-
Twee Korinthiërs — Paulus spreekt met „grote vrijmoedigheid van spreken”De Wachttoren 1976 | 1 november
-
-
„superfijne apostelen”, somt zijn eigen bekwaamheden op en verschaft dan een indrukwekkende lijst van dingen die hij als een dienstknecht van Christus heeft verduurd. Ja, als iemand een toegewijde dienstknecht van Christus was, was Paulus dit in nog grotere mate! — 2 Kor. 11:1-33.
Twee Korinthiërs is stellig een uiting van Paulus’ grote, liefdevolle bezorgdheid voor zijn geestelijke kinderen in Korinthe. Er bestaat geen twijfel over dat zijn „grote vrijmoedigheid van spreken” jegens hen in overeenstemming is met de spreuk dat ’de wonden van een vriend getrouw zijn’.
-
-
Christus prediken — door afgunst of welwillendheid?De Wachttoren 1976 | 1 november
-
-
Christus prediken — door afgunst of welwillendheid?
GODS dienstknechten zijn in hun pogingen om mensen te helpen altijd op hevige tegenstand gestuit. Jezus Christus’ tegenstanders gebruikten iedere vorm van spot en kritiek, alsook valse beschuldigingen gebaseerd op elke onbenulligheid die zij maar konden vinden.
Omdat Jezus at en dronk, beschuldigden zij hem ervan dat hij een vraatzuchtig mens en een wijndrinker was (Matth. 11:19). Omdat hij, als hij werd uitgenodigd, naar het huis van zondaars ging en hun het goede nieuws vertelde, zeiden zij dat hij met zondaars omging (Mark. 2:15, 16). Toen hij daadwerkelijk mensen genas en hen uit de greep van verschrikkelijke ziekten bevrijdde, wilden zij hem dit beletten op grond van het feit dat hij hun zelfgemaakte regels met betrekking tot de sabbatdag overtrad. — Matth. 12:9-14.
Deze religieuze mannen lieten de mensen liever lijden, als zij zich maar van Jezus konden ontdoen, omdat zij door zijn prediking en handelwijze als waardeloze leraren aan de kaak werden gesteld (Matth. 15:14). Zij hadden de toejuichingen van mensen liever dan eer van of voor God. — Matth. 23:5-7.
De apostelen ondervonden dezelfde tegenstand. Toen Paulus onrechtvaardig in een Romeinse gevangenis zat, waarin hij op aandringen van religieuze tegenstanders was opgesloten omdat hij het licht van het vrijheid-gevende goede nieuws had verbreid, stelden zijn tegenstanders alles in het werk om de goede resultaten van zijn prediking teniet te doen. Paulus zei hierover: „Sommigen prediken de Christus weliswaar door afgunst en wedijver, maar anderen ook door welwillendheid. . . . de eersten doen het uit twistgierigheid, niet met een zuivere beweegreden, want zij menen verdrukking voor mij teweeg te brengen in mijn gevangenisboeien.” — Fil. 1:15-17.
Degenen die ’verdrukking’ voor Paulus ’teweegbrachten’, waren hoofdzakelijk joden die voorgegeven hadden christenen
-