Schik u nederig naar Jehovah’s weg van redding
„Het deemoedige volk zult gij redden; maar uw ogen zijn tegen de hoogmoedigen, om hen te vernederen.” — 2 Sam. 22:28.
1. Wat is er in 1972 in de gemeenten van Jehovah’s getuigen gebeurd?
IN september 1972 vond er onder de gemeenten van Jehovah’s getuigen over de gehele wereld een grote verandering plaats. Vanaf 1932 tot 1972 werd in elke gemeente één man als de „gemeenteopziener” beschouwd, en in vele gevallen had hij jaren achtereen in die hoedanigheid gediend. In 1971 werd het aan de hand van de Schrift duidelijk dat de christelijke gemeenten in de eerste eeuw een lichaam van ouderlingen of opzieners hadden in plaats van slechts één ouderling of opziener (1 Tim. 4:14; Fil. 1:1). Met het oog hierop werd opnieuw de schriftuurlijke regeling gevolgd op grond waarvan er in elke gemeente een lichaam van ouderlingen kon functioneren, terwijl het voorzitterschap van dat lichaam van jaar tot jaar in de gemeenten zou rouleren. In de meeste van de 28.407 gemeenten van Jehovah’s getuigen die in september 1972 bestonden, ging iemand dus als de plaatselijke presiderende opziener dienen die dit nog niet eerder was geweest.
2. Hoe droeg de verandering in de organisatorische regeling er verder toe bij Gods volk op aarde in deze tijd te identificeren?
2 Hoe reageerden de vroegere „gemeenteopzieners” of „gemeentedienaren” hierop? Bijna zonder uitzondering aanvaardden zij de verandering nederig en hadden zij er waardering voor dat Jehovah Zijn organisatie dusdanig had geleid dat deze nog meer in overeenstemming was gekomen met het vroege christendom. Deze personen deden bereidwillig een stapje achteruit in de zin dat zij deel werden van een lichaam van ouderlingen dat uit gelijken bestond, in plaats van de ene persoon te zijn naar wie als de opziener van de gemeente werd opgekeken. Zou het in een wereldse organisatie mogelijk zijn geweest een dergelijke verandering aan te brengen — dat wil zeggen, allen die een sleutelpositie bekleden naar een andere positie te laten rouleren — zonder catastrofale gevolgen teweeg te brengen? Dit is niet licht in te denken. En toch was dit onder Jehovah’s getuigen mogelijk, want zij zijn mensen die ’niets doen uit twistgierigheid of uit egotisme, maar die met ootmoedigheid des geestes de anderen superieur aan zichzelf achten’. — Fil. 2:3.
3. Hoe komen Jehovah’s getuigen aan ootmoedigheid des geestes en nederigheid?
3 Maar hoe komen Jehovah’s getuigen aan zulke eigenschappen? Zij zijn geboren zondaars die evenals koning David en de rest van de mensheid aan de doodaanbrengende ziekte van de zonde lijden (Ps. 51:5). Zij hebben echter geleerd dat zij, door zich nederig naar Jehovah’s weg te schikken, uit een dergelijke toestand gered kunnen worden, evenals deze handelwijze ertoe leidde dat Naäman van melaatsheid werd „gered” of genezen. In Naämans geval was Jehovah’s weg de enige weg. God had door bemiddeling van zijn profeet Elisa een regeling getroffen en Hij zou niet veranderen. Toen Naäman zich eenmaal had vernederd en zich aan die regeling onderwierp, werd hij gezegend doordat hij werd genezen en de waarheid leerde kennen. Nederigheid is dus een eigenschap waarover ook wij meer dienen te leren.
4. Welke betekenis is er aan de Hebreeuwse, Griekse en Nederlandse woorden verbonden die met nederigheid in verband staan?
4 Het woord dat in de Hebreeuwse Geschriften met „nederigheid” is vertaald, komt van een stam welke „neergebogen worden” betekent. Nederigheid, zachtmoedigheid, minzaamheid en ootmoedigheid houden alle met de betekenis van dat woord verband. In de christelijke Griekse Geschriften wordt het oorspronkelijk gebruikte woord voor nederigheid nauw in verband gebracht met ootmoedigheid des geestes. Het Nederlandse woord nederigheid is afgeleid van het bijwoord „neder”, wat „naar beneden”, „naar omlaag”, betekent en op afwezigheid van trots of arrogantie betrekking heeft.
NEDERIGHEID VERWERVEN
5. Wat helpt ons te beseffen hoe noodzakelijk het is nederigheid aan te kweken?
5 Nederigheid is een eigenschap die aangekweekt kan worden. In de allereerste plaats dient iemand het verlangen te hebben nederig te zijn. Deze neiging wordt stellig versterkt door de bijbel te lezen. Hierin leren wij dat ’God de hoogmoedigen weerstaat, maar aan de nederigen onverdiende goedheid geeft’ (Jak. 4:6). Wij gaan beseffen dat Jehovah wil dat wij ’bescheiden met hem wandelen’ (Micha 6:8). Ons verlangen God te behagen, brengt ons ertoe het verlangen te koesteren de eigenschap nederigheid te ontwikkelen.
6. Waarom worden wij door een besef van onze verhouding tot Jehovah geholpen nederig te zijn?
6 Iets wat hier nauw mee verband houdt, is de kwestie dat wij een goed besef moeten hebben van onze verhouding tot Jehovah. Wij moeten een juiste vrees voor hem bezitten, dat wil zeggen, een eerbiedig respect, een vrees hem te mishagen, beseffend dat wat hij van ons verlangt juist is (Ps. 111:10; Spr. 8:13). En Salomo bracht de vrees voor Jehovah met nederigheid in verband toen hij zei: „Het gevolg van ootmoed [nederigheid] en de vrees voor Jehovah is rijkdom en heerlijkheid en leven.” — Spr. 22:4.
7. Wat doet Jehovah’s voorbeeld in dit verband voor ons?
7 Jehovah’s voorbeeld van nederigheid vormt ook een hulp voor ons (2 Sam. 22:36; Ps. 18:35). Hij oefent barmhartigheid en deernis ten aanzien van zondaars; ja, hij is zelfs zo ver gegaan dat hij zijn Zoon heeft gegeven als een slachtoffer voor ’s mensen zonden (1 Joh. 4:10). Indien Jehovah, het grootste personage in het universum, nederig is, dienen wij, als onbetekenende schepselen, dit dan ook niet te zijn?
8. Hoe worden wij door Jezus’ daden en woorden geholpen nederigheid te ontwikkelen?
8 Indien wij christenen en dus volgelingen van Christus zijn, dienen wij ook het voorbeeld na te volgen dat Jézus heeft gegeven (1 Petr. 2:21). Was er niet voorzegd dat hij „nederig” zou zijn als hij Jeruzalem binnenkwam om zich als koning aan te bieden? (Zach. 9:9; Matth. 21:5) Als het Woord, Gods eerstgeboren Zoon in de hemel, bezat degene die Jezus werd beslist een verheven positie, maar „toen hij zich in de hoedanigheid van een mens bevond, heeft hij zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood”. En Paulus raadde de gemeente te Filippi wijselijk aan „die geestesgesteldheid in u [te bewaren] welke ook in Christus Jezus was”, tot welke geestesgesteldheid ook de eigenschap nederigheid behoorde (Fil. 2:5-8). Als mens op aarde sprak Jezus over de kostbaarheid van de eigenschap nederigheid, terwijl hij zijn discipelen aanmoedigde nederig als een jong kind te zijn en hen eraan herinnerde dat „al wie zich vernedert, . . . verhoogd [zal] worden”. — Matth. 23:12; 18:4.
9. Hoe belangrijk is het gebed om ootmoedig van geest te worden?
9 Nog een hulp om ons te vernederen, is het gebed. Wij worden door het gebed herinnerd aan Gods grootheid en onze onbelangrijkheid, en ook aan het feit dat er anderen zijn die in een goede verhouding tot „onze Vader” willen komen of willen blijven staan; en wat heeft Jehovah door bemiddeling van zijn Zoon een wonderbare voorziening getroffen waardoor onze zonden vergeven kunnen worden! Het gebed helpt ons in gedachten te houden dat wij van onszelf werkelijk niets hebben om trots op te zijn. — Matth. 6:9-12.
10. Hoe past liefde in de bespreking over nederigheid?
10 De eigenschap liefde, een van de vruchten van Gods geest, is noodzakelijk om ootmoedigheid des geestes te ontwikkelen (Gal. 5:22). „De liefde . . . wordt niet opgeblazen” (1 Kor. 13:4). Wij leren te beseffen dat de allerbelangrijkste liefde onze liefde voor Jehovah is, en vervolgens moeten wij bovendien ’onze naasten als onszelf liefhebben’, hetgeen wil zeggen dat wij hen op één lijn met onszelf moeten stellen en niet meer van onszelf moeten denken dan van hen (Matth. 22:37-39). Jehovah’s getuigen willen nederig zijn. Zij weten uit hun studie van de bijbel dat Jehovah dit van hen verlangt. Zij hebben gemediteerd over de voorbeelden die Jehovah en Christus Jezus in dit verband hebben gegeven. Zij trekken voordeel van de voorziening van het gebed en zij blijven eraan werken liefde ten toon te spreiden, waardoor volgens Jezus zijn volgelingen geïdentificeerd zouden worden en waardoor zij zouden worden geholpen ootmoedigheid des geestes te ontwikkelen. — Joh. 13:34, 35.
IN DEZE TIJD NEDERIGHEID NOODZAKELIJK
11, 12. Hoe helpt nederigheid ons in deze met haat vervulde wereld?
11 Wanneer wij de eigenschap nederigheid ontwikkelen, worden wij geholpen het hoofd te bieden aan de uitdagingen waarmee wij in deze hedendaagse, zelfzuchtige, met haat vervulde wereld worden geconfronteerd. God inspireerde de apostel Paulus ertoe te voorzeggen dat de mensen „in de laatste dagen . . . zichzelf [zouden] liefhebben, . . . hoogmoedig” zouden zijn (2 Tim. 3:1, 2). Deze houding heeft mensen van alle maatschappelijke standen krachtig in haar greep gekregen en wij zullen beslist niet willen toelaten dat wij ermee worden besmet.
12 De conflicten tussen mensen van uiteenlopende nationaliteiten of verschillende rassen spruiten voort, zoals de mensen grif zullen toegeven, uit nationalistische of raciale „trots”. Trots is evenwel het tegenovergestelde van nederigheid, en „trots komt vóór een ineenstorting, en een hoogmoedige geest vóór struikeling” (Spr. 16:18). Willen wij wegens nationale of raciale trots regelrecht met God in botsing komen? Het zou onze vernietiging betekenen.
13. Hoe worden vrouwen in dit goddeloze samenstel van dingen door nederigheid geholpen?
13 De beweging voor emancipatie van de vrouw heeft dermate opgang gemaakt dat mensen over de gehele wereld zich ervan bewust geworden zijn. Sommigen van de ermee verbonden vrouwen, die de bijbel als een boek beschouwen dat door mannen is voortgebracht, beweren hooghartig dat de schriftplaats waarin wordt gezegd dat de man „Gods beeld en heerlijkheid is; maar de vrouw . . . de heerlijkheid van de man”, niets meer is dan een uiting van manlijk chauvinisme (1 Kor. 11:7). De trots van zulke vrouwen heeft hen rechtstreeks in conflict gebracht met Jehovah, die tot het schrijven van de bijbel heeft geïnspireerd. Vermijdt u, vrouwen die Gods goedkeuring wensen te genieten, een dergelijk gebrek aan nederigheid? De apostel gebood mannen in de christelijke gemeente: „Vernedert u daarom onder de machtige hand van God.” Gelooft u, vrouwen, niet dat wanneer ook u acht slaat op dit schriftuurlijke bevel, het veel gemakkelijker wordt onderworpen te zijn en u een gelukkiger leven zult leiden? — 1 Petr. 5:6.
14. Hoe kan het ’hoofd van het huisgezin’ nederig zijn?
14 De gedachte dat de man de positie als hoofd bekleedt, kan natuurlijk tot in het extreme worden doorgevoerd. Wil de man in het huisgezin zich op juiste wijze van zijn taak als vader en echtgenoot kwijten, dan dient hij nederig te zijn; hij moet zijn eigen fouten zien en eraan werken ze te overwinnen en hij moet toegeven wanneer hij fouten maakt. Nederigheid zal tot gevolg hebben dat hij empathie bezit en met de anderen in het gezin rekening houdt voordat hij belangrijke beslissingen neemt. Ze zal hem er ook bij helpen jegens anderen in het gezin vergevensgezind te zijn en evenmin volmaaktheid van hen te verwachten als Jehovah dit van hem verwacht. Nederigheid zal allen in de gezinskring werkelijk helpen problemen te overwinnen die voortspruiten uit verschillen in mannen en vrouwen en in jong en oud. Door ootmoedigheid des geestes worden wij geholpen ’elkaar in liefde te blijven verdragen’. — Ef. 4:2.
15. Hoe helpt nederigheid ons in verband met de prediking en het verduren van vervolging?
15 Nederigheid helpt ons ook een aandeel te hebben aan het werk dat volgens Jezus verricht zou worden voordat het einde van dit goddeloze samenstel van dingen zou komen. Hij voorzei een wereldomvattend predikingswerk, een werk dat erin zou bestaan anderen te vertellen over het Koninkrijk, Gods regering door middel waarvan hij zich heeft voorgenomen de aarde te regeren (Mark. 13:10). Ootmoedigheid des geestes helpt ons rekening te houden met de zienswijze van degenen tot wie wij prediken; wij worden erdoor geholpen hun standpunt te begrijpen als wij met hen converseren. Jezus voorzei ook dat zijn volgelingen gehaat en vervolgd zouden worden omdat zij hem navolgden (Matth. 24:9). Nederigheid helpt ons aan een dergelijke tegenstand het hoofd te bieden, aangezien wij erkennen dat Jehovah oppermachtig is, zodat wij niet tegen hem in opstand komen omdat hij toelaat dat dit gebeurt. Wij zien op naar het voorbeeld dat Jezus met betrekking tot het onder de ogen zien van vervolging heeft gegeven door nederig te zijn voor het aangezicht van degenen die hem smaadden en loyaal te blijven jegens zijn Vader. — 1 Petr. 2:23.
16. Waarom vormt nederigheid een hulp op het gebied van streng onderricht?
16 Iemand die nederig is, aanvaardt raad en streng onderricht. „De terechtwijzingen van streng onderricht zijn de weg des levens” (Spr. 6:23). Trotse mensen hebben er het land aan raad te ontvangen; zij vinden trouwens dat zij eigenlijk helemaal niets verkeerd doen. Degenen die ootmoedig van geest zijn, erkennen echter dat zij fouten maken en waarderen het wanneer zij gecorrigeerd worden. „Geen enkel streng onderricht schijnt weliswaar op het ogenblik zelf vreugdevol te zijn, maar bedroevend; toch werpt het later voor hen die erdoor geoefend zijn een vreedzame vrucht af, namelijk rechtvaardigheid” (Hebr. 12:11). Degenen die raad en streng onderricht aanvaarden, worden dus geholpen goede geestelijke vooruitgang te maken.
HEDENDAAGSE VOORBEELDEN VAN NEDERIGHEID
17. Hoe werd een jongeman geholpen door nederig toe te geven dat hij niet kon lezen en schrijven?
17 Als u niet zou kunnen lezen, zou u dan nederig genoeg zijn om dit toe te geven en om hulp te vragen? Een jonge man in West-Afrika vertelde de volgende ervaring: „Ik vond het afschuwelijk dat ik als negentienjarige niet kon lezen en schrijven. Op zekere dag hoorde ik echter over de lessen in lezen en schrijven die Jehovah’s getuigen in hun Koninkrijkszaal gaven. Ook al was ik geen Getuige, mocht ik mij toch laten inschrijven. De lessen maakten deel uit van een van hun gemeentevergaderingen, en als blijk van waardering bleef ik in de zaal om ook het overige deel van het programma mee te maken. Ik genoot intens van die vergaderingen en ik verlangde ernaar om evenals andere jongemannen een lezing te houden. Een van deze mannen begon een huisbijbelstudie met mij. In nog geen twee jaar leerde ik niet alleen lezen en schrijven, maar was ik ook zover dat ik voor de velddienst in aanmerking kwam, mijn opdracht kon symboliseren door gedoopt te worden en het vreugdevolle voorrecht kon genieten een pionier te zijn.” De nederigheid van deze man stelde hem in staat te leren lezen en schrijven, tot een kennis van de waarheid te komen en als een volle-tijdbedienaar de waarheid met anderen te delen.
18. Hoe veranderde een trotse man? Wat was hiervan het resultaat?
18 In hetzelfde deel van de aarde woonde een man die niet zo nederig was. Hij was zelfs zo trots dat hij de prediker van Jehovah’s getuigen die hem ontmoette, vertelde dat hij niemand nodig had om hem, een bedrijfsleider van een grote firma, te onderwijzen, aangezien hij de bijbel zelf kon bestuderen. Hij aanvaardde echter wel een uitnodiging om een van de gemeentevergaderingen bij te wonen. Hij was erg onder de indruk van de theocratische bedieningsschool en begon de vergaderingen geregeld te bezoeken. Hij liet zich al gauw op de school inschrijven en zijn hele houding veranderde toen hij de raad die hij op de school ontving, aanvaardde en begon toe te passen. Hij verzocht om een huisbijbelstudie en maakte uitstekende vorderingen. Ja, hij vernederde zichzelf en heeft nu het voorrecht Jehovah God als een opgedragen en gedoopte dienstknecht te dienen.
19. Hoe spreidde een blinde predikant nederigheid ten toon?
19 Op een eiland niet ver van Australië kwam een jonge Getuige in contact met een oude man, en na vele bezoeken gebracht te hebben, richtte hij een studie op met een groep van vijf tot tien personen, terwijl hij tijdens elk bezoek wel twee of drie uur met hen doorbracht. Er was altijd een oude blinde man aanwezig, die een diepe liefde voor de bijbel ten toon spreidde. Hij begon de waarheden die hij leerde al gauw aan iedereen te vertellen. Later bleek dat deze blinde man de plaatselijke lutherse predikant was. Binnen enkele maanden begon deze groep enkele van de vergaderingen van Jehovah’s getuigen te bezoeken, hoewel zij hiervoor wel twee en een half tot drie uur moesten lopen. Het duurde niet lang of de oude predikant zei tot de andere leden van de kerk dat hij wegging omdat hij besefte dat wat hij vroeger had onderwezen niet de waarheid was. Ja, hij was nederig genoeg om de fout van zijn vroegere handelwijze in het leven toe te geven en hij deed stappen om zich te schikken naar Jehovah’s weg van redding.
20. Waarom trad een andere predikant uit zijn kerk uit?
20 In een dorp op een eiland in de Grote Oceaan werd nog een nederige predikant ontmoet, en ook hij stemde toe in een huisbijbelstudie. Hij onderscheidde al snel het verschil tussen de leerstellingen van zijn kerk en de bijbel, en na slechts twee studies trad hij uit de kerk. Zijn vroegere kennissen waren van streek over zijn uittreding en trachtten hem ertoe over te halen als hun voorganger aan te blijven. Hij lichtte hen erover in dat hij nu alleen het ware christendom zou hooghouden. Hij bleef in geestelijk opzicht vorderingen maken, en nu is hij een van Jehovah’s gedoopte dienstknechten die anderen helpt de waarheid te leren kennen.
21. (a) Wat is bij de „nieuwe persoonlijkheid” betrokken? (b) Hoe werd er lovend over de „nieuwe persoonlijkheid” van Jehovah’s getuigen gesproken?
21 De apostel Paulus geeft de aanmoediging: „Legt de oude persoonlijkheid met haar praktijken af en bekleedt u met de nieuwe persoonlijkheid, . . . Bekleedt u . . . met de tedere genegenheden van mededogen, goedheid, ootmoedigheid van geest, zachtaardigheid en lankmoedigheid” (Kol. 3:9-12). Ootmoedigheid van geest en nederigheid maken dus deel uit van de nieuwe christelijke persoonlijkheid. Deze eigenschappen worden door Jehovah’s volk ten toon gespreid en leiden ertoe dat anderen zich tot hen aangetrokken voelen. Dit wordt geïllustreerd door de volgende brief die het Filippijnse bijkantoor van het Wachttorengenootschap ontving van de bedrijfsleider van een firma waar twee Getuigen werkzaam zijn: „Wij zijn bezig met de reorganisatie van onze fabricage-afdeling, en wij zouden in dit verband graag willen weten of u zo vriendelijk zou willen zijn ons bij het zoeken naar bekwame werkers te assisteren. De krachtigste reden die ons ertoe bracht ons tot uw Genootschap te wenden, is de overtuiging, waartoe wij op grond van onze waarneming, nauwkeurige studie en ervaring zijn gekomen, dat men eropaan kan dat mensen die tot uw organisatie behoren elke opgedragen taak met onzelfzuchtige ijver en eerlijkheid zullen vervullen, terwijl wij ook verbaasd zijn over hun vermogen bestaande economische en arbeidsproblemen te begrijpen en zich ernaar te schikken.”
22. Hoe gaf één Getuige blijk van waardering voor de gemeentevergaderingen, en wat was het resultaat?
22 Hoewel Jehovah’s getuigen hun wereldse werk goed verrichten, vergeten zij niet dat de eer hiervoor Jehovah toekomt, en zij blijven waardering hebben voor het voorrecht de vergaderingen van de christelijke gemeente bij te wonen ten einde de „nieuwe persoonlijkheid” te kunnen blijven ontwikkelen. Toen de gezinsleden van een jeugdige vrouwelijke Getuige in behoeftige omstandigheden kwamen te verkeren, moest zij naar een wereldse baan solliciteren ten einde in financieel opzicht te kunnen bijspringen. Tijdens het vraaggesprek dat in verband met haar sollicitatie volgde, kreeg zij te horen dat zij tijdens enkele van de gemeentevergaderingen zou moeten werken, en de werkgever weigerde hier verandering in te brengen. Zij zei tegen hem: „Ik heb deze baan nodig, mijnheer, maar ik kan mijn geloof niet voor een baan verwisselen”, en daarom sloeg zij het aanbod af. Twee dagen later zond de bedrijfsleider echter iemand naar de Koninkrijkszaal om haar te zoeken en haar de betrekking aan te bieden met tijd vrij voor het bezoeken van alle vergaderingen. Jehovah zegende haar wegens haar nederige krachtsinspanningen hem te behagen.
23. (a) Hoe gaf een reizende opziener blijk van een nederige houding? (b) Waarvoor hebben de opzieners onder Jehovah’s getuigen belangstelling?
23 Reizende vertegenwoordigers van Jehovah’s getuigen hebben de toewijzing gekregen gemeenten op een geregelde basis te bezoeken ten einde de gemeenteleden in geestelijk opzicht door middel van lezingen op te bouwen en samen met hen aan het predikingswerk deel te nemen. Enige tijd geleden werden deze bezoeken in plaats van eens in de vier maanden op eens in de zes maanden gesteld, zodat sommigen van degenen die dit werk doen, en die bekend staan als kringopzieners, niet langer voor deze speciale dienst nodig waren. Een van hen, die in de stad New York dienst verrichtte, gaf nederig het volgende commentaar: „Toen ik hoorde dat een aantal personen uit het kringwerk zou worden genomen, bad ik tot Jehovah dat, indien mijn bezoeken belemmerend werkten of de gemeenten niet evenzeer hielpen als de bezoeken van anderen, ik tot degenen zou behoren die uit het werk van de reizende bedienaren zouden worden genomen.” Wat een voortreffelijke houding, werkelijk typerend voor de houding die de oudere mannen of opzieners onder Jehovah’s getuigen over de gehele wereld aan de dag leggen! Zij hebben niet trots belangstelling voor hun positie, maar door nederig voor de met schapen te vergelijken volgelingen van Jezus te zorgen, erkennen zij veeleer dat de „schapen” hem toebehoren. — Joh. 10:14.
DE JUISTE HANDELWIJZE DIE GEVOLGD MOET WORDEN
24, 25. Wat moeten wij doen als wij geloven dat redding voor de nederigen is?
24 Gelooft u werkelijk in de woorden die de bijbelschrijver David in zijn gebed tot Jehovah richtte: „Het deemoedige [nederige] volk zult gij redden; maar uw ogen zijn tegen de hoogmoedigen”? (2 Sam. 22:28) Indien dit zo is, zult u uw leven willen zuiveren van alle sporen van hoogmoed en van de gedachte dat u beter zou zijn dan anderen, of dit nu is wegens uw ras, uw nationaliteit, uw opvoeding of uw maatschappelijke positie. Wij stammen allen van de zondaar Adam af, zodat wij van onszelf niets hebben om trots op te zijn. — Hand. 17:26.
25 Wij bezitten de hoop van redding indien wij ons nederig naar Jehovah’s weg schikken. Wij moeten beseffen dat „alles wat in de wereld is — de begeerte van het vlees en de begeerte der ogen en het opzichtige geuren met de middelen voor levensonderhoud die men heeft — . . . niet [voortspruit] uit de Vader, maar uit de wereld. De wereld gaat bovendien voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid” (1 Joh. 2:16, 17). Jehovah’s weg houdt in dat wij het ons niet kunnen veroorloven geheel en al op te gaan in het najagen van de materialistische belangen van de wereld. Deze zouden er zelfs gemakkelijk toe kunnen leiden dat wij helemaal uitvallen, zoals met de hebzuchtige Gehazi het geval was.
26. Welke handelwijze dient een ieder van ons te volgen?
26 U volgt dus de juiste handelwijze door ijverig en nederig de Schrift te bestuderen, uw leven met Jehovah’s wil in overeenstemming te brengen en een van zijn opgedragen, gedoopte dienstknechten te worden die anderen helpt zich naar Jehovah’s weg van redding te schikken. Degenen die deze stap reeds gedaan hebben, dienen in de juiste richting te blijven voortgaan. „Laten wij . . ., in de mate waarin wij vorderingen hebben gemaakt, voortgaan in deze zelfde routine ordelijk te wandelen” (Fil. 3:16). Wij dienen in onze betrekkingen met onze christelijke broeders en zusters nooit met een gevoel van onbehagen te reageren op Paulus’ woorden dat wij ’de anderen superieur aan onszelf moeten achten’ (Fil. 2:3). Wij dienen de geest van nederigheid binnen de rijen van Gods volk volledig naar waarde te schatten en er moeite voor te doen tot zulk een geest bij te dragen. Deze geest dient ons een gevoel van welbehagen, van voldoening, te schenken. Wanneer wij aldus nederig liefde voor de gehele gemeenschap van broeders ten toon spreiden, wordt hierdoor een aangename en voldoening schenkende sfeer geschapen. Houd ook in gedachten dat Jehovah’s organisatie niet kan veranderen enkel om afzonderlijke personen een plezier te doen.
27. Waarom zou het verkeerd zijn het werk van het lichaam van ouderlingen in de gemeente te bekritiseren?
27 Indien wij bezwaar maken tegen iets wat door het lichaam van ouderlingen wordt gedaan of kritiek hebben op de manier waarop een bepaalde kwestie wordt behandeld, zijn wij deloyaal ten opzichte van Jehovah’s organisatie. Laten wij in gedachten houden dat de ouderlingen geen pas bekeerde mannen zijn; zij dienen Jehovah reeds vele jaren (1 Tim. 3:6). En wat vormt de oorzaak van kritiek of geklaag? Is het niet vaak het verlangen ons in de ogen van anderen te verheffen? Met andere woorden, trots vormt vaak de wortel van het probleem. Deze handelwijze kan in werkelijkheid neerkomen op het weerstaan van de heilige geest, aangezien de heilige geest voor de aanstellingen van oudere mannen in de gemeente verantwoordelijk is (Hand. 20:28). Waarom zouden wij dan kritiek uitoefenen op een van de broeders omdat hij de Koninkrijksbelangen op een wijze behartigt waartoe de heilige geest hem schijnt te leiden? En mocht de wijze waarop een broeder een bepaalde kwestie behandelt, verkeerd zijn, dan dienen wij het geloof te hebben dat de heilige geest hem zal corrigeren.
28. Wat moeten wij allen in het belang van ons eigen eeuwige welzijn erkennen?
28 In een wereld vol bittere rivaliteit, waarin elke twistzieke partij voor haar eigen belangen strijdt, treedt één organisatie als anders op de voorgrond, en wel die van de ware volgelingen van Jezus: Jehovah’s christelijke getuigen. Sommigen van hen hebben, evenals het kleine Israëlitische meisje in Naämans leven, moedig hun geloof ten toon gespreid door te spreken over datgene waarvan zij weten dat het de waarheid is, in de hoop dat anderen er voordeel van zullen trekken. Zij mogen dan als naamloze, onbelangrijke personen beschouwd worden, maar zij bezitten de goedkeuring van Jehovah. Anderen hebben in belangrijker hoedanigheden dienst verricht, zoals in het geval van Elisa, maar ook zij bekommeren zich in de allereerste plaats om het bezitten van Jehovah’s gunst; zij verlangen geen gewin voor zichzelf. Mogen wij allen met hen samenwerken, in de erkenning dat er geen redding is zonder nederigheid en de bereidheid zich naar Jehovah’s weg te schikken.