Hoe in Frankrijk het maken van discipelen wordt ’bespoedigd’
TOEN onlangs aan ongeveer vijftig christelijke getuigen van Jehovah die Frankrijk van het ene einde tot het andere einde bewerken, de vraag werd gesteld: „Welke houding leggen de Fransen op het ogenblik tegenover religie aan de dag?”, kwam het woord „onverschilligheid” wel het meest in hun schriftelijke antwoorden voor. Er schijnen hier verschillende redenen voor te bestaan.
Gedurende de afgelopen jaren is de levensstandaard voor de meeste Fransen gestegen. Voor velen is het materialisme een nieuwe religie geworden. Ook ergeren vele Fransen zich aan de Katholieke Kerk, niet wegens zuiver religieuze redenen, maar wegens veranderingen die invloed uitoefenen op populaire gewoonten. Andere katholieken, vooral onder de oudere generatie, zijn bedroefd over de meer revolutionaire veranderingen in de Kerk, zoals de afschaffing van vleesloze vrijdagen, het verdwijnen van „heiligen”, het afdanken van beelden, veranderingen in de Mis en de toenemende deelneming van geestelijken aan de politiek. Niettemin hangt een groot aantal mensen in Frankrijk, vooral in de kleinere steden en in de landgebieden, nog steeds de rooms-katholieke religie aan voor de traditionele familieriten.
Behalve de grote groep belijdende katholieken, omvat de Franse bevolking ook ongeveer een miljoen protestanten, verscheidene miljoenen mensen die geregeld op de communisten stemmen en een groot aantal atheïstische vrijdenkers, van wie velen onderwijzers zijn.
Hoe reageren de Fransen die tot deze verschillende religies en richtingen behoren, op de activiteit van Jehovah’s getuigen?
Jaren achtereen zijn Jehovah’s getuigen in Frankrijk als een onbeduidende protestantse sekte beschouwd, welke gedachte door katholieke priesters werd gevoed. Maar de protestanten die hier wonen, doen weinig of niets om hun religie — waar zij weliswaar erg trots op zijn — te verbreiden. Bovendien hebben de protestanten zich in de afgelopen jaren steeds meer in de politiek gemengd. Wegens deze redenen, om nog niet eens te spreken over de leerstellige verschillen, beseffen de Fransen dat Jehovah’s getuigen geen protestanten zijn.
Het vooroordeel tegen Jehovah’s getuigen is groter in de landelijke gebieden, maar nu de Getuigen de mensen daar vaker bezoeken, neemt het steeds meer af. Bovendien worden er steeds meer fabrieken op het platteland geopend, en de uit andere plaatsen afkomstige arbeiders die Jehovah’s getuigen kennen, dragen hun steentje ertoe bij de plaatselijke bevolking over ons in te lichten. Nu is het zelfs zo dat er, met bijna 57.000 actieve predikers, ruim 100.000 mensen die onze vergaderingen bezoeken en een nog groter aantal dat de bijbel met ons heeft bestudeerd, steeds minder Franse gezinnen zijn die niet iemand onder hun vrienden of familieleden hebben die niet goed met Jehovah’s getuigen bekend is.
Aan de andere kant geraken de katholieke en de protestantse kerken wegens hun onchristelijke leerstellingen, praktijken en opvattingen met betrekking tot vele kwesties, bij velen uit de gunst.
’HARD WERKEN EN ONS INSPANNEN’
Er wordt ijverig moeite voor gedaan om iedereen met het goede nieuws van Gods koninkrijk te bereiken. In mei 1969 stond in het Franse maandelijkse dienstblad de Koninkrijksdienst een artikel dat was getiteld „Meer dan 5 miljoen mensen moeten bezocht worden”. In het artikel werd uitgelegd dat 5.376.276 mensen in gebied wonen dat niet aan een gemeente van Jehovah’s getuigen is toegewezen. Er werd om vrijwilligers gevraagd om in deze gebieden te prediken en discipelen te maken, eerst gedurende de zomervakantieperiode en later door misschien voorgoed naar een dergelijk gebied te verhuizen.
Sinds die tijd heeft de Koninkrijksdienst geregeld lijsten gepubliceerd van departementen, steden en kleinere plaatsen waar de behoefte aan predikers of ouderlingen bijzonder groot was. Honderden Franse Getuigen hebben gunstig op de oproep gereageerd en hebben in deze gebieden ’hard gewerkt en zich ingespannen’ (1 Tim. 4:10). Sommige gezinnen zijn verscheidene malen verhuisd, terwijl ze lang genoeg in een stad bleven om er een gemeente te kunnen oprichten voordat zij naar een andere stad trokken. Bovendien hebben tussen de 400 en 600 Getuigen die als speciale pioniers al hun tijd aan de prediking besteden, goed werk gedaan om het goede nieuws te verbreiden en mensen in geïsoleerde gebieden tot discipelen te maken.
De Franse Getuigen besparen zich geen moeite om te trachten de mensen met hun vertroostende boodschap te bereiken. Verkondigers en pioniers van de gemeente Saint-Gilles-Croix-de-Vie maken een bootreis van een uur op de Atlantische Oceaan om getuigenis te kunnen geven aan de bewoners van het eiland Yeu. Vervolgens huren zij daar fietsen om aldus elk hoekje en gaatje van dit eiland te bereiken.
In de bergachtige gebieden gebruiken de gemeenten gedetailleerde kaarten waarop elke boerderij en elk chalet staat aangegeven. Aldus wordt er geen enkel huis overgeslagen. In de bergen van de Vogezen, in het noordoosten van Frankrijk, volgen de Getuigen telefoonlijnen die naar geïsoleerde boerderijen voeren.
Uit liefde voor hun medemensen ’werken Jehovah’s getuigen hard en spannen zij zich in’. Zij hebben het werk dat erin bestaat te prediken en discipelen te maken, dan ook tot zulke gebieden uitgebreid als Bretagne, het Centraal Massief en de valleien van de Alpen en de Pyreneeën.
„EEN REDDER . . . VAN ALLE SOORTEN VAN MENSEN”
De apostel Paulus verklaart dat God „een Redder is van alle soorten van mensen” (1 Tim. 4:10). Jehovah redt beslist alle soorten van mensen in Frankrijk, van fabrieksarbeider tot hoogleraar aan de universiteit en van boer tot bioloog, om nog maar niet te spreken van artsen, gevangenisbewakers, een voormalige advocate, architecten, musici, een voormalige beroepsbokser en mensen met allerlei andere beroepen.
Een jongeman in de in het westen gelegen stad Nantes was een actief lid van een katholieke politieke beweging. Hij nam zelfs deel aan een hongerstaking in een kerk in Nantes, maar hij ontdekte dat zijn medestakers ’s nachts stiekem voedsel gebruikten. Hij kwam ten slotte in contact met een paar jongemannen die getuigen van Jehovah waren, bestudeerde de bijbel en is thans een ijverige volle-tijdbekendmaker van het goede nieuws.
Vele andere oprechte katholieken die kerkelijk werk hebben verricht, lid zijn geweest van de J.O.C. (Katholieke Jeugdbeweging), godsdienstonderwijs hebben gegeven, enzovoort, zijn op het ogenblik actieve Getuigen. Er bevinden zich thans onder de Franse Getuigen verscheidene ex-nonnen, ex-priesters en zelfs een ex-monnik.
Eén Getuige in het gebied van Parijs was voordat zij de waarheid leerde kennen een karmelietes die in Frankrijk, Egypte, Israël en Libanon in kloosters was geweest. Een andere karmelietes in het noorden van Frankrijk, die vroeger contact had gehad met een Getuige, vroeg aan een benedictijnentheoloog of het waar was dat wij een ziel zijn (en niet hebben) en dat er geen vurige hel bestaat. Hij antwoordde dat dit waar was, maar dat de Katholieke Kerk deze dogma’s niet kon veranderen na ze gedurende zoveel jaren gepredikt te hebben. Hij gaf haar de raad een jaar theologie te studeren „ten einde deze dingen te begrijpen”, maar zij deed de noodzakelijke stappen om zich uit religieuze orden en de Katholieke Kerk terug te trekken en een gedoopte volgelinge te worden, niet van de Kerk, maar van Jezus Christus.
Een augustijner non trad uit het klooster nadat de „moeder overste” haar tweemaal haar katholieke bijbel had afgenomen, haar had gezegd dat homoseksuele handelingen tussen nonnen te prefereren waren boven het risico zwanger te worden als gevolg van contact met mannen en nadat zij had ontdekt dat de schooluitgaven voor de kinderen aan wie zij onderwijs gaf, op oneerlijke wijze werden „opgeblazen”.
Al deze personen waren oprechte katholieken die dachten dat zij God „in geest en waarheid” aanbaden (Joh. 4:23, Sint-Willibrordvertaling). Maar vroeg of laat ontdekten zij dat hun Kerk noch Gods geest noch zijn waarheid bezat. Nu zijn zij van valse religie bevrijd en zijn zij blij als ware christenen een aandeel te hebben aan het maken van discipelen.
’HET BESPOEDIGEN’
Aangezien Jehovah’s getuigen in een wereld leven die steeds vijandiger tegenover bijbelse beginselen en de christelijke levenswijze staat, beseffen zij hoe noodzakelijk het is ’onderling te vergaderen, en dat te meer naarmate zij de dag zien naderen’ (Hebr. 10:24, 25). Van Normandië, Bretagne en de Atlantische kust in het westen tot de Elzas, de Jura en de Alpen in het oosten, en van het noorden tot het zuiden tonen de berichten aan dat de gemeenten van Jehovah’s getuigen een uitstekend vergaderingbezoek hebben. In veel gevallen zijn er veel meer bezoekers dan er actieve Getuigen zijn, en soms is het vergaderingbezoek wel twee- of driemaal zo hoog als het aantal plaatselijke Getuigen.
In de zomer van 1974 werden er veertien regionale vergaderingen gehouden in Frankrijk, met een totaal bezoekersaantal van 79.411, terwijl het hoogtepunt in het aantal actieve Getuigen 56.972 is. Bovendien vergaderden 12.101 Portugees-sprekende Getuigen in Toulouse, in het zuiden van Frankrijk.
Verslaggevers zijn verbaasd de vrede, reinheid en goede orde onder de bijeengekomen Getuigen te zien en zij bewonderen de ijver en toewijding van de vele vrijwilligers. Zij uiten er ook hun verbazing over zoveel jonge mensen onder het publiek te zien.
Ja, in Frankrijk begint jong en oud, uit alle maatschappelijke lagen van de bevolking, in te zien dat waar christendom binnen de gemeenten van Jehovah’s christelijke getuigen aangetroffen kan worden. Jehovah heeft dit bijeenvergaderingswerk en deze activiteit in het maken van discipelen reeds lang geleden voorzegd toen hij verklaarde: „Ikzelf, Jehovah, zal het te zijner tijd bespoedigen.” — Jes. 60:22.
Het werk dat erin bestaat discipelen te maken, wordt in Frankrijk beslist ’bespoedigd’. Terwijl in 1973 een totaal van 6476 personen opgedragen, gedoopte Getuigen werden, werd voor het dienstjaar 1974 het totaal van 8679 bereikt. Dit betekent dat in Frankrijk elk uur — dag en nacht, het hele jaar door — één persoon een gedoopte discipel wordt!
En de vooruitzichten voor verdere toename zijn goed. De meer dan 52.000 Getuigen die elke maand aan het predikingswerk deelnemen, leiden meer dan 40.000 wekelijkse bijbelstudies in Franse huizen. Tijdens de Gedachtenisviering ter herdenking van Christus’ dood, die op 7 april 1974 werd gehouden, kwamen 110.330 personen in de plaatselijke Koninkrijkszalen van Jehovah’s getuigen bijeen.
Het Koninkrijksgetuigenis wordt beslist in geheel Frankrijk gegeven, in gehoorzaamheid aan Christus’ gebod om ’mensen tot discipelen te maken en hen te dopen’. — Matth. 28:19, 20.