Hebt u zich ooit afgevraagd —
Zal het ooit zo ver komen dat mensen elkaar geen leed meer zullen berokkenen?
HET is niet ongewoon te horen dat iemands gevoelens gekwetst zijn. Zulk een pijn voelt men dikwijls zelfs nog langer dan lichamelijke pijn. Misschien lijkt het wel alsof dat nu eenmaal zo bij het leven hoort. Er is echter alle reden om te geloven dat iets beters mogelijk is. Beschouw eerst het volgende.
WAAROM KWETSEN MENSEN ELKAAR?
Dit komt gewoonlijk doordat men uitsluitend aan zichzelf en zijn eigen gevoelens denkt. In feite wil men misschien niemand leed berokkenen, maar op dat moment verdringt zelfzucht elke belangstelling voor anderen.
Bijvoorbeeld: Een man werkt misschien de hele dag onder een onaangename baas. Zijn frustraties stijgen tot het kookpunt, maar hij kan niet zonder zijn baan, dus houdt hij zich in. Maar wat gebeurt er als hij thuiskomt? Hij denkt alleen maar aan zijn eigen leed. Hij valt uit tegen zijn vrouw, die misschien ook een moeilijke dag heeft gehad. Zij verhaalt haar leed misschien weer op de kinderen.
Als iemand overgevoelig is, hoeft er maar het minste of geringste te gebeuren of hij zal dit op iemand anders verhalen. In een grote stad viel de paal waaraan de waslijn van een gezin bevestigd was, in de achtertuin van een buurman en richtte wat schade aan. Hierdoor ontstond er twee jaar lang vijandschap tussen de beide gezinnen en ten slotte werd het echtpaar van wie de paal was, meedogenloos door de buurman neergeschoten. Stel u voor, alleen maar vanwege een kapotte ruit en een paar beschadigde struiken! Lichtgeraaktheid en een te grote belangstelling voor het eigen ik, verdrongen elk gevoel van mededogen.
Druk van de zijde van anderen, frustraties, lichtgeraaktheid — dit zijn dus allemaal factoren die ons ertoe kunnen brengen tegen anderen uit te varen, vaak juist degenen die ons lief zijn.
WAT KAN ONS HELPEN HET PROBLEEM TE OVERWINNEN?
Daarover bestaan heel wat ideeën. Maar wie kent ons werkelijk het beste? Is dat niet onze Schepper? Wat voor praktische raad geeft hij?
„Tenslotte, weest allen één van zin, betoont medegevoel, oefent broederlijke liefde, weest teder genegen, nederig van geest, vergeldt geen kwaad met kwaad of schimping met schimping.” — 1 Petr. 3:8, 9.
De noodzaak om „medegevoel” te hebben, wordt beklemtoond. Stel uzelf in de plaats van de ander. Is dat dikwijls niet het antwoord? Voordat u spreekt, is het goed uzelf af te vragen: ’Hoe zou ik mij voelen als iemand dat tegen mij zei? Zou ik gekwetst zijn?’ Zo ja, waarom zou u het dan zeggen? — Luk. 6:31.
„Medegevoel” te hebben, zal ons in staat stellen te beseffen dat degenen die ons ruw bejegenen, misschien onder druk staan, vermoeid of ziek zijn en ons niet met opzet irriteren. Door aldus van empathie blijk te geven, kunnen wij het vermijden kwaad met kwaad te vergelden.
Hoewel de bijbelse raad goed is, beseffen degenen die getracht hebben deze toe te passen, dat dit niet licht valt.
IS HET DE MENSELIJKE AARD?
Als wij eerlijk zijn, moeten wij toegeven dat wij allemaal tot het slechte geneigd zijn. Zoals de bijbel verklaart, krijgen wij bij onze geboorte een erfenis van zonde mee. — Ps. 51:5.
„Dat is het ’m nu juist”, zullen sommigen zeggen. „Wij worden allemaal als zondaars geboren. Wij zijn zwak en doen van nature het slechte. Daar kunnen we niets aan doen. Zo zijn we nu eenmaal!” Het tegendeel is echter waar. Wij kunnen het vermijden door onze zondige neigingen overweldigd te worden. Trouwens, het besef dat wij zondig zijn, helpt ons vermijden anderen leed te berokkenen.
Als wij beseffen dat wij net als ieder ander zondaars zijn, kunnen wij ons stellig niet superieur aan anderen voelen. Dit te beseffen, maakt het gemakkelijker de bijbelse raad op te volgen: „[Bekleedt u] met de tedere genegenheden van mededogen, goedheid, ootmoedigheid van geest, zachtaardigheid en lankmoedigheid. Blijft elkaar verdragen en elkaar vrijelijk vergeven als de een tegen de ander een reden tot klagen heeft. [Waarom?] Zoals Jehovah u vrijelijk vergeven heeft, doet ook gij evenzo” (Kol. 3:12, 13). Zo iemand bedenkt dat hij God dikwijls om vergiffenis heeft gesmeekt en dat God hem vrijelijk heeft vergeven. Dit stelt hem in staat de zwakheden van anderen te verdragen, ook al heeft hij een geoorloofde „reden tot klagen”.
KOMT ER OOIT EEN WERELD ZONDER DERGELIJK LEED?
Dat is niet alleen mogelijk, maar het is een zekerheid, want God heeft beloofd dat hij allen die niet in vrede met hun medemensen willen leven, zal verdelgen. Nadat de apostel Petrus de „vernietiging der goddeloze mensen” heeft beschreven, zegt hij: „Er zijn nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, die wij overeenkomstig zijn belofte verwachten, en daarin zal rechtvaardigheid wonen.” — 2 Petr. 3:7, 13.
De hartelijkheid die thans onder degenen bestaat die bijbelse beginselen opvolgen, zal over de gehele aarde heersen. Mensen die vroeger beestachtige neigingen vertoonden, zullen vriendelijkheid aan de dag leggen. De profeet Jesaja beschrijft dit zinnebeeldig als volgt:
„En de wolf zal werkelijk een poosje verblijven bij het mannetjeslam, en bij het bokje zal de luipaard zelf zich neerleggen, en het kalf en de jonge leeuw met manen en het weldoorvoede dier alle bij elkaar; en een kleine jongen nog maar zal leider over ze zijn. . . . Men zal generlei kwaad doen noch enig verderf stichten.” — Jes. 11:6-9.
Denkt u zich eens in, niemand zal een ander meer „kwaad doen” of leed berokkenen! God zal ervoor zorgen dat de zonde volledig wordt uitgewist, waarmee ook alle emoties worden weggenomen die aanleiding geven tot strijd.