Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w56 15/5 blz. 238-239
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1956
  • Vergelijkbare artikelen
  • Wat het uit de gemeenschap sluiten betekent
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1963
  • De zonde die een herstel onmogelijk maakt
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1952
  • De juistheid van het uit de gemeenschap sluiten
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1952
  • Een evenwichtige zienswijze bewaren ten aanzien van uitgeslotenen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1956
w56 15/5 blz. 238-239

Vragen van lezers

● In het hoofdartikel van De Wachttoren van 1 december 1954 was sprake van een getuige van Jehovah die op grond van een persoonlijke grief jarenlang niet met een andere getuige uit dezelfde gemeente heeft gesproken, en er werd de aandacht op gevestigd dat hieruit een gebrek aan ware naastenliefde sprak. Zou dit echter niet een geval geweest kunnen zijn waarin de in Mattheüs 18:15-17 gegeven raad op juiste wijze werd toegepast? — A.M., Canada.

Neen! Wij kunnen moeilijk aannemen dat er in deze schriftuurplaats zulk een langdurig proces aangeraden zou worden, hetwelk er mogelijkerwijs toe zou leiden dat twee leden van de gemeente, alleen op grond van de een of andere kleine persoonlijke onenigheid of een misverstand, niet met elkaar zouden spreken en elkaar zouden mijden. Dit zou ten enenmale in strijd zijn met het vereiste dat wij elkaar moeten liefhebben.

In Mattheüs 18:15-17 (NW) staat: „Bovendien, wanneer uw broeder een zonde begaat, ga zijn fout blootleggen tussen u en hem alleen. Indien hij naar u luistert, hebt gij uw broeder gewonnen. Maar indien hij niet luistert, neem nog een of twee met u, opdat uit de mond van twee of drie getuigen elke aangelegenheid bevestigd moge worden. Indien hij niet naar hen luistert, spreek tot de gemeente. Indien hij zelfs niet naar de gemeente luistert, dan zij hij u gelijk een mens uit de natiën en als een belastinggaarder.”

Hoe zouden wij kunnen denken dat deze tekst betekent dat wij een wrok moeten koesteren, en dagen, weken of jarenlang niet moeten spreken wanneer ons uitdrukkelijk wordt gezegd: „De zon ga niet onder terwijl gij in een toestand van geërgerd te zijn verkeert,” maar ’vergeeft elkaar vrijelijk’? Liefde „rekent het onrecht niet toe.” „Hebt . . . intense liefde voor elkander, want liefde bedekt een menigte zonden.” En Jezus heeft gezegd: „Gelukkig zijn de barmhartigen, want hun zal barmhartigheid worden betoond. Ik zeg u echter, dat een ieder die toornig op zijn broeder blijft, verantwoording zal moeten afleggen voor de rechtbank.” Het is moeilijk in te denken dat Jehovah’s Woord ons zulk een raad zou geven waardoor er vele persoonlijke hatelijkheden en twisten in een gemeente zouden blijven voortwoekeren, hetgeen haar eenheid zou verstoren en ze door inwendige veten zou verscheuren. — Ef. 4:26, 32; 1 Kor. 13:5; 1 Petr. 4:8; Matth. 5:7, 22-24, NW.

Jehovah zal de eenheid en liefderijke geest in zijn gemeente bewaren, en hij zal er voor zorg dragen dat elkeen die er mee zou voortgaan de eenheid te verstoren en verdeeldheid in de gemeente te veroorzaken, er uit gezet zal worden. Er doen zich gevallen voor waarbij leden van een gemeente niet meer met anderen mogen spreken en omgaan, maar dan moeten daar wel zeer ernstige redenen voor zijn, veel ernstiger dan slechts gewone persoonlijke geschillen welke niet van invloed zijn op de gemeente. De broeders en zusters moesten zich afzijdig houden van hen die wanordelijk wandelden, onenigheid stichtten en in opstand waren tegen de waarheid. Een gemeente moest onreine personen uit haar midden verwijderen: ’Mengt u niet langer in gezelschap van iemand die een broeder genaamd is en die een hoereerder of een inhalig persoon of een afgodendienaar of een smader of een dronkaard of een afperser is’ (1 Kor. 5:11; Hand. 19:9; 2 Thess. 3:6, NW). Voor zulke ernstige vergrijpen zouden de broeders en zusters de schuldigen uit de gemeenschap sluiten en als een „mens uit de natiën” behandelen, maar niet voor luttele persoonlijke overtredingen. Dergelijke kleinigheden moesten vergeven worden, met de mantel der liefde worden bedekt, barmhartig worden kwijtgescholden, niet toegerekend worden of iemand niet in een toestand van geërgerd zijn doen verkeren nadat de zon was ondergegaan.

Daarom moeten wij de in Mattheüs 18:15-17 genoemde zonde als een ernstige zonde beschouwen, waaraan een einde moet worden gemaakt, en, blijkt dit niet mogelijk te zijn, dan moet de zondaar uit de gemeente worden gesloten. Wanneer rijpe broeders uit de gemeente de zondaar zijn grove vergissing niet kunnen doen inzien en hij er niet mee ophoudt, dan is de aangelegenheid zo belangrijk dat ze voor het gemeentecomité gebracht moet worden opdat de gemeente handelend kan optreden. Wanneer het comité de zondaar niet tot berouw kan brengen, zodat hij zich zal veranderen, dan moet hij uit de gemeente worden gesloten ten einde de reinheid en eenheid van de christelijke gemeente te bewaren. Wanneer de kwaaddoener zo goddeloos is dat hij door één broeder of zuster gemeden dient te worden, dan verdient hij het ook dat de gehele gemeente zo tegenover hem staat. Of wanneer de aangelegenheid niet dermate ernstig is, dan dient ze in het reine gebracht te worden en dienen allen in liefde en dienst één te zijn, terwijl er geen dwaze persoonlijke twisten binnen de gemeente bestaan. Sprak de tekst louter over een persoonlijke aangelegenheid welke geen ernstige zonde zou zijn en welke tot gevolg zou hebben dat de een niet meer tot de ander zou spreken terwijl toch beiden in de gemeente bleven, dan zou Jezus stellig niet gezegd hebben dat men de andere volkomen als een buitenstaander, als „een mens uit de natiën en als een belastinggaarder,” zou moeten beschouwen. Zij zouden elkaar nog steeds moeten erkennen, niet als buitenstaanders, maar als broeders in de gemeente, ook al zouden zij niet met elkaar spreken. De laatste classificatie van de geen berouw tonende overtreder is dermate ernstig, dat er niets minder dan de toestand van het uit de gemeenschap gesloten zijn, mee bedoeld kan zijn, en aangezien er geen voorziening bestaat dat afzonderlijke personen andere personen in de gemeente uit de gemeenschap sluiten, wat men een persoonlijke uitsluiting zou kunnen noemen, moet het uit de gemeenschap sluiten een handeling van de zijde der gemeente zijn.

Stellig heeft Jezus met deze tekst geen basis gelegd voor een gemeente die door inwendige persoonlijke ruzies verdeeld zou zijn en waar een gespannen en bedrukte stemming zou heersen. Deze tekst kan daarom niet worden gebruikt ter ondersteuning van de houding van personen die binnen de christelijke gemeente weigeren met elkaar te praten, en het standpunt dat in de door de vraagsteller aangehaalde Wachttoren werd ingenomen, blijft dus onverzwakt.

[Zie dezelfde vraag in De Wachttoren van 15 april 1955, blz. 127, 128.]

● Hoe staat het met een getuige wiens (wier) echtgenote(noot) vóór Armageddon in getrouwheid sterft en dan door een opstanding na het einde van die strijd weer tot leven wordt gebracht? Kan dat echtpaar weer herenigd worden en heeft het een aandeel aan de voortplantingsopdracht? — A.M., Zuid-Afrika.

Romeinen 7:2, 3 (NW) vermeldt: „Een getrouwde vrouw is . . . door de wet aan haar echtgenoot gebonden zolang hij leeft; maar indien haar echtgenoot sterft, wordt zij ontslagen van de wet van haar echtgenoot. Derhalve zou zij dus, zolang haar echtgenoot leeft, een overspeelster worden genoemd indien zij een andere man zou gaan toebehoren. Maar indien haar echtgenoot sterft, is zij vrij van zijn wet, zodat zij geen overspeelster is indien zij een andere man gaat toebehoren.” De huwelijksband wordt door de dood ontbonden. Wij kunnen niet met zekerheid zeggen hoe Jehovah de aangelegenheden na Armageddon zal regelen, maar het lijkt ons niet onredelijk toe dat twee dergelijke personen na Armageddon weer herenigd zullen worden, indien beiden de wens daartoe bezitten. Zij kunnen die hoop koesteren. Degene die in het leven blijft, is echter vrij voor Armageddon te hertrouwen, en is niet verplicht op de opstanding van de overledene te wachten. De huwelijksband is door de dood volledig verbroken. Blijft degene die in het leven blijft, verder vrij en wordt de dode kort na Armageddon opgewekt, dan zouden zij zich weer met elkaar kunnen verbinden wanneer dit Christus, hun Eeuwige Vader, behaagt, maar of zij een aandeel zullen hebben aan de vervulling van de voortplantingsopdracht, weten wij niet, want wij hebben geen bepaalde schriftuurplaats ter ondersteuning hiervan.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen