Blijf geestelijke doeleinden nastreven
„De dingen die achter mij liggen vergetend en mij uitstrekkend naar de dingen die vóór mij liggen, streef ik naar het doel om de prijs.” — Fil. 3:13, 14.
1, 2. Hoezeer spanden degenen die in de oudheid aan een wedloop deelnamen, zich in, en waarom? (1 Kor. 9:24)
„EEN goede hardloper denkt vanaf het ogenblik dat de slagboom valt alleen aan voorwaarts gaan; hij richt zijn gedachten op de eindstreep en rekent erop dat zijn benen hem de overwinning zullen schenken.” Aldus beschreef de eerste-eeuwse geschiedschrijver Lucianus de enorme inzet van degenen die aan een wedloop deelnamen. Elke zenuw en spier was gespannen om als eerste het doel te bereiken. De prijs, vaak een bladerkroon, hield in de meeste gevallen voor de overwinnaar in dat hij zijn leven lang „de hoogste lof” ontving, omdat iedereen wist dat de overwinnaar „kosten noch moeite” had gespaard totdat hij de ’prijs had gewonnen’.a
2 Terwijl de apostel Paulus de hardloper gebruikt om te illustreren wat ervoor nodig is om als christen succesvol te zijn, gaf hij degenen die het doel van eeuwig leven nastreven, de aansporing: „Loopt zo dat gij [de prijs] moogt behalen” (1 Kor. 9:24). Paulus zei dat hij zich ’uitstrekte’ (zoals een hardloper wiens lichaam voorovergebogen was en die zich tot het uiterste inspande om de eindstreep te behalen) en ’streefde naar het doel om de prijs van de roeping die God doet toekomen’ (Fil. 3:13, 14). Wil een christelijke „hardloper” de beloning, de prijs van eeuwig leven, ontvangen, dan moet geen enkel ander streven het belangrijkste doel worden waar zijn hele leven om draait. Is dit in uw leven het geval?
’Heb deze geestesgesteldheid’
3. Welke houding dienen rijpe christenen volgens Filippenzen 3:13 te weerspiegelen?
3 Door ’de dingen die achter hem lagen, te vergeten’, gaf de apostel Paulus er blijk van dat de beloning zijn belangrijkste doel was. Hij noemde de ’dingen die achter hem lagen’ een „hoop vuil”, „drek” of „slijk” (Statenvertaling; Luther-vertaling). Dit is krachtige taal, vooral wanneer wij in aanmerking nemen wat Paulus achterliet toen hij aan de wedloop om het leven ging deelnemen. (Zie bladzijde 4.) Toen Paulus over zijn eigen voorbeeld nadacht, zei hij met klem: „Laten wij dan, zovelen als er van ons rijp zijn, deze geestesgesteldheid hebben.” — Fil. 3:5-8, 15, 17.
4. Welk eerste doel dient bereikt te worden door (a) geïnteresseerden die nog niet gedoopt zijn? (b) pasgedoopte personen?
4 Degenen tot wie de apostel zijn opmerkingen richtte, waren reeds aan de wedloop gaan deelnemen en hadden christelijke rijpheid bereikt. Maar hoe staat het ermee wanneer u niet bent gedoopt en dus nog aan de wedloop moet gaan deelnemen? Dan moet dit het eerste doel zijn dat u tracht te bereiken, want degenen die niet aan de wedloop deelnemen, zullen de prijs van eeuwig leven niet ontvangen. Bent u er echter pas mee begonnen in de wedloop om het leven mee te lopen, dan moet u uw best doen christelijke rijpheid als eerste doel te bereiken. Dit betekent dat u ernaar moet streven de gehele omvang van de christelijke waarheid te aanvaarden en ervoor moet zorgen dat uw „waarnemingsvermogen [wordt] geoefend om zowel goed als kwaad te onderscheiden”. — Hebr. 5:14; 6:1.
5. Welke vragen kunnen wij gebruiken om vast te stellen hoe onze geestesgesteldheid is met betrekking tot het doel van eeuwig leven?
5 Uit Paulus’ woorden: „Laten wij dan, zovelen als er van ons rijp zijn, deze geestesgesteldheid hebben”, blijkt echter ook dat zelfs degenen die rijp zijn, hun „geestesgesteldheid” moeten onderzoeken, aangezien sommigen „geestelijk anders geneigd” zouden kunnen zijn (Fil. 3:15). Welke dingen hebt u bijvoorbeeld achtergelaten? Beschouwt u ze nog steeds net zo als Paulus? Of blijken de materialistische en op prestige gerichte prestaties die men in de wereld bereikt, meer van uw tijd en aandacht op te slokken? Het spreekt vanzelf dat een christen in het levensonderhoud van zichzelf en zijn huisgezin moet voorzien. Paulus oefende het moeilijke tentenmakersvak uit — een hele aanpassing vergeleken bij de eervolle carrière die hij voorheen had gevolgd. Maar nu was de „prijs” het belangrijkste in zijn leven, niet zijn wereldse werkkring. Is dit ook met u het geval? — Hand. 18:3; 20:33, 34.
Oefening in godvruchtige toewijding
6. Welke oefening is volgens 1 Timótheüs 4:7, 10 van het grootste belang om het doel van eeuwig leven te bereiken?
6 In zijn raad aan Timótheüs vestigde de apostel Paulus de aandacht op een eigenschap die van het allergrootste belang is voor allen die de „prijs” willen verwerven. Terwijl hij ongetwijfeld dacht aan de jaren van strenge oefening of training waaraan atleten zich moesten onderwerpen, schreef hij: „Oefen u . . . met godvruchtige toewijding als uw doel. . . . Hiertoe werken wij hard en spannen wij ons in.” — 1 Tim. 4:7, 10.
7. Wat is godvruchtige toewijding, en hoe kunnen wij onderzoeken wat onze beweegredenen zijn?
7 Godvruchtige toewijding duidt op een persoonlijke gehechtheid aan Jehovah. Het is datgene wat wij in ons hart zijn en wordt niet noodzakelijkerwijs bepaald door onze uiterlijke religieuze daden.b Daarom moeten wij geregeld nagaan waarom wij aan heilige dienst deelnemen. Doen wij dit wegens hetgeen anderen zouden kunnen denken als wij het niet doen? Doen wij het om een indrukwekkend bericht in de ogen van mensen op te bouwen? Doen wij het eenvoudig omdat onze ouders erop staan? Of doen wij het omdat wij God willen behagen? Soms hebben wij allemaal een duwtje van anderen nodig. Een persoonlijk quotum of een organisatorische regeling kan als een stimulans dienen, maar de dingen die wij verrichten, dienen werkelijk „daden van godvruchtige toewijding” te zijn. — 2 Petr. 3:11.
8. Wat is voor de ontwikkeling van godvruchtige toewijding nog meer nodig behalve bijbelstudie?
8 Iemand kan godvruchtige toewijding ontwikkelen wanneer hij ervoor zorgt dat hij door middel van persoonlijke en gemeentelijke bijbelstudie wordt „gevoed met de woorden van het geloof” (1 Tim. 4:6). Maar er is meer nodig dan alleen maar bladzijden door te nemen. Vraag uzelf af: Wat zegt dit mij over Jehovah? Welke invloed dient dit te hebben op mijn leven of mijn kijk op anderen? Zal ik datgene wat ik heb geleerd, toepassen? Wanneer? Hoe? Een dergelijke meditatie maakt deel uit van onze oefening voor het verkrijgen van godvruchtige toewijding.
9. Welke ervaring toont aan dat wij ons voortdurend moeten oefenen met godvruchtige toewijding als doel?
9 Een atleet die oefent, analyseert voortdurend hoe hij verbeteringen kan aanbrengen. Als hardlopers in de christelijke wedloop moeten wij er zorgvuldig op toezien dat wij onze geestelijke ontwikkeling nooit als iets vanzelfsprekends beschouwen. Een vrouw die vanaf haar prille jeugd vergaderingen van Jehovah’s Getuigen had bijgewoond en ook geregeld aan de bediening in het veld had deelgenomen, bemerkte dat er meer nodig was dan alleen maar die routine op het gebied van christelijke activiteiten, aangezien zij later betrokken raakte bij seksuele immoraliteit. Nadat zij zich had hersteld, zei ze: „Ik ging ervan uit dat ik een geestelijk persoon was, maar naderhand besefte ik dat ik alles alleen maar plichtmatig had gedaan. Na mijn geestelijke val begon ik veel meer aandacht te schenken aan persoonlijke studie, terwijl ik het geleerde op mijzelf van toepassing bracht. Ik smeekte om Jehovah’s hulp. Als gevolg hiervan begon ik in geestelijk opzicht te groeien en voor het eerst een persoonlijke verhouding tot hem op te bouwen.”
10. Hoe kan een waarderend oog ons helpen dichter tot Jehovah te naderen?
10 Ook is een waarderend oog noodzakelijk. Wanneer u bijvoorbeeld van een heerlijke vrucht geniet, zou u kunnen bedenken: ’Wat hebben wij een geweldige Vader om zo iets verrukkelijks te verschaffen!’ Of wanneer u naar de kleurenpracht van een zonsondergang kijkt, zou u in verrukking kunnen uitroepen: ’Wat is onze Vader een kunstenaar!’ Maak er in alledaagse dingen een gewoonte van bewijzen van Jehovah’s zorg op te merken. U zult daardoor geholpen worden dichter tot hem te naderen. — 1 Thess. 5:18; Jak. 4:8.
’Ons uitstrekken’ — Nog niet volmaakt
11. Kan een christen, omdat hij jaren in de waarheid is, het kalmer aan gaan doen?
11 Sommigen in de eerste-eeuwse gemeente Filippi begonnen, omdat zij al geruime tijd de weg der waarheid bewandelden, het misschien wat kalmer aan te doen, in de mening verkerend dat zij een bevredigend geestelijk peil hadden bereikt. Paulus vestigde de aandacht op zijn eigen voorbeeld met de woorden: „Niet dat ik [een apostel en reeds meer dan 25 jaar een christen] het [de hemelse prijs] reeds ontvangen heb of reeds tot volmaaktheid ben gebracht, maar ik streef ernaar . . . Broeders, ik denk niet van mijzelf dat ik het al gegrepen heb.” — Fil. 3:12, 13.
12. Waarom moet een christen er moeite voor blijven doen zich met de nieuwe persoonlijkheid te bekleden?
12 Een christen staat nooit stil. Er is voortdurend „vooruitgang” nodig in het aandoen van de nieuwe persoonlijkheid. Er moet weerstand worden geboden aan zwakheden die ons zouden diskwalificeren (1 Tim. 4:15; 1 Kor. 9:27). Eén Getuige onthulde dat zij vaak hooghartig was en gemakkelijk van streek raakte door wat anderen deden. Nadat zij raad ontvangen had, besefte zij dat deze houding haar zou kunnen beletten eeuwig leven te verwerven. „Ik deed daarna mijn best positief over anderen te denken. Nadat ik mijzelf hier een tijdlang toe gedwongen had, werd het gemakkelijker”, gaf zij toe. „Als ik op het punt stond mij te ergeren, bad ik: ’Ik wil niet zo zijn, Jehovah. U weet dat ik het er zo moeilijk mee heb; help mij daarom alstublieft!’ Hij heeft dit werkelijk gedaan!” Zij stelde zich ten doel een specifieke zwakte te overwinnen en de vruchten van Gods geest in grotere mate ten toon te spreiden. Zij werd gezegend en kwam er zelfs voor in aanmerking als een zendelinge dienst te verrichten. Zijn er doeleinden van deze aard die u feitelijk ook zou moeten nastreven? — Gal. 5:22-26.
13. Welk doel bereikte een gezin, en wat motiveerde hen?
13 Aangezien een christen beseft dat hij niet „reeds tot volmaaktheid [is] gebracht” of dat hij nog niet de prijs van eeuwig leven heeft verworven, blijft hij acht slaan op zijn houding ten opzichte van de bediening. Een echtpaar in de Verenigde Staten onderzocht hun omstandigheden. Destijds (in 1958) was de vrouw onderwijzeres en verdiende de man, als vertegenwoordiger, ruim $40 per uur. „Toen begonnen wij na te denken over iemand die op het hoofdbureau van Jehovah’s Getuigen werkte en die een fortuin had opgegeven om daar zonder salaris dienst te verrichten, louter en alleen om de waarheid aan personen zoals wij te brengen”, zei de vrouw. Aangespoord door dat voorbeeld verkocht het echtpaar hun huis en verhuisden zij, samen met hun twee kinderen, naar een plaats waar de behoefte aan Koninkrijksverkondigers groter was. Beiden waren tevreden met een eenvoudig baantje om hun gezin te onderhouden. Hun hele leven was er nu mee gevuld anderen te helpen, aangezien zij al gauw elk gemiddeld vijftien wekelijkse bijbelstudies bij geïnteresseerde personen leidden. „Wij oogstten een intense vreugde die met geen geld gekocht zou kunnen worden. En wij waren er vooral verrukt over onze kinderen met dezelfde liefde voor Jehovah te zien opgroeien”, zei de echtgenoot. — Fil. 4:12, 13.
14. Wat zijn enkele persoonlijke doeleinden die velen hebben nagestreefd?
14 Natuurlijk kan niet elk gezin zo’n stap doen. Maar steeds meer gezinnen hebben veranderingen aangebracht om een groter aandeel aan het predikingswerk te kunnen hebben, terwijl veel gezinsleden misschien zelfs hulp- of gewone pioniers zijn geworden. Gedurende het dienstjaar 1981 hebben elke maand gemiddeld 151.180 personen aan het pionierswerk deelgenomen — een nog niet eerder bereikt hoogtepunt en bijna tien procent meer dan het voorgaande jaar! Velen hebben zich Bethel- of de zendingsdienst ten doel gesteld. Nu er in Mexico en de Bondsrepubliek Duitsland een nieuwe, toegevoegde Gileadcursus is begonnen, zijn nog veel meer personen in staat gesteld nieuwe en hogere doeleinden in hun persoonlijke leven te verwezenlijken. Weer anderen hebben er hard aan gewerkt om een diepe liefde voor Jehovah bij hun kinderen aan te kweken. Opgedragen mannen hebben zich het werk van een dienaar in de bediening, een ouderling of zelfs een reizende opziener ten doel gesteld door de vereiste geestelijke hoedanigheden aan te kweken. — 1 Tim. 3:1-13.
15. Hoe kunnen christelijke echtgenotes hun man helpen het doel van eeuwig leven op de eerste plaats te stellen?
15 Christelijke echtgenotes die de „prijs” op de eerste plaats stellen, vormen een grote hulp. „Ik zal nooit vergeten wat mijn vrouw zei toen ik haar voorlas dat drie van de mannen die ik had opgeleid om mijn werk over te nemen toen wij verhuisden, zojuist miljonairs waren geworden”, vertelde de Getuige die in paragraaf dertien wordt genoemd. „Ze zei: ’Geld kan er vandaag zijn en morgen weer zijn verdwenen. Wat wij doen door mensen in geestelijk opzicht te helpen, heeft blijvende waarde.’ Zij heeft mij er altijd toe aangemoedigd niet ergens bij betrokken te geraken waardoor ik weer grof geld zou verdienen. Met haar hulp konden wij de kringdienst ingaan toen onze kinderen volwassen waren.” Ja, vrouwen die hun man in geestelijk opzicht steunen, kunnen hem helpen „goede wil van Jehovah” te verwerven. — Spr. 18:22.
Omstandigheden verschillen
16. (a) Wat bedoelde de apostel Paulus klaarblijkelijk toen hij tot de gemeente Filippi zei: „Het ontbrak u aan de gelegenheid”? (b) Hoe weten wij dat Jehovah niet iemand is die nooit tevreden is met de krachtsinspanningen van zijn dienstknechten?
16 De eerste-eeuwse gemeente Filippi was altijd uitermate royaal geweest tegenover Paulus, maar gedurende een bepaalde tijdsperiode gaven zij niets op materieel gebied. Hoe kwam dit? „Het ontbrak u aan de gelegenheid”, schreef Paulus (Fil. 4:10). Misschien werden zij er door moeilijke tijden, veranderde omstandigheden of doordat zij niet wisten waar Paulus zich bevond, in belet datgene te doen waartoe hun hart hen aanspoorde. Onze omstandigheden kunnen ons ook beperken in datgene wat wij kunnen doen. Jehovah beseft dit. Als een voorbeeld hiervan aanvaardde Jehovah onder de Mozaïsche wet datgene als schuldoffer wat iemand zich kon veroorloven, al was het maar acht bekers meelbloem! (Lev. 5:5-11) God verlangde alleen dat de offers van de beste kwaliteit waren. — Ex. 23:19; Hebr. 13:15, 16.
17. Wat zijn als het ware mijlpalen tijdens de wedloop waarin wij het uiteindelijke doel, de prijs van eeuwig leven, najagen?
17 Geven wij echter werkelijk het beste wat wij hebben aan Jehovah? Houden wij elke dag de grootse beloning van eeuwig leven voor ogen? (Vergelijk Hebreeën 12:1, 2.) Wij kunnen hierbij heel erg worden geholpen als wij onderweg geestelijke doeleinden trachten te bereiken. Deze worden mijlpalen op de renbaan. Zoals wij hebben gezien, is de doop een van deze mijlpalen. Hebt u dat punt bereikt? Hoe staat het met christelijke rijpheid — het oprecht aanvaarden van de totale omvang van de christelijke waarheid, zonder nog langer over elke nieuwe gedachte te twijfelen en die te betwisten of te bestrijden? En hebt u geleerd op grond van bijbelse beginselen dagelijkse beslissingen te nemen? Zo ja, dan bent u weer een mijlpaal gepasseerd. Zijn de vruchten van de geest diep in uw persoonlijkheid verankerd? Is de bediening in het veld even belangrijk voor u als voor ons Voorbeeld, Jezus Christus? En hoe staat het met de reden waarom u dingen doet? Wordt u aangezet door werkelijke godvruchtige toewijding? Ook al was Timótheüs een ouderling in de christelijke gemeente, toch ontving hij de raad dat hij zich moest oefenen met godvruchtige toewijding als doel voor ogen. Bereiken wij enkele van deze doeleinden en trachten wij andere te bereiken, waarbij wij altijd de grootse prijs van eeuwig leven voor ogen hebben? Kan er werkelijk worden gezegd dat wij ons naar deze dingen ’uitstrekken’?
18. Welke beloningen ontvangen wij thans door godvruchtige toewijding te ontwikkelen?
18 Deze krachtsinspanningen werpen veel beloningen af. Paulus zei dan ook over godvruchtige toewijding dat „ze een belofte inhoudt voor het tegenwoordige . . . leven” (1 Tim. 4:8). Hij gaf een goede samenvatting van de voldoening die wij ondanks moeilijkheden nu reeds kunnen hebben: „Wij kennen verdriet, maar toch is onze vreugde onuitblusbaar. . . . Wij zegenen vele anderen met ware rijkdommen. Wij zijn zonder geld, maar in werkelijkheid hebben wij alles wat de moeite van het bezitten waard is.” — 2 Kor. 6:10, Phillips.
19. Waarom dient een ieder van ons aandacht te schenken aan de wijze waarop wij hardlopen ten einde het doel van eeuwig leven na te jagen?
19 Vervolgens zullen wij binnenkort ons uiteindelijke doel bereiken — ’het toekomstige leven’. Paulus kon in afwachting van zijn hemelse beloning zeggen: „Ik [ben] van oordeel dat het lijden van de tegenwoordige tijd niets te betekenen heeft in vergelijking met de heerlijkheid die in ons geopenbaard zal worden” (Rom. 8:18). Ja, alle inspanningen in de wedloop zullen niets te betekenen hebben in vergelijking met de zegeningen van de zeer gewaardeerde beloning van eeuwig leven, hetzij in de hemel of op aarde. Blijf uw oog dus op geestelijke doeleinden richten. Loop hard om te winnen. Loop alsof niets minder dan uw leven ervan afhangt. Het hangt er ook van af! — Ps. 37:3, 4, 11, 29.
[Voetnoten]
a Waarnemingen door Pindarus, een Griekse dichter uit de oudheid, in zijn Istmische oden, I 40-50.
b Het oorspronkelijke Griekse woord, eusebeia, werd ten tijde van de wijsgeer Philo gebruikt om iemand te beschrijven die echt godsdienstig was, in tegenstelling tot een „imitatie”-aanbidder, die alleen maar overvloedig veel uiterlijke religieuze daden ten toon spreidde.
□ Wat is het belangrijkste doel dat een christen moet trachten te bereiken, en met welke „geestesgesteldheid” moeten wij dit doel trachten te bereiken?
□ Hoe oefenen wij onszelf met godvruchtige toewijding als ons doel?
□ Wat zijn enkele doeleinden die wij eerst moeten trachten te verwezenlijken om het uiteindelijke doel van eeuwig leven te kunnen bereiken?
□ Is Jehovah nooit tevreden met onze krachtsinspanningen in zijn heilige dienst?
[Illustratie op blz. 8]
Tijdens onze christelijke loopbaan moeten wij de hiernaast genoemde voorafgaande doeleinden trachten te verwezenlijken om het uiteindelijke doel van eeuwig leven te kunnen bereiken
Godvruchtige toewijding
Rijpheid
Doop
Uitgebreidere dienst
Meer vruchten van de heilige geest