-
’Nacht en dag werken’ om discipelen te makenDe Wachttoren 1975 | 1 september
-
-
mee te delen. En wij kunnen evenals de apostel over zulke personen zeggen: „Want wat is onze hoop of vreugde of kroon van gejuich — ja, zijt gij het niet in werkelijkheid? — voor het aangezicht van onze Heer Jezus bij zijn tegenwoordigheid? Gij zijt stellig onze heerlijkheid en vreugde” (1 Thess. 2:7-9, 19, 20). En het zal een blijvende vreugde zijn. Want wat zal het na de „grote verdrukking” een vreugde zijn in het nieuwe samenstel eeuwig de aangename omgang te genieten van degenen die wij hebben mogen helpen Jehovah te leren kennen!
-
-
Met onze gehele ziel de weg des levens bewandelenDe Wachttoren 1975 | 1 september
-
-
Met onze gehele ziel de weg des levens bewandelen
„’Gij moet Jehovah, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw kracht en met geheel uw verstand’, en: ’uw naaste als uzelf.’ . . . ’Blijf dit doen en gij zult leven verkrijgen.’” — Luk. 10:27, 28.
1. Welke twee tegengestelde levenswijzen kunnen er thans op aarde worden waargenomen?
DOOR bemiddeling van zijn Zoon Jezus Christus biedt de Grote Levengever, Jehovah, de mensheid thans het „werkelijke leven” aan. Het is een zinvol leven dat vrede en voldoening schenkt. Velen geven er thans echter de voorkeur aan een ander soort van leven te leiden. Hun hart en ziel worden door zelfzucht beheerst en zij verspillen hun kracht en hun verstand ten einde de voorbijgaande genoegens van de „moderne” toegeeflijke maatschappij na te jagen. Zonder hoop met betrekking tot de toekomst volgen zij de gedragsregel: „Laat ons eten en drinken, want morgen sterven wij” (1 Kor. 15:32). In tegenstelling hiermee zijn er anderen die verwachten morgen en tot in alle eeuwigheid te leven. Zij zijn degenen die God en hun naaste werkelijk liefhebben. Zij zijn er ijverig mee bezig „goed te doen, rijk te zijn in voortreffelijke werken, vrijgevig te zijn, mededeelzaam, voor zichzelf een voortreffelijk fundament voor de toekomst veilig als een schat wegleggend”. En met welk doel? „Opdat zij het werkelijke leven stevig mogen vastgrijpen.” — 1 Tim. 6:18, 19; Ps. 36:7, 9; Joh. 17:3.
2. (a) Wat vereist God van degenen die leven zullen verwerven? (b) Waarom kunnen wij velen wier velddienstgelegenheden beperkt zijn, prijzen?
2 God verlangt van degenen die leven zullen verwerven, dat zij hem met geheel hun ziel dienen. Dit betekent dat wij ons geheel moeten geven om God en Christus als slaven te dienen (Ef. 6:6; Kol. 3:23, 24). De dienst voor God omvat het belangrijke predikingswerk en het maken van discipelen. Veel Getuigen nemen hieraan deel terwijl zij een gezin te verzorgen hebben of zich van andere schriftuurlijke wereldlijke verantwoordelijkheden moeten kwijten (1 Tim. 5:8). Soms moeten zij grote problemen overwinnen, zoals een zeer uitputtende dagelijkse dagtaak, vervolging of een zwakke gezondheid, ten einde slechts enkele uren aan de velddienst te kunnen besteden. Maar zelfs deze toegewijde dienst is zeer waardevol in de ogen van God en is
-