Kunt u zich dit herinneren?

Hebt u de laatste uitgaven van De Wachttoren zorgvuldig gelezen? Indien ja, dan zult u zich de volgende punten ongetwijfeld herinneren:

● Wat is het symbolische kenteken dat in Ezechiël 9:4 wordt genoemd?

Het kenteken is datgene wat iemand als een aanbidder van Jehovah identificeert, het feit dat men een christelijke persoonlijkheid bezit. — Blz. 433, 434.a

● Waarom kan de bijbel ons helpen een succesvolle levenswijze te hebben?

Wat de bijbel zegt, is praktisch en redelijk en toont ons aan wat de Schepper zegt over de wijze waarop wij nu als mensen behoren te leven en ons behoren te gedragen om een voldoening schenkend en zinvol leven te hebben. — Blz. 452.

● Wat zijn de „dromen” in Prediker 5:7 waarvan wordt gezegd dat ze het gevolg zijn van „een overvloed aan bezigheid”?

Dit zijn geen dromen die men heeft als men slaapt maar zelfzuchtige dromen of persoonlijke ambities die het gevolg zijn als men zich te veel met materialistische activiteiten gaat bezighouden en daardoor van Gods dienst wordt afgetrokken. — Blz. 479.

● Hoe moeten wij de woorden in 1 Timótheüs 2:15, dat vrouwen „door middel van het baren van kinderen veilig behouden blijven”, verstaan?

Het baren van kinderen zou een bescherming vormen doordat het vrouwen bezighoudt met waardevolle activiteiten in hun huisgezin. Gepaard aan hun bediening zou dit hen helpen de moeilijkheden te vermijden waarin ontheocratische vrouwen verstrikt geraken. — Blz. 510.

● Waarom spreekt Filippenzen 4:6 over gebed en smeking?

Smeking is een vorm van gebed, maar niet elk gebed is een smeking. Een smeking of smeekbede is een intensievere vorm van een dringend verzoek aan Jehovah God. — Blz. 528.

● Lag de profeet Ezechiël, in gehoorzaamheid aan het visionaire gebod, werkelijk gedurende 390 dagen op zijn linker- en 40 dagen op zijn rechterzijde?

De bijbel verschaft niet voldoende details om vast te stellen of Ezechiël dit op visionaire wijze deed of werkelijk overdag op zijn zijde op straat lag. Dit heeft echter niet de minste invloed op het begrijpen van de profetie en de toepassing ervan. — Blz. 549.

● Wat bepaalt of een minderjarig kind op grond van ouderlijke verdienste Gods gunst zal hebben?

Het kind moet gehoorzaam zijn aan zijn ouders en, voor zover zijn leeftijd en omstandigheden dit toelaten, trachten Gods wil te doen. — Blz. 570, 571.

● Wanneer getuigt bereidheid te geloven van wijsheid?

Alleen als datgene waarin wordt geloofd is gebaseerd op deugdelijke bewijzen en de rede. Geloof in het bestaan van God en in de betrouwbaarheid van zijn Woord voldoet aan dit vereiste. — Blz. 580.

● Wat wordt in Matthéüs 18:15 met ’uw broeder winnen’ bedoeld?

Het betekent hem te winnen in de zin dat u hem helpt in de gemeente te blijven, dat u hem afwendt van een handelwijze die tot zijn uitsluiting uit de gemeente zou kunnen leiden. — Blz. 658.

● Wat voor zonden zou men volgens Matthéüs 18:15 verplicht zijn tussen zichzelf en zijn christelijke broeder bloot te leggen?

Dit zouden werkelijke en geen denkbeeldige zonden zijn. Hiertoe zouden zulke zonden als fraude en laster kunnen behoren. — Blz. 658.

● Wanneer is het goed zich aan te passen, maar wanneer moet dit vermeden worden?

Het is goed zich aan te passen als het in overeenstemming met de in de bijbel uiteengezette richtlijnen is en als het bijdraagt tot een doelbewuste vereende krachtsinspanning. Zich aanpassen aan gedragingen die in strijd zijn met Gods maatstaven moeten, wil men Gods gunst genieten, echter vermeden worden. — Blz. 665, 666.

● Wat dient u te doen als er twijfel bij u opkomt met betrekking tot het geestelijke voedsel dat thans door de „getrouwe en beleidvolle slaaf” wordt uitgedeeld?

Roep de hulp in van de ouderlingen in de gemeente. Wees geduldig en bedenk dat het volgen van Jehovah’s leiding geluk en leven schenkt. Houd in gedachten dat u een discipel bent geworden omdat u vast van de waarheid overtuigd was en er zeker van was dat degenen die u onderwezen het beste met u voor hadden. Bedenk ook hoe goed het is afgelopen met degenen die getrouw zijn gebleven. — Blz. 695.

„Heldhaftige trouw aan hun overtuiging”

In overeenstemming met het neutrale standpunt dat Jehovah’s getuigen in alle landen als christelijke bedienaren innemen, wilden zij gedurende de Tweede Wereldoorlog geen aandeel hebben aan politieke of militaire activiteiten. De Nazi-autoriteiten bezagen dit op de bijbel gebaseerde standpunt als opstand tegen de regering. Zij reageerden hierop met een vervolging van deze christelijke getuigen. In een commentaar hierop, zegt het boek Modern Germany — Its History and Civilization (1966): „De sekte die van alle christelijke denominaties het meest vervolgd werd en bijna even wreed behandeld werd als de joden, was de sekte der Jehovah’s getuigen (Bibelforscher). Er is over deze oppositiegroep weinig geschreven, maar wat de heldhaftige trouw aan hun overtuiging en hun moedige verzet aangaat, in weerwil van martelingen, nemen de Duitse Bibelforscher een zeer eervolle plaats in de geschiedenis van Duitse Zivilcourage [burgermoed] in.” — Blz. 513.