Loof Jehovah met gezang
WAT een aangenaam gehoor is het wanneer vele gelukkige stemmen zich verheffen en opgaan in een melodieus gezang! En voor opgedragen christenen is het vooral een genoegen wanneer zulke stemmen zich verheffen om Jehovah God, de Schepper, te loven. Ja, het edelste gebruik dat er van de menselijke stem kan worden gemaakt, is het loven van Jehovah God, van Hem die de menselijke stem heeft gemaakt en ze het vermogen om te zingen heeft geschonken, en die menselijke schepselen tevens met de bekwaamheid heeft begiftigd muziek te componeren. Zeer terecht maakte het zingen in grote koren onder de Israëlieten uit de oudheid deel uit van de officiële tempelaanbidding. De gezangen namen bij de tempeldienst geen onbetekenende plaats in, wat blijkt uit het feit dat er in de boeken Ezra en Nehemia ruim twintig maal over wordt gesproken. In het boek der Psalmen, dat in feite uit gezangen bestaat, wordt ongeveer 130 maal melding gemaakt van zingen en gezangen, en in de rest van de Schrift al even vaak. En is het boek der Psalmen niet het grootste van de zesenzestig bijbelboeken?
In de tijd dat het christendom de plaats innam van de aanbidding van Jehovah krachtens de Wet, werd er eveneens over muziek gesproken. Zo lezen wij dat toen Jezus en zijn apostelen de viering van het eerste Avondmaal des Heren hadden beëindigd, zij lofzangen zongen en vervolgens naar de hof van Gethsémane gingen. — Matth. 26:30, NW.
De apostel Paulus besefte hoe waardevol en belangrijk het is dat christenen zingen en wij kunnen dit concluderen uit de instructies die hij de christenen in Kolosse gaf: „Het woord van de Christus wone rijkelijk in u in alle wijsheid. Blijft elkaar leren en terechtwijzen met psalmen, lofzangen tot God, geestelijke liederen met minzaamheid.” Wanneer wij met ons gezang uiting geven aan de prachtige gevoelens die in dergelijke liederen onder woorden gebracht worden — en de liederen die Jehovah’s getuigen op hun vergaderingen zingen, zijn niet louter mooiklinkende frasen maar staan juist vol met schriftuurlijke voorbeelden van lof en krachtige vermaningen — zullen wij „elkaar . . . terechtwijzen” en niet alleen ons zelf. — Kol. 3:16, NW.
Er is geen twijfel mogelijk, het zingen in de gemeente is een heilzaam onderdeel van de reine aanbidding van de christelijke getuigen van Jehovah. Het is geen formaliteit, doch alle aanwezigen dienen van ganser harte aan dit zingen deel te nemen. Ja, dit zingen is vaak het enige actieve aandeel dat sommigen op bijeenkomsten van Gods volk mogen hebben; dit geldt vooral voor de grotere vergaderingen, waar misschien nog niet één op de honderd aanwezigen in de gelegenheid is vanaf het podium terecht te wijzen of anderszins een actief aandeel aan de aanbidding te hebben.
Daar het zingen een onderdeel is van de aanbidding die wij Jehovah schenken en eveneens een van de manieren waarop wij zowel ons zelf als anderen terecht kunnen wijzen, dienen christenen ervoor op hun hoede te zijn met betrekking tot dit zingen nonchalant of onverschillig te worden. Het is net als bij het gebed; wanneer op een bijeenkomst van Jehovah’s dienstknechten een openbaar gebed wordt opgezonden, houden onze geest en onze handen zich niet met andere dingen bezig, maar staan wij stil en aandachtig om helemaal in het gebed op te gaan. Zo is het ook met liederen; wanneer er in de gemeente wordt gezongen, schenken wij de liederen al onze aandacht, in dit geval door van ganser harte mee te zingen.
Laten alle christenen daarom van harte deelnemen aan het zingen van Koninkrijksliederen op hun aanbiddingsbijeenkomsten, hoe groot of klein deze ook mogen zijn. Wij moeten wel aannemen dat Jehovah God er behagen in schept wanneer hij hoort dat zijn aardse dienstknechten hem met gezang loven, en wij kunnen hem stellig nooit voldoende loven voor alles wat hij voor ons heeft gedaan. Laten wij deze vorm van lof en dankzegging dus niet veronachtzamen. Ook de zegen van het met elkaar zingen mag niet over het hoofd worden gezien. Christenen moeten wel voordeel hebben van het te zamen opzenden van lofliederen. En ook al hebben zij op een gegeven moment geen lust om te zingen, misschien omdat zij nogal moe zijn, zij zullen, indien zij toch zoveel als in hun vermogen ligt deelnemen aan het zingen, daardoor ongetwijfeld worden geholpen zowel fysiek als geestelijk nieuwe krachten op te doen.
Het is ook goed in gedachten te houden dat het niet aankomt op de grootte van de gemeente of de aangeboren of aangekweekte bekwaamheid om te zingen, maar of men van harte meezingt, met zijn geest bij wat men zingt, net als bij het gebed het geval dient te zijn. Wanneer men op die manier zingt, is men niet alleen een zegen voor de anderen die zingen, maar brengt men eveneens Jehovah lof toe.
Bij dit zingen is instrumentale begeleiding een grote hulp. Een piano is echter niet onontbeerlijk. Een viool, een gitaar of zelfs een mondharmonika kunnen ook goede diensten bewijzen, en dergelijke instrumenten worden inderdaad veel gebruikt.
Laten allen Jehovah dus met gezang loven, op een manier waardoor Hij wordt geëerd en zij die zingen, worden gezegend!