deze invloed is in feite zo sterk dat, met het verstrijken van de tijd, menselijke schepselen het moeilijker vinden te geloven dat God werkelijk de vele wonderen en ontzagwekkende werken die in de bijbel staan beschreven, heeft veroorzaakt. Deze zelfde invloed kan iemand zo beheersen dat op hem de beschrijving van toepassing kan worden gebracht die staat opgetekend in 2 Petrus 3:3, 4: „Want dit weet gij in de eerste plaats, dat er in de laatste dagen spotters zullen komen met hun spotternij, die overeenkomstig hun eigen begeerten te werk gaan en zeggen: ’Waar is nu de beloofde tegenwoordigheid van hem? Ach wat, van de dag af dat onze voorvaders zijn ontslapen, blijven alle dingen precies zo als sedert het begin der schepping.’” Niet allen hebben echter deze koers gevolgd; sommigen hebben God bereidwillig erkend als de kracht achter zijn Woord, de bijbel. U leest over hen in 1 Korinthiërs 2:12, 13: „Nu hebben wij niet de geest van de wereld ontvangen, maar de geest die van God komt, opdat wij de dingen zouden weten die ons door God goedgunstig zijn gegeven. Deze dingen spreken wij ook, niet met woorden die door menselijke wijsheid worden geleerd, maar met woorden die door de geest worden geleerd, daar wij geestelijke zaken met geestelijke woorden combineren.” Beschouw, om te controleren waartoe u zelf speciaal overhelt, enkele in de bijbel opgetekende voorvallen die door sommigen belachelijk worden gemaakt en door anderen worden geloofd, en let eens op uw reactie.
2, 3. (a) Hoe kunt u uw denkwijze over de kwestie onderzoeken? (b) Hoe beschouwt u Paulus’ raad, het boek Openbaring, en Mozes’ groei?
2 Als u in 60-61 G.T. in de stad Efeze een vergadering van christenen had bijgewoond, waar een christen genaamd Tychicus een brief van de apostel Paulus bezorgde die aan de bijeenvergaderde gemeente zou worden voorgelezen, zou u dan hebben geconcludeerd dat het de raad van een oude man in Rome was of zou u hebben erkend dat deze van God afkomstig was en door zijn geest werd overgebracht? Indien omstreeks 96 G.T. het boek Openbaring aan u was voorgelezen, zou u dan hebben gezegd dat u dromen hoorde van een eenzame man, verbannen op een eiland, of zou u hebben toegegeven dat het „een openbaring door Jezus Christus [was] die God hem gegeven heeft” (Openb. 1:1), en dat ze door Gods geest als het middel om de mededeling naar de aarde te brengen, kenbaar was gemaakt?
3 Toen Jehovah God Mozes uitkoos om de Israëlieten uit de Egyptische slavernij naar de ware aanbidding te leiden, zei Mozes: „Wie ben ik, dat ik naar Farao zou gaan en de Israëlieten uit Egypte zou leiden?” (Ex. 3:11) En verder: „Och Here, ik ben geen man van het woord, noch sinds gisteren, noch sinds eergisteren, noch sinds Gij tot uw knecht gesproken hebt, want ik ben zwaar van mond en zwaar van tong” (Ex. 4:10). Het bijbelse verslag toont aan dat Mozes een aantal keren voor Farao stond en toen en bij andere gelegenheden met kracht en overtuiging tot grote aantallen mensen sprak (zie Exodus 7:10–10:29; Deuteronomium 32:1–33:29). Zou u van mening zijn geweest dat dit alleen maar een volwassen geworden Mozes was die in zijn veertig jaar zeer actieve dienst rijpheid had verworven, of zou u Gods geest hierin hebben gezien die een gerijpt man voortbrengt om zijn wil ten uitvoer te brengen?
4. Waarom komt u tot de slotsom dat Jeremia door Gods geest werd geleid?
4 Veronderstel dat u in 647 v.G.T. naast Jeremia had gestaan toen Jehovah God hem tot profeet over Juda aanstelde en Jeremia hoorde zeggen: „Ach, Here HERE, zie, ik kan niet spreken, want ik ben jong” (Jer. 1:6). Veronderstel dat u dan deze zelfde man meer dan veertig jaar was gevolgd terwijl hij onbevreesd sprak en Jehovah’s oordeel over de natie optekende. Zou u verbaasd zijn en zeggen dat dit door een buitengewoon man werd volbracht of zou u het aan Jehovah’s geest toeschrijven, zoals Jeremia zelf deed: „Zo zegt de HERE: De wijze roeme niet op zijn wijsheid, en de sterke roeme niet op zijn kracht, de rijke roeme niet op zijn rijkdom, maar wie roemen wil, roeme hierin, dat hij verstand heeft en Mij kent, dat ik de HERE ben, die goedertierenheid, recht en gerechtigheid op aarde doe; want in zodanigen heb Ik behagen, luidt het woord des HEREN”? (Jer. 9:23, 24) Denkt u nu eens na: Jeremia was de zoon van de priester Hilkia van Anathoth. Zonder rechtstreekse tussenkomst van Jehovah zou hij hoogstwaarschijnlijk slechts priester zijn gebleven en zouden wij niet meer over hem gehoord hebben dan wij over duizenden andere medepriesters vernemen. Maar Jehovah besloot zelfs nog vóór Jeremia’s geboorte dat hij een profeet zou zijn. Hij werd dus door Jehovah’s geest een onbevreesd profeet, historicus en compilator van de Schrift.
5. Welke verschillende verklaringen kunnen er voor de wonderbaarlijke gebeurtenissen met Pinksteren worden gegeven, en wat is de juiste zienswijze?
5 Als u de belangrijke vergadering had bijgewoond die op 6 Sivan 33 G.T. in Jeruzalem op de pinksterdag, werd gehouden — zou u een gedruis als van wind hebben gehoord en gezien hebben hoe zich vuur op degenen die aanwezig waren zette. Zij begonnen in verschillende talen te spreken over de „grote daden van God”. Spraken zij een taal die zij gestudeerd hadden? Waren zij dronken, zoals sommigen concludeerden? (Hand. 2:11, 13) Of zou u de volle kracht van de verklaring in Handelingen 2:4 beseffen: „En zij werden allen met heilige geest vervuld en begonnen in verschillende talen te spreken”? Stemt u in met Petrus, die bij die grote gebeurtenis sprak, en met een van zijn eerste argumenten? Het luidde: „Deze mensen zijn in werkelijkheid niet dronken, zoals gij veronderstelt, . . . Integendeel, dit is wat door bemiddeling van de profeet Joël werd gezegd: ’„En in de laatste dagen”, zegt God, „zal ik wat van mijn geest uitstorten op alle soorten van vlees, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren en uw jongemannen zullen visioenen zien en uw oude mannen zullen dromen dromen; en zelfs op mijn slaven en op mijn slavinnen zal ik in die dagen wat van mijn geest uitstorten, en zij zullen profeteren.”’” — Hand. 2:15-18.
6. Wat heeft Gods geest met dertien andere voorvallen die in de bijbel beschreven worden, te maken?
6 Onderzoekt u nu eens slechts enkele van de vele gebeurtenissen die u verder nog in de bijbel zult aantreffen en die het resultaat zijn van de werkzame geest van Jehovah God: (1) Schepping — Genesis 1:2; Psalm 104:30; (2) Geboorte van Jezus — Matthéüs 1:18; (3) Opstanding van Jezus — Romeinen 8:11; (4) Door Jezus verrichte wonderen — Matthéüs 12:28; Handelingen 10:38; (5) Jezus’ doop — Matthéüs 3:16; (6) Nieuwe predikers moeten, ten einde te worden gedoopt, de werking van de geest erkennen — Matthéüs 28:19; (7) Hulp verschaft aan Cornelius — Handelingen 10:1-48; (8) Tempelbouw in Salomo’s tijd — 1 Kronieken 28:11, 12; (9) Israëlieten gevoed — Nehemía 9:20, 21; (10) Dromen van Farao en Nebukadnezar uitgelegd — Genesis 41:25, 38, 39; Daniël 4:18; (11) Voortbrengen van de bijbel — 2 Petrus 1:20, 21; 2 Timótheüs 3:16; (12) Opzieners aanstellen in christelijke gemeenten — Handelingen 20:28; (13) Wereldomvattende aankondiging van Gods koninkrijk in de laatste dagen tot stand brengen — Openb. 1:1; 14:6; Matthéüs 24:14.
DE BESCHERMDE PLAATS VAN AANBIDDING VINDEN
7. Wat is de juiste handelwijze voor degenen die erkennen dat God deze wonderen in het verleden tot stand bracht, en wie stelde het voorbeeld?
7 De beste plaats om te verkeren is dus ongetwijfeld daar, waar de geest van Jehovah God werkzaam is en resultaten voortbrengt die God eren. Dat betekent dat u zelfs in deze tijd naar mensen zoekt die zich nederig aan de invloed van die geest onderwerpen. Zij zullen de geest van God aan de dag leggen. Deze personen zullen als Jozef, Daniël en Christus Jezus zijn; zij zullen God als Degene die dit tot stand brengt, de eer geven. Het is interessant de houding van Jezus Christus op te merken toen de zeventig discipelen die hij had uitgezonden om te prediken, terugkeerden en verslag uitbrachten van de resultaten van hun werk. Lukas vermeldt: „In datzelfde uur werd hij verrukt in de heilige geest en zei: ’Ik loof u in het openbaar, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat gij deze dingen voor wijzen en intellectuelen zorgvuldig hebt verborgen en ze aan kleine kinderen hebt geopenbaard. Ja, o Vader, want dit te doen, werd de door u goedgekeurde weg’” (Luk. 10:21). In plaats van de geest koppig te weerstaan en aldus tegen het levenonderhoudende geestelijke voedsel te strijden, zijn zulke zachtmoedige personen verlangend iedere belemmering voor de vrije doorstroming van Gods geest in hun leven te verwijderen. Daar waar Gods geest zulk een invloed heeft, zult u gemakkelijk de negen vruchten van de geest aantreffen, die in Galáten 5:22, 23 worden opgesomd: „De vrucht van de geest . . . is liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid, zelfbeheersing. Tegen zulke dingen is geen wet.”
8, 9. Verklaar hoe de vruchten van de geest werkzaam zijn op een groep christenen.
8 Kunt u zich voorstellen dat zulke dingen in deze tijd onder een groep mensen werkzaam zijn, terwijl wij leven in de „kritieke tijden . . . die moeilijk zijn door te komen”? (2 Tim. 3:1) Neemt u er maar eens een ogenblik voor af om deze negen begrippen, zoals ze in een gemeente van Gods volk aangetroffen dienen te worden, door uw geest te laten gaan. Liefde brengt al gauw in gedachten wat Jezus zei: „’Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand.’ Dit is het grootste en eerste gebod. Het tweede hieraan gelijk, is dit: ’Gij moet uw naaste liefhebben als uzelf’” (Matth. 22:37-39). Door een dergelijk gebod op te volgen, zou iemand worden weerhouden van de hebzuchtige, in 2 Timótheüs 3:1-5 beschreven handelwijze van personen die alleen maar in zich zelf opgaan.
9 Vreugde, de diepe voldoening Jehovah te dienen, of het nu in tijden van vervolging, ontberingen, verdriet in het gezin, of in gemakkelijke tijden is; men is tevreden als men te allen tijde trouw blijft aan God. Dan is er vrede, geen gekibbel of onenigheid om onbeduidende dingen. Familieveten of burenruzies worden begraven zonder gedenkstenen om ze weer op te sporen. Vrede is een heerlijke atmosfeer om tot rijpheid te groeien en voor nieuwelingen om op gemeentevergaderingen ervaring op te doen. Aangezien allen fouten maken en verre van volmaakt zijn, maakt lankmoedigheid dat iedereen anderen kan verdragen. Zulke personen raken niet gemakkelijk opgewonden wanneer iemands onrijpheid door een haastige tong al te overvloedig is. Vriendelijkheid is die zachte streling, bedachtzaamheid in de praktijk. Ze kan bestaan in het geven van hulp in zeer moeilijke tijden of de woorden van bijstand waarmee men iemands moeilijke omstandigheden erkent. Het is geen vriendelijkheid, zich van advies of raad als die nodig is, te onthouden alleen om iemands gevoelens niet te kwetsen. Als de kwaliteit van ons voedsel aan de maatstaf van reinheid en voedzaamheid voldoet, zeggen wij dat het goed is. Zo zijn ook reine bedienaren in de ogen van God goed, het is goed met hen samen te zijn. Geloof is het resultaat van een zorgvuldige studie van Gods Woord, waardoor vele vragen met betrekking tot Gods wil worden opgelost. Vele bewijzen hebben dus een vaste overtuiging verschaft die duurzaam is en die gemakkelijk uit het gedrag van de bedienaar valt waar te nemen. Zachtaardigheid beschrijft de evenwichtige dienstknecht van God; hij heeft een gelijkmatig humeur en vertoont geen neiging extreem te zijn in een van beide richtingen. Ten einde de vruchten van de geest te blijven aankweken, oefent de christen zelfbeheersing over zijn fysieke en mentale krachten, waardoor hij immoraliteit vermijdt, die hem als dienstknecht van God ongeschikt zou maken.
10. Waarom zijn deze vruchten normen voor het leven, en wat kunt u dan ook van de dienstknechten van God verwachten?
10 En de kwestie is dat deze vruchten niet alleen maar voor gebruik op gemeentevergaderingen zijn. Het zijn normen voor het leven. Paulus maakt dit in hetzelfde vijfde hoofdstuk, in vers vijfentwintig duidelijk. „Indien wij door geest leven, laten wij dan ook door geest ordelijk blijven wandelen.” Deze zelfde geest zal in ontvankelijke personen een liefdevolle gehoorzaamheid aankweken, terwijl zij dag aan dag onder de invloed ervan blijven wandelen. Als u dus naar Gods volk zoekt, zult u zien dat zij in hun plaats van aanbidding net zo zijn als thuis en de vruchten van de geest jegens hun vrouw, hun man, hun broers en zusters aan de dag leggen zoals zij jegens hun medechristenen op de vergaderingen zouden doen.
VERGADERINGEN — OPBOUWENDE GELEGENHEDEN
11. Waarom zijn vergaderingen van Jehovah’s volk anders?
11 Daarom zijn de vergaderingen van Jehovah’s getuigen zulke gelukkige, opbouwende gelegenheden. Deze vergaderingen zijn een manifestatie van de geest van God. Er heerst een levendige sfeer, een sfeer van activiteit, en toch krijgt Jehovah God de eer en lof. Dit is niet onze mening. Vraagt u het anderen; ga de verslagen na, waarvan hier slechts één voorbeeld volgt: in het Verslag van het Amerikaanse Congres over 1958, bladzijde A6907, van het appendix, is over een van onze congressen een verslag opgenomen uit de New York Times: „Getuigen worden de beste gasten van de stad genoemd — 180.000 personen op wereldvergadering worden geroemd om hun beleefdheid, rustige optreden en netheid.” De nadruk wordt gelegd op geestelijke gezondheid en rijpheid in plaats van op sierlijke, antieke kerkgebouwen van aanbidding. Hun eenvoudige, simpele plaatsen van aanbidding weerspiegelen de warmte van een hecht gezin waar u graag terugkomt.
12. Geef redenen waarom deze vergaderingen opbouwend zijn, en leg uit wat de geest ermee te maken heeft.
12 Nog een reden waarom de vergaderingen van Jehovah’s getuigen zo opbouwend zijn, is de hartetoestand van deze mensen, waardoor u zich kunt ontspannen. Bedenk dat Paulus schreef: „Weet dit, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken, die moeilijk zijn door te komen” (2 Tim. 3:1). Er is kracht voor nodig om de gehele dag een constante waakzame verdedigingswacht te handhaven terwijl men aan het werk of op school is met hen die de werken van het vlees beoefenen zoals wordt beschreven in Galáten 5:19-24: „[Het] zijn hoererij, onreinheid, een losbandig gedrag, afgoderij, beoefening van spiritisme, vijandschappen, twist, jaloezie, vlagen van toorn, ruzies, verdeeldheid, sekten, uitingen van afgunst, drinkgelagen, brasserijen, en dergelijke . . . wie zulke dingen beoefenen [zullen] Gods koninkrijk niet . . . beërven.” Het hart van zulke mensen wordt door Psalm 14:1 blootgelegd: „De dwaas zegt in zijn hart: Er is geen God. Zij bedrijven gruwelijke en afschuwelijke misdaden, niemand is er die goed doet.” Maar op de vergaderingen van Jehovah’s getuigen zijn de mensen anders. De harten zijn anders. Er is iets veranderd. Twee Korinthiërs 3:3 brengt u tot de ontdekking wat er heeft plaatsgevonden: „Want het is duidelijk dat gij een brief van Christus zijt, geschreven door ons als dienaren, niet met inkt geschreven, maar met geest van een levende God, niet op stenen tafelen, maar op vleselijke tafelen, op harten.” U kunt uw waakzaamheid laten verslappen in een vredige, ontspannende atmosfeer die vrij is van wedijver. En hoe verfrissend kan alleen dit al zijn! Spreuken 14:30 verzekert ons: „Een zachtmoedig hart is leven voor het vlees.” Daarom zal het bijwonen van de wekelijkse bijbelstudie en theocratische bedieningsschool, ook al is men aan het eind van een dag lichamelijk vermoeid, een gelegenheid zijn voor zowel lichamelijke als geestelijke opbouw. Mozes volgde een dergelijke handelwijze: „Door geloof heeft Mozes, toen hij opgegroeid was, geweigerd de zoon van de dochter van Farao genoemd te worden en verkoos hij liever met het volk van God slecht behandeld te worden dan de tijdelijke genieting der zonde te hebben” (Hebr. 11:24, 25). Bij het verlaten van zulke vergaderingen voelt men zich als die Israëlieten die aan de uitnodiging gehoor gaven en aanwezig waren op het inwijdingsfeest van de tempel die Salomo had gebouwd. Het verslag zegt, dat na acht dagen Salomo „het volk naar hun tenten [liet] gaan, verheugd en welgemoed wegens het goede dat de HERE aan David, aan Salomo en aan zijn volk Israël gedaan had.” — 2 Kron. 7:10.
13, 14. Worden de veranderingen in afzonderlijke personen door sterke vastberadenheid tot stand gebracht, en wat zeggen de resultaten?
13 Alleen Jehovah’s geest kan de persoonlijkheid veranderen. Door mensen gemaakte organisaties en machtige regeringen trachten slechtheid te beteugelen maar, zoals het U. S. News and World Report van 13 mei 1955 in een redactioneel artikel zei: „Verdraagzaamheid en onzelfzuchtigheid kunnen — gelijk zedelijke beginselen en edelmoedigheid — niet door wetten worden verwijderd of ingegrift” (De Wachttoren van 15 april 1957, blz. 181). Het aanbrengen van een dusdanige verandering dat men zich niet langer met de werken van het vlees bezighoudt, doch de vruchten van de geest aan de dag legt, komt erop neer dat men zijn persoonlijkheid verandert. Paulus schrijft hierover in Efeziërs 4:22-24: „Dat gij de oude persoonlijkheid, die met uw vroegere levenswandel overeenkomt . . . dient weg te doen, . . . en de nieuwe persoonlijkheid dient aan te doen, die naar Gods wil werd geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit.” Merk nu de veranderingen op die in de volgende verzen, 4 vers vijfentwintig tot tweeëndertig, staan beschreven. De leugenaar wordt iemand die de waarheid vertelt. De dief krijgt werk zodat hij kan geven aan iemand die behoeftig is. De schreeuwer die lasterlijke taal gebruikt, maakt in zijn leven plaats voor een vriendelijke, zachtaardige manier van doen. Onterende, verdorven taal wordt verwisseld voor opbouwende, reine spraak. Overspel, hoererij, dronkenschap en elke soort van losbandigheid verdwijnen om plaats te maken voor een gedrag dat door Gods geest wordt voortgebracht.
14 Gemeentevergaderingen van Jehovah’s getuigen zijn gelegenheden waar dit soort van personen bijeenkomt ten einde nog meer vorderingen tot rijpheid te maken. Als het al een genoegen is om met één persoon die zulke veranderingen in zijn persoonlijkheid heeft aangebracht, om te gaan, denk dan eens aan de vreugde om met een groep van zulke personen samen te komen. Het is een geregelde zegen die u zich niet kunt veroorloven te missen. Paulus legt de grote voordelen die door het bijwonen van zulke vergaderingen worden verkregen uit in 2 Korinthiërs 13:11: „Tenslotte, broeders, gaat voort u te verheugen, hersteld te worden, vertroost te worden, gelijk te denken, vreedzaam te leven; en de God van liefde en van vrede zal met u zijn.”
DOOR GEEST WANDELEN
15. Hoe komt het dat sommigen ermee ophouden door geest te wandelen, en is het eindresultaat een gewenste toestand?
15 Nu nog iets ter overdenking. Na een opsomming van de werken van het vlees tegenover de vruchten van de geest, spreekt Galáten 5:25 met overtuiging: „Indien wij door geest leven, laten wij dan ook door geest ordelijk blijven wandelen.” Men kan de invloed van de geest verlaten, wetteloos worden, jegens God verkoelen (Matth. 24:12). Ja, men kan ermee ophouden — het is gemakkelijk. Het beginsel dat, waarheen u ook gaat en wat u ook doet, gevolgd moet worden, is, ’door geest ordelijk te wandelen’. Als mensen ermee ophouden God te dienen, gebeurt dat niet omdat God veranderd is of omdat hij iets heeft ingesteld waarop zij niet gerekend hadden. Neen, Gods wil wordt nu precies zo in zijn bijbel geopenbaard als toen hij onder leiding van zijn geest werd geschreven en voortgebracht. Noch houdt men er plotseling, weloverwogen mee op. Het komt door het geleidelijk missen van geestelijk voedsel; en precies zoals men er niet onmiddellijk dood bij neervalt, maar langzaam wegkwijnt als men ermee ophoudt stoffelijk voedsel tot zich te nemen, zo treedt er ook een geestelijke ondervoeding in, die moed en overtuiging door vrees en twijfel vervangt. Het enthousiasme neemt af. De eens zo vurige dienaar van God wordt een slap, lusteloos mens. Beetje bij beetje verliest hij de vruchten van de geest. Het is niet verwonderlijk zo iemand, die in een zwakke toestand verkeert, weer te zien deelnemen aan de werken van het vlees. — 2 Petr. 2:20.
16. Waartoe leidt het wandelen door geest, en van welke gevaren vandaan?
16 De raad uit Gods woord luidt: Wandel, werk en speel in het klimaat van Gods geest. Koester u hierin en groei onder die invloed. Laat u niet door Satans invloed aan het struikelen brengen. De geest van de door het Grotere Babylon beheerste instellingen en volken is, vooruit te komen in dit samenstel. Het „ik” en het eigenbelang staan hoog genoteerd, helemaal bovenaan de lijst. Neem opnieuw 2 Timótheüs 3:1-5 in ogenschouw en merk op hoeveel van die dingen die de ’kritieke tijden, die moeilijk zijn door te komen’ veroorzaken, uit zelfzucht voortvloeien. En weest u dan zo goed er nota van te nemen dat deze toestanden door religieuze mensen worden teweeggebracht, door hen die voorgeven God te dienen, „die een vorm van godvruchtige toewijding hebben”.
17. Welke handelwijze wordt ons aangeraden bij het dagelijks nemen van beslissingen, en welke handelwijze is gevaarlijk?
17 Gods geest brengt het tegenovergestelde voort. Titus 1:7, waarin de vereisten voor de opziener in de gemeente worden weergegeven, zegt in feite dat hij ’niet eigenzinnig’ moet zijn. Maar daarentegen zegt 2 Petrus 2:10, waar een beschrijving wordt gegeven van deze houding zoals die bestaat onder degenen die niet onder Gods geest staan: „Hen die het vlees achternagaan met de begeerte het te verontreinigen en die op heerschappij neerzien. Vermetel, eigenzinnig, beven zij niet voor heerlijken, maar spreken schimpend.” Wanneer wij evenwicht willen brengen tussen de dagelijkse verantwoordelijkheden en de aanbidding van Jehovah, dienen de volgende dingen overwogen te worden: (1) Dingen die ik moet doen — zoals zorgen voor de materiële behoeften van mijn gezin (1 Tim. 5:8). (2) Dingen die ik behoor te doen — zoals mij zelf in de beste plaats en situatie te brengen om Jehovah vollediger te dienen (Ef. 5:16; Kol. 4:5). (3) Dingen die ik graag zou willen doen — zoals naar verschillende plaatsen van de aarde reizen, of een nooit bevredigd najagen van amusement (2 Tim. 3:4). Indien men zich zelf toestaat eigenbelang vóór de aanbidding van Jehovah te stellen, wandelt men buiten de invloed van de geest. Er zijn geen randgebieden.
18. Is Gods geest overal werkzaam, en wat betekent dit in uw leven?
18 Speel in veilige gebieden in plaats van je leven te wagen met degenen die stuurloos zijn. Eén Korinthiërs 15:33, waar staat: „Wordt niet misleid. Slechte omgang bederft nuttige gewoonten”, is nooit onwaar gebleken. Gods geest is niet daarginds werkzaam op degenen die als slechte metgezellen te boek staan. Slechte omgang brengt immoraliteit, onwettige kinderen, onverstandige huwelijken, verslaafden aan verdovende middelen en verdriet voor vaders en moeders voort (1 Kor. 7:39; 1 Petr. 3:17; 1 Kor. 6:9, 10). Als het om ontspanning gaat, waar zou u dan de plaats van bescherming vinden? Niet bij degenen die niet onder leiding van de geest staan; en, „omdat gij niet langer met hen deze weg bewandelt naar dezelfde lage poel van liederlijkheid, staan zij vreemd te kijken en gaan zij voort schimpend over u te spreken” (1 Petr. 4:4). Ontspanning met degenen die door Gods geest van een dergelijk gedrag weerhouden worden, kan opbouwend zijn. Men behoeft niet spijtig op zulke omgang terug te zien.
19. Hoe openbaren enkelingen en gezinnen de geest van God?
19 Toen Jezus de Bergrede hield, legde hij de nadruk op de belangrijkheid van het Koninkrijk en zei hij, zoals thans staat opgetekend in Matthéüs 6:33: „Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd.” Dat betekent, beslissingen te nemen. Wat zullen wij doen, eigenzinnig zijn of onder leiding van de geest blijven? Het kan op het terrein zijn van het kiezen van een huwelijkspartner. Zal het een kortzichtige keus zijn, geleid door slechte omgang, of een waarbij Gods Woord ons als een waarschuwing in de oren klinkt? Het zegt: „Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen” (2 Kor. 6:14). Misschien betreft het het zoeken van een werkkring. Zult u deze op de eerste plaats stellen, en de voorrechten van het dienen van God uitstellen zoals sommigen doen? (Jak. 4:13-17) Moet u de keus maken uw kinderen op te leiden verwachtingsvol uit te zien naar een carrière in dit kortstondige samenstel óf gretig naar toegenomen zegeningen van de dienst in Jehovah’s bloeiende, beschermde organisatie? (Spr. 22:6; 1 Sam. 1:28; 2:26) Indien afzonderlijke personen en gezinnen bij het nemen van hun beslissingen toelaten dat Gods aanwijzingen de eerste plaats in hun leven innemen, zal men zien dat hun gezin de geest van God openbaart. Net als de gemeentevergaderingen zal het opbouwend en verfrissend zijn. „Vereer den HERE met uw rijkdom en met de eerstelingen van al uw inkomsten.” — Spr. 3:9.
20. Kunnen onvolmaakte mensen de zegeningen die zij door het toepassen van de geest ontvangen, aan anderen aanbevelen?
20 Als wij iets hebben gevonden dat waardevol voor ons is, iets dat soms onbeschrijfelijke voordelen afwerpt, zouden wij het dan niet aan anderen willen vertellen? Dit vertellen kan geschieden door letterlijk spreken, maar het meest overtuigend zijn waarschijnlijk de daden van hen die dergelijke voordelen genieten. Hoe reageert u op de leiding van de geest? Dat is de vraag die ons bezighoudt en die opgelost moet worden. Is uw gedrag voor anderen een aanbeveling van de vruchten van de geest? Hebt u uw persoonlijkheid dusdanig veranderd dat anderen, die uw gedrag gadeslaan, erkennen dat u iets werkelijk waardevols hebt gevonden? Wat beveelt uw handelwijze aan? De geest van God krijgt dingen gedaan, en zijn werking kan door anderen uit uw gedrag worden waargenomen indien u deze invloed van God weerspiegelt. Bezie het nog eens anders. Openbaring 7:9, 10 toont „een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natiën en stammen en volken en talen, staande voor de troon en voor het Lam, gehuld in lange witte gewaden, en er waren palmtakken in hun handen. En zij blijven met een luide stem roepen, zeggende: ’Redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam.’” Kunt u zich zelf tussen deze grote schare in een rechtvaardige positie voor God voorstellen? De zegeningen zullen u er stellig toe brengen zulke toestanden door een zeer ijverig gedrag aan anderen aan te bevelen.
21. Als wij de kwestie vanuit het standpunt van een boer bezien, wat kunt u dan waarnemen en welke handelwijze beveelt u aan?
21 Laat dit alles eens door de boer en zijn akker worden geïllustreerd. Hij ploegt, egt, rolt en verzorgt de grond zorgvuldig en bewerkt hem tot een goed zaaibed. Dan zaait hij de tarwe. Zaait hij tarwe omdat hij niets anders weet te planten of zaait hij tarwe omdat hij toevallig het zaad bij de hand heeft? Neen, hij heeft een definitief doel in gedachten. Hij zal wat van de tarwe voor voedsel voor zijn eigen huisgezin gebruiken, iets ervan zal bewaard worden als zaad voor een volgend jaar en de rest zal hij verkopen om andere levensbehoeften te kunnen kopen. Het gezaaide tarwezaad zal, als het opgroeit en zich vermenigvuldigt zoals het moet, veel winst opleveren. Maar als het zich ontwikkelt tot een armzalige, spichtige stengel die slechts een beetje tarwe van slechte kwaliteit produceert, dan zal het de boer niet blij maken. Misschien oogst hij het niet eens als het het werk niet waard is. Wij bemerken dat Jehovah, de grootste landbouwer, alles zeer goed heeft voorbereid en bebouwers, zaaiers, verzorgers van de akker en oogsters heeft uitgezonden. Welnu, hoe dienen wij te reageren? Spreuken 12:11 zegt: „Wie zijn akker bewerkt, zal zich met brood verzadigen; maar wie ijdele dingen najaagt, is verstandeloos.” Groei, wees produktief, blijf onder het als regen neerdruppelende water der waarheid en de groeizame warmte van Jehovah’s geest en breng honderdvoudig voort tot eer van Jehovah.