Gods Woord is levend
Twee vrouwen met een probleem
DE MAN die aan de christelijke bediening deelneemt, is de apostel Paulus. En de twee vrouwen die zich bij hem bevinden, zijn Euódia en Syntyche, leden van de eerste-eeuwse christelijke gemeente in de stad Filippi.
Toen Paulus enige jaren later in Rome was, schreef hij aan de gemeente te Filippi: „Blijf deze vrouwen bijstaan, die zijde aan zijde met mij hebben gestreden voor het goede nieuws” (Filippenzen 4:3). Waarom schreef Paulus dit over Euódia en Syntyche?
Paulus had gehoord dat er een probleem tussen de twee vrouwen was gerezen en dat zij niet goed met elkaar konden opschieten. Daarom schreef hij: „Euódia vermaan ik en Syntyche vermaan ik gelijkgezind te zijn in de Heer” (Filippenzen 4:2). De bijbel vermeldt niet waarin hun probleem bestond, maar het was ernstig genoeg dat Paulus er honderden kilometers verder, in Rome, over hoorde. Misschien waren de twee op een of andere manier jaloers op elkaar. Of misschien hadden zij een ernstig meningsverschil gehad, zoals hier wordt getoond, en spraken zij niet meer met elkaar. Wat het probleem ook was, Paulus gaf hun raad in een brief die aan de gehele gemeente gericht was. — Filippenzen 1:1.
Welnu, reageerden Euódia en Syntyche gunstig op de raad en legden zij hun geschil bij? De bijbel licht ons hier niet over in. Maar aangezien dit goede vrouwen waren die voorheen in de bediening met Paulus hadden samengewerkt, kunnen wij ons gewoon voorstellen dat zij na de vergadering naar elkaar toegingen en hun geschil in een geest van liefde bijlegden. Anderzijds kunnen zij zich ook door de gegeven raad hebben verhard. Zij kunnen een houding hebben aangenomen van: ’Welk recht heeft Paulus om de gehele gemeente over ons probleem in te lichten?’ En aldus zou hun meningsverschil onopgelost hebben kunnen blijven en zelfs erger zijn geworden. Hoe stond het ervoor als dit is gebeurd?
Welnu, deze brief aan de Filippenzen werd omstreeks 60 G.T. geschreven. Enkele jaren later brak er een hevige vervolging tegen de christenen in Rome uit. Wat zou er gebeuren indien deze vervolging zich tot Filippi uitbreidde en Euódia en Syntyche in de gevangenis werden geworpen, evenals Paulus en Silas daar jaren voordien gevangen waren gezet? (Handelingen 16:19-34) Stel dat zij beiden in dezelfde gevangenis en in dezelfde cel terecht zouden komen?
Wat zou er hebben kunnen gebeuren als zij niet gelijkgezind waren en hun meningsverschil tot wederzijdse haatgevoelens had geleid? Zij zouden elkaar in geestelijk opzicht hebben kunnen afbreken en misschien elkaars verhouding tot Jehovah God kapot hebben kunnen maken. Wat zou dat droevig zijn geweest! En hoe droevig zal het in deze tijd zijn als wij geen intense liefde voor elkaar hebben wanneer de „grote verdrukking” over dit samenstel van dingen uitbreekt! — Matthéüs 24:21.