Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w83 15/10 blz. 19-25
  • ’Zoek vrede en streef die na’

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • ’Zoek vrede en streef die na’
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1983
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Blijf dicht bij Jehovah’s organisatie
  • Waarin ligt onze bescherming?
  • Het gebruik van wapens in burgerlijke betrekkingen
  • Laten wij allen vrede najagen
  • Moet ik mij bekwamen in zelfverdediging?
    Ontwaakt! 1995
  • ‘Vechtsport was mijn leven’
    De Bijbel verandert levens
  • Verstandige raad beschermt tegen misdaad
    Ontwaakt! 1980
  • Het christelijke standpunt met betrekking tot zelfverdediging
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1968
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1983
w83 15/10 blz. 19-25

’Zoek vrede en streef die na’

1. (a) Hoe kunnen wij in deze gewelddadige wereld ’vrede zoeken en die nastreven’? (b) Waarom dienen wij in beproevingsvolle omstandigheden Jehovah dringend om hulp te smeken?

HOE kunnen wij de hierboven aangehaalde raad van de apostel Petrus opvolgen nu wij door een wereld van geweld zijn omringd? Petrus geeft hier antwoord op door ons de raad te geven ’ons af te keren van wat slecht is en te doen wat goed is’. Wij moeten derhalve oprechte krachtsinspanningen in het werk stellen om op basis van geloof in het slachtoffer van Jezus Christus in een vredige verhouding tot Jehovah God te komen. Daarna jagen wij vrede na door nauwgezet vast te houden aan de maatstaven die God in zijn Woord heeft laten optekenen. „Want de ogen van Jehovah zijn op de rechtvaardigen en zijn oren tot hun smeking; maar het aangezicht van Jehovah is tegen hen die slechte dingen doen” (1 Petr. 3:11, 12). Wanneer de goddelozen ons slechte dingen trachten aan te doen, kunnen wij Jehovah dringend smeken ons te helpen. Wij kunnen wanneer wij bijvoorbeeld tegenover een verkrachter of een andere kwaaddoener komen te staan, luidkeels de naam van Jehovah aanroepen en hem om hulp smeken. — Vergelijk Deuteronomium 22:25-27.

2. Aan welk door David tot uitdrukking gebrachte vertrouwen kunnen wij vasthouden wanneer wij met geweld worden geconfronteerd?

2 Wanneer wij midden in een situatie terechtkomen waarin wij door geweld worden omringd, is een onvoorwaardelijk vertrouwen op Jehovah vaak de sleutel gebleken om in leven te blijven. Getuigen van Jehovah zijn in die omstandigheden herhaaldelijk gezegend doordat zij vasthielden aan het vertrouwen dat David in Psalm 18:46, 48 in gebed tot uitdrukking bracht: „Jehovah leeft, en gezegend zij mijn Rots, en de God van mijn redding worde verhoogd. Hij verschaft mij ontkoming van mijn toornige vijanden; boven hen die tegen mij opstaan, zult gij mij verheffen, van de man des gewelds zult gij mij bevrijden.” De miljoenen getuigen van Jehovah die in deze tijd met een sterk geloof uitzien naar de vervulling van Gods belofte dat ’de rechtvaardigen de aarde zullen bezitten en er eeuwig op zullen verblijven’, ontvangen tevens de verzekering dat ’de redding der rechtvaardigen van Jehovah afkomstig is; hij is hun vesting in tijd van nood’. — Ps. 37:29, 39.

3. (a) Wat geven Deuteronomium 32:10 en Daniël 3:19-27 ons te kennen? (b) Wat wordt te kennen gegeven door de manier waarop Rachab, en ook een hedendaagse pionier, werd bevrijd?

3 Welke situaties zich in deze gewelddadige wereld ook mogen voordoen, Jehovah is in staat om ’zijn volk als de pupil van zijn oog te beveiligen’ (Deut. 32:10; Dan. 3:19-27). Hij is zelfs in staat, indien hij dit verkiest, om de zijnen door een verschrikking zoals die van een nucleaire holocaust heen te beschermen. Dit werd op 6 augustus 1945 gedemonstreerd door datgene wat een getrouwe dienstknecht van Jehovah meemaakte die in de gevangenis van Hirosjima (Japan) hardvochtig werd behandeld. Op die ochtend kwam hij, doordat hij afweek van zijn normale routine, in een zodanige positie te verkeren dat hij geen schade ondervond van de atoombomexplosie.a De gevangenis werd grotendeels met de grond gelijkgemaakt, maar zoals Rachab de vurige vernietiging van Jericho overleefde, kwam ook Katsoeo Mioera levend door de verwoesting van Hirosjima heen (Joz. 6:23, 24). Hij was Jehovah dankbaar dat hij, zoals hij het uitdrukte, ’uit de gevangenis werd gebombardeerd’, waardoor hij in de gelegenheid werd gesteld de resterende jaren van zijn leven in de pioniersdienst door te brengen. (Vergelijk Psalm 116:15.) Niets is te wonderbaarlijk voor onze Soevereine Heer, „de ware God, de grote, de sterke God, wiens naam Jehovah der legerscharen is”. — Jer. 32:17-19.

Blijf dicht bij Jehovah’s organisatie

4. Hoe wordt de toestand waarin Gods organisatie zich thans bevindt, in Jesaja hoofdstuk 60 beschreven?

4 Om in deze gewelddadige tijd staande te kunnen blijven, hebben wij de tedere leiding van Jehovah’s met een moeder te vergelijken organisatie nodig. Sinds 1938 is er een verbeterde theocratische toestand onder Gods volk gekomen, zoals Jehovah had voorzegd: „Ik wil vrede tot uw opzieners aanstellen en rechtvaardigheid tot uw taakopleggers. Van geweld zal niet meer worden gehoord in uw land, noch van gewelddadige plundering of verbreking binnen uw grenzen. En gij zult uw eigen muren stellig Redding noemen en uw poorten Lof.” De vrede en liefde voor rechtvaardigheid die Jehovah’s organisatie thans over de gehele wereld kenmerken, hebben er veel toe bijgedragen dat de „kleine” — de paar duizend Koninkrijksbekendmakers van 64 jaar geleden — is uitgegroeid tot „een machtige natie”, bestaande uit 2.477.000 personen die in 205 landen der aarde voorwaarts rukken. De berichten uit het veld tonen aan dat Jehovah het predikingswerk naarmate wij het „einde” naderen, ’te zijner tijd bespoedigt’. — Jes. 60:17, 18, 22; Matth. 24:14.

5. Wat heeft Jehovah’s volk ondanks geweldpleging sterk gehouden, zoals in Psalmen wordt vermeld?

5 Veel van deze expansie heeft zich voorgedaan ondanks geweldpleging, zoals Jehovah’s Getuigen hebben meegemaakt toen zij in Hitlers concentratiekampen zaten en toen zij tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Verenigde Staten door het gepeupel werden aangevallen. In veel delen der aarde blijft geweld toenemen. Weinig of geen landen hebben in de afgelopen jaren meer geweldpleging meegemaakt dan Libanon. Toch zijn onze broeders en zusters aldaar sterk gebleven. Wat heeft hen sterk gehouden? Een onvoorwaardelijk vertrouwen in Jehovah en het vaste besluit om op hun vergaderingen en tijdens andere christelijke activiteiten nauw met elkaar verbonden te blijven. — Ps. 73:28; 149:1.

6. Hoe moeten wij geregeld vergaderingbezoek bezien, en waarom?

6 Dit dient ons ervan te doordringen dat wij in tijden van geweld het onderling vergaderen nooit moeten nalaten (Hebr. 10:24, 25). Indien dit zo belangrijk is om ons te sterken tegen het geweld van Satans wereld, is het ook noodzakelijk om kracht te verwerven ten einde het hoofd te bieden aan de listiger kuiperijen van de Duivel. Ons geregelde vergaderingbezoek betekent leven voor ons!

7. (a) Hoe tracht Satan Gods volk te verderven? (b) Op welke specifieke manieren zweept Satan de geest van geweld en immoraliteit op? (c) Hoe kunnen wij vrede najagen, en met welk doel voor ogen?

7 In deze verschrikkelijke tijd tracht Satan Gods volk te verderven door hen ertoe te brengen ’zichzelf lief te hebben, het geld (en de flonkerende materiële dingen die men ermee kan kopen) lief te hebben en personen te zijn die meer liefde voor genoegens hebben dan liefde voor God’. Dit zijn de dingen die ons ervan kunnen aftrekken geregeld met Gods volk om te gaan (2 Tim. 3:1, 2, 4). In plaats dat wij ons openstellen voor Satans geest van geweld en immoraliteit, die door bepaalde tv-programma’s, sommige video-spelletjes en dergelijke middelen van ontspanning worden verheerlijkt, is het van het grootste belang dat wij er door middel van onze persoonlijke studie, meditatie en onze vergaderingen mee voortgaan de nauwkeurige kennis die ’eeuwig leven betekent’ in ons op te nemen en toe te passen! — Joh. 17:3; Fil. 1:9-11; Kol. 1:9-11.

Waarin ligt onze bescherming?

8. (a) Hoe reageren veel wereldlingen op deze tijd van geweld? (b) Toon door middel van voorbeelden aan waarom hun handelwijze onverstandig is.

8 Geweld vervult het hart van degenen die in de grote steden der aarde wonen, met vrees. Volgens een recente Gallup-enquête durft 45 procent van de Amerikanen ’s avonds niet alleen de deur uit te gaan om een klein ommetje te maken. Velen dragen een vuurwapen bij zich. Maar is dit ook de weg voor Jehovah’s Getuigen — moeten zij aan eventueel geweld het hoofd trachten te bieden door zich op geweld voor te bereiden? De vele ongelukken waarbij „wapens ter zelfverdediging” betrokken zijn — waarbij jonge kinderen zelfs andere kinderen doden — dienen ons ertoe te brengen hierover na te denken en de situatie te onderzoeken. Het is welbekend dat een beroepsschutter die een ander vuurwapen ziet, zal schieten — en zal schieten om te doden. Welke kans heeft dan een amateur die met een vuurwapen durft rond te lopen!

9. Waar en hoe zal een christen bescherming vinden?

9 Een christen zal geen bescherming vinden door vuurwapens te dragen, maar door ’vrede te zoeken en die na te streven’ (1 Petr. 3:11). Vertrouw op Jehovah. Wanneer u tegenover een misdadiger komt te staan, laat hem dan weten dat u een getuige van Jehovah bent. Verzet u niet tegen iemand die met geweld dreigt; geef hem de materiële bezittingen waar hij om vraagt. Uw leven is waardevoller dan deze bezittingen. Wanneer u in het nauw wordt gedreven en wordt bedreigd, roep dan tot Jehovah om hulp. Houd in gedachte: „De naam van Jehovah is een sterke toren. Hier snelt de rechtvaardige binnen en ontvangt bescherming.” — Spr. 18:10.

10. (a) Wat geven de verslagen in Ezra hoofdstuk 8 en 2 Korinthiërs hoofdstuk 11 ons te kennen met betrekking tot zelfverdediging? (b) Hoe tonen berichten uit Afrika en Ierland aan hoe dwaas het is vuurwapens te dragen?

10 Zouden er zich echter geen omstandigheden kunnen voordoen — zoals wanneer men door een gevaarlijk, oproerig gebied moet reizen — waarin Jehovah’s Getuigen beter af zouden zijn wanneer zij ter zelfverdediging een vuurwapen zouden dragen? Het antwoord luidt nadrukkelijk Neen. (Vergelijk Ezra 8:21-23, 31; 2 Korinthiërs 11:23-27.) Neem bijvoorbeeld onze reizende opzieners in een bepaald Afrikaans land. In de afgelopen jaren hebben deze broeders vaak door oorlogszones moeten reizen om de gemeenten te bedienen. Het is voorgekomen dat zij door guerrillastrijders of door veiligheidstroepen werden aangehouden. Wanneer zij op wapenbezit betrapt zouden zijn, zou dit hun het leven hebben gekost. Op enkele uitzonderingen na heeft hun identiteit als Jehovah’s Getuigen, alsook de afwezigheid van wapens, hun het recht van doortocht gegeven naar hun bestemming. Dit is ook het geval in Noord-Ierland, dat door twisten wordt verscheurd en waar naar verluidt „de dood deel uitmaakt van het landschap”. De neutraliteit van Jehovah’s Getuigen is welbekend, en als vredelievende personen vinden zij zowel in katholieke als protestantse gebieden bescherming.

11. (a) Waardoor wordt duidelijk aangetoond dat christenen zich niet met dodelijke wapens dienen te bewapenen? (b) Op wie dienen wij volgens de Schrift ons vertrouwen te stellen?

11 De Schrift, waaraan kracht wordt bijgezet door de hedendaagse ervaringen van Jehovah’s Getuigen, toont duidelijk aan dat het voor individuele christenen niet raadzaam is thuis of op andere plaatsen een vuurwapen of een ander dodelijk wapen in bezit te hebben ten einde het tegen menselijke aanvallers of indringers te gebruiken (Jes. 2:4; 1 Petr. 3:11). Iemand die zich op geweld voorbereidt, nodigt uit tot het gebruik van geweld. Een christen dient zich veeleer volledig op zijn God Jehovah te verlaten. — Ps. 18:48; 140:1, 4; Spr. 3:5-7.

12. (a) Waarom is het schriftuurlijk juist wanneer christenen om politiebescherming vragen? (b) Zal een christen in een noodgeval ooit vuurwapens gebruiken of de wet in eigen handen nemen?

12 In overeenstemming met Romeinen 13:1, 4 kunnen de wereldse „superieure autoriteiten” met het oog op het handhaven van de vrede bepaalde instanties, zoals de politie, in het leven roepen die officieel zijn bewapend om burgers en eigendommen te beschermen. Aangezien dergelijke door God toegestane regelingen worden beschreven als „Gods dienares, een wreekster voor het tot uitdrukking brengen van gramschap jegens degene die het slechte beoefent”, zou het juist zijn wanneer een christen om bescherming van een dergelijke instantie zou vragen en deze bescherming zou ontvangen. Maar zelfs wanneer hij het noodzakelijk acht zichzelf of zijn geliefden te verdedigen met wat er ook maar voorhanden is, dient hij geen vuurwapens te gebruiken. Ook dient hij de wet niet in eigen handen te nemen. In veel landen is zelfs het bezit van vuurwapens ter zelfverdediging, illegaal. — Matth. 22:21; vergelijk Exodus 22:2.

13. Waarom zal een christen geen gebruik maken van de vechtsporten voor zelfverdediging?

13 Zou een christen ter verdediging van zichzelf echter geen opleiding mogen volgen in de vechtsporten, zoals het Chinese kung-fu? Er zij opgemerkt dat deze dodelijkste van alle oosterse vechtsporten meer dan 1400 jaar geleden door Zen-boeddhistische monniken van het Sjaolinklooster op de hellingen van Songsjan, een van China’s heilige bergen, werd ontwikkeld. Uit deze religieuze bron kwamen ook de Japanse vechtsporten — busjido, wat letterlijk „weg van de krijgsman” betekent. Veel experts op het gebied van de vechtsporten judo, kendo en karate doen nog steeds inspiratie op door religieuze meditatie. Karate heeft ten doel het slachtoffer buiten gevecht te stellen, wat ernstig letsel of de dood tot gevolg kan hebben. Degenen die op Jehovah vertrouwen, zullen zich beslist niet ter zelfverdediging tot de vechtsporten wenden! — Spr. 3:31.

14, 15. (a) Waarom zou het voor een christen passend zijn wanneer hij voor voedsel op dieren jaagt of ze doodt? (b) Maar wat zou ertoe kunnen leiden dat een christen niet voor speciale voorrechten in aanmerking komt, en waarom?

14 Zou het voor een christen passend zijn wanneer hij vuurwapens bezit ten einde voor het verkrijgen van voedsel op dieren te jagen? Sedert de Vloed heeft God het doden van dieren voor voedsel toegestaan, hoewel het bloed op de grond moest worden uitgestort en niet mocht worden gegeten (Gen. 9:3, 4; Deut. 12:23-25). Wanneer dit door de plaatselijke wet wordt toegestaan, zijn sommige Getuigen in het bezit van wapens om zich tegen wilde dieren te beschermen of om wild te schieten (Matth. 22:21). Dit kan voor hen een belangrijke of praktische bron van voedsel zijn. Maar niemand dient ooit te denken dat Jehovah het goedkeurt wanneer dieren voor de sport worden gedood, voor de sensatie van het doden — zoals de „Nimrods” uit het verleden en in deze tijd hebben gedaan. Aangezien ’de ziel van het vlees in het bloed is’, is ze kostbaar in Jehovah’s ogen.b — Lev. 17:11, 14.

15 Indien het onder een vrij groot aantal Getuigen in een gemeente beroering wekt wanneer iemand louter uit het oogpunt van sport, en niet om voedsel te verkrijgen, op dieren jaagt, zou dit kunnen betekenen dat hij wegens zijn aanstootgevende gedrag niet in de positie verkeert om speciale dienstvoorrechten te ontvangen. — 1 Tim. 3:2.

16. Hoe kunnen ouderlingen hulp bieden, maar wat kan het gevolg zijn voor degenen die in gebreke blijven de schriftuurlijke raad in paragraaf 9 tot en met 15 toe te passen?

16 Hetzelfde geldt wanneer een getuige van Jehovah erop staat vuurwapens te dragen of in bezit te hebben ten einde zich tegen mensen te beschermen of wanneer hij een of meer vechtsporten wil leren. De ouderlingen dienen er snel bij te zijn om hem advies en hulp te verschaffen ten einde de situatie te herstellen (Micha 4:3). Een ieder die er aldus mee voortgaat persoonlijke wapens te dragen of die zich anderszins toerust om ’iemand te zijn die slaat’, zou er hierdoor niet langer voor in aanmerking komen speciale voorrechten in de gemeente te ontvangen. — 1 Tim. 3:2, 3.

Het gebruik van wapens in burgerlijke betrekkingen

17. Waarom vermijden de meeste Getuigen een werkkring waarin het nodig is een vechtsport te beheersen of vuurwapens te dragen?

17 Wat dient iemand te doen wanneer hij een werkkring heeft waarin het nodig is een wapen te dragen ten einde dit tegen andere mensen te gebruiken, of wanneer er van hem wordt verlangd dat hij één of meer vechtsporten beheerst, zoals judo en karate? Wanneer hij zijn persoonlijke beslissing neemt, moet hij in gedachte houden dat een volgeling van Jezus vrede moet najagen (Rom. 12:17, 18). Met het oog op hetgeen in Jesaja 2:4 staat opgetekend, vermijden de meeste getuigen van Jehovah een dergelijke werkkring. Ook al is de werkkring in het leven geroepen ten einde het publiek (of eigendommen) in overeenstemming met Romeinen 13:4 te beschermen, heeft de ervaring aangetoond dat altijd het gevaar bestaat dat men bloedschuld op zich laadt doordat men met het wapen iemand doodt, waardoor men zijn geweten schaadt, terwijl ook het gevaar bestaat dat men letsel oploopt of de dood vindt doordat er wraak wordt genomen (Ps. 51:14; vergelijk Numeri 35:11, 12, 22-25). Het is beslist het beste zulke gevaren te vermijden door een werkkring te kiezen waar deze problemen zich niet zullen voordoen.

18. (a) Hoe zal het standpunt van een rijpe christen verschillen van dat van de wereld? (b) Hoe zou hij, om een rein geweten te bewaren, kunnen proberen de kwestie op te lossen?

18 In deze „laatste dagen” wordt van veel werknemers verwacht dat zij een vuurwapen dragen. Van bankbewakers of personeel van beveiligingsdiensten, nachtwakers en politieambtenaren kan zelfs worden geëist dat zij wapens dragen willen zij hun betrekking behouden. Maar hoe staat het met een christen die de verplichting heeft ’voor hen die leden van zijn huisgezin zijn, te zorgen’? (1 Tim. 5:8) Zijn door de bijbel geoefende zienswijze verschilt van die van wereldse personen, die zich vrij voelen om zulke wapens te dragen en ze in eventuele gevaarlijke situaties die zich kunnen voordoen, naar eigen goeddunken te gebruiken (Ef. 5:15-17). Hij zal bloedschuld willen vermijden, aangezien hij Jehovah’s zienswijze ten aanzien van de heiligheid van bloed in gedachten heeft (Gen. 9:6; Ps. 55:23). Een rijpe christen zal er moeite voor doen een werkkring te vinden waarin hij geen wapens hoeft te dragen.c Sommige Getuigen zijn er, door er met hun werkgever over te praten, in geslaagd ander werk te krijgen waarin het niet nodig is een wapen te dragen.

19. Voor welke voorrechten zou een broeder niet in aanmerking kunnen komen tenzij er een verandering wordt aangebracht? (2 Kor. 13:11)

19 Naarmate de wereld steeds gewelddadiger wordt, kunnen wij een broeder die een betrekking blijft bekleden waarin hij een wapen moet dragen, niet langer als voorbeeldig beschouwen. Er kan hem een periode van zes maanden toegestaan worden om een verandering aan te brengen. Indien hij deze verandering niet aanbrengt, verkeert hij niet in een positie om in de gemeente speciale dienstvoorrechten te vervullen en verantwoordelijkheden te bekleden. — 1 Tim. 3:2; Tit. 1:5, 6.

Laten wij allen vrede najagen

20. (a) Waarom kan de weg des vredes worden aanbevolen? (b) Wat zal het eindresultaat zijn voor personen die hun rechtschapenheid bewaren, ook al ondergaan zij zware beproevingen en vinden zij zelfs de dood? (c) In wie stelt u vertrouwen?

20 Terwijl Jehovah’s Getuigen de weg des vredes bewandelen, hebben zij talloze keren bescherming ondervonden — in fysiek, moreel en geestelijk opzicht! Dit is duidelijk de schriftuurlijke handelwijze die gevolgd moet worden. In de enkele gevallen waarin getrouwe christenen zijn omgekomen, doet hun onbevreesdheid tot de dood hen in aanmerking komen voor een vroege opstanding (Hebr. 11:36-40; Openb. 2:10). Nu en dan laat Jehovah toe dat Satan Gods volk aan zware beproevingen onderwerpt, zoals in het geval van Job, hoewel het uiteindelijk goed afliep met die rechtschapen persoon (Job 1:18, 19; 42:12-15). Wàt ons in deze gewelddadige tijd echter ook mag overkomen, laat het ons er nooit toe brengen onze rechtschapenheid te verbreken. Laten wij op God vertrouwen. „Want wat Jehovah aangaat, zijn ogen gaan de gehele aarde rond om zijn sterkte te tonen ten behoeve van hen wier hart onverdeeld is jegens hem.” — 2 Kron. 16:9.

[Voetnoten]

a Zie voor het volledige verslag het artikel „In the Mushroom Cloud” (In de paddestoelwolk), blz. 17-19, Awake! van 8 september 1954.

b Zie Ontwaakt!, 22 juli 1976, blz. 18-21.

c Zie ook De Wachttoren, 1 juni 1973, blz. 351.

Wat zou u antwoorden?

□ Op wie moet een christen, in alle situaties waarin met geweld gedreigd wordt, zijn vertrouwen stellen?

□ Welk voordeel heeft het dicht bij Jehovah’s organisatie en de raad ervan te blijven?

□ Waarom is het dwaas om ter zelfverdediging vuurwapens te dragen of één of meer vechtsporten te leren?

□ Welke raad wordt christenen gegeven met betrekking tot een werkkring waarin men bewapend moet zijn, en waarom?

[Kader op blz. 20]

De escalatie van geweld — waar loopt dit op uit?

„Een totale kernoorlog tussen de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie zou de dood tot gevolg kunnen hebben van . . . ongeveer 80 procent van de wereldbevolking.” — The Express, 29 maart 1982, gebaseerd op een interview met een senator uit Californië.

„Door oorlogshysterie verstand verloren — het gevaar bestaat dat de politieke leiders, zowel de Sovjet- als de Amerikaanse leiders . . . ervan overtuigd zullen raken dat een kernoorlog denkbaar is. Het feit doet zich natuurlijk voor dat elke kernoorlog waarin alles, of een groot deel, van het Sovjetrussische en Amerikaanse kernarsenaal wordt gebruikt, het noordelijk halfrond volledig zou verwoesten.” — Dr. Frank Barnaby, vredeswetenschapper, 26 december 1982.

„Wanneer oorlogsparaatheid een eerste vereiste voor vrede is, is de vrede nog nooit zo goed gewaarborgd geweest als nu. Het vernietigingspotentieel op aarde bedraagt thans een miljoen Hirosjima-bommen, en toch belet dit elk van de 4.200.000.000 aardbewoners er niet van £115 (± ƒ 500) per jaar aan bewapening te besteden.” — André Fontaine, Le Monde, opnieuw gepubliceerd in The Guardian, 9 januari 1983.

„VN-hoofd zegt dat dreiging kernoorlog groeit — ’De keus is tussen nieuwe wapengeneraties en toekomstige mensengeneraties’, zei hij.” — The New York Times, 16 februari 1983, in een aanhaling van secretaris-generaal Javier Pérez de Cuéllar.

„Een geslacht gaat, en een geslacht komt; maar de aarde staat zelfs tot onbepaalde tijd.” „En nog maar een korte tijd en de goddeloze zal er niet meer zijn; en gij zult stellig acht geven op zijn plaats, en hij zal er niet zijn. De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede.” — Pred. 1:4; Ps. 37:10, 11.

[Kader op blz. 21]

Jehovah’s Getuigen in Tripoli, Libanon, volharden in tijd van geweld

„Zij hebben beslist een heel moeilijke tijd doorgemaakt maar sloegen nooit een vergadering over. Zij vertelden ons dat toen zij hun districtscongres hielden, een groep van 117 personen in het huis van een broeder was bijeengekomen, en toen de laatste zuster binnenkwam explodeerde er vlak buiten de deur een raket. Gedurende de gehele vergadering regende het om hen heen raketten en mortiergranaten. Zij lieten ons de ’onthoofde’ lantarenpalen en de door granaatscherven doorzeefde gebouwen in de omtrek zien — maar het appartement waar zij vergaderd waren, had geen schrammetje opgelopen!

Twee gezinnen vroegen zich bij een zekere gelegenheid af of zij het wegens beschietingen wel zouden proberen naar de vergadering te gaan. Zij besloten dit toch te doen, en dit heeft hun leven gered omdat toen zij op de vergadering waren het huis van een van de beide gezinnen werd platgebombardeerd terwijl het andere huis zo werd doorzeefd door granaatscherven, dat niemand dit zou hebben overleefd.

Een gezin van Getuigen dat in links gebied woonde waar de rechtsen een inval deden, moest worden weggeleid om geëxecuteerd te worden. Maar toen een familielid — geen Getuige, die lid was van de partij — hiervan hoorde, ging hij naar hen toe voordat het executiepeloton arriveerde. Hij nam hen naar het hoofdbureau van de partij, waar zij alles over de neutraliteit van de Getuigen uitlegden, een goed getuigenis gaven en werden vrijgelaten. Dit verhaal hoort men keer op keer.” — Zoals verteld door een bezoeker.

[Illustratie op blz. 23]

Geweld met geweld tegemoettreden of op Jehovah vertrouwen?

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen