Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w57 15/7 blz. 325-330
  • Stel vertrouwen in uw beproefde, getrouwe broeders

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Stel vertrouwen in uw beproefde, getrouwe broeders
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • OP PRAKTISCHE WIJZE ONDERWORPEN ZIJN
  • DE GEMEENSCHAPSGEEST OPBOUWEN
  • OP JEHOVAH’S LEIDINGGEVENDE MACHT STEUNEN
  • Toon respect voor Jehovah’s organisatie
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
  • De rol erkennen die door Jehovah’s organisatie wordt gespeeld
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1967
  • Blijf beveiligd als een deel van Gods organisatie
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1998
  • Jehovah’s organisatie ondersteunen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1955
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1957
w57 15/7 blz. 325-330

Stel vertrouwen in uw beproefde, getrouwe broeders

„Zijt gehoorzaam aan hen die u besturen, en zijt onderdanig.” — Hebr. 13:17, NW.

1. Waarom is liefde voor Jehovah’s organisatie nog geen verzekering dat wij er altijd respect voor zullen tonen?

UIT het gedrag van een kind valt op te maken hoe het thuis is opgevoed. Het gunstige bericht dat door de Nieuwe-Wereldmaatschappij is opgesteld, getuigt ongetwijfeld van het uitstekende onderwijs dat ze van de grote moederorganisatie boven heeft ontvangen. Openlijke opstand kent men binnen de Nieuwe-Wereldmaatschappij nagenoeg niet. Dit is echter geen reden voor zelfgenoegzaamheid. Alhoewel de meeste kinderen werkelijk van hun ouders houden, betekent dat evenwel niet dat zij nimmer oneerbiedig zijn, of wel soms? Zelfs de best opgevoede en goedgemanierde kinderen zullen zo nu en dan wel eens kleine overtredingen begaan, en wanneer ze moeder niet gehoorzamen, moeten ze getuchtigd worden. Herinnert u zich nog hoe uw moeder vroeger wel eens tot u zei: „Wacht maar ventje, totdat je vader thuis komt!” Denk dan nu eens aan onze spreuk: „De vermaningen der tucht zijn een weg ten leven.” Wanneer wij dan ook door onze hemelse Vader via zijn met een vrouw te vergelijken organisatie worden getuchtigd of streng onderricht, is dit om ons te onderwijzen en ons te helpen op te groeien en werkelijk rijpe christenen te worden, die onze Vader en moeder de hun toekomende eer geven. Onze Vader stelt moeder verantwoordelijk voor onze opvoeding en daarom schreef Paulus: „Zijt gehoorzaam aan hen die u besturen, en zijt onderdanig, want zij waken over uw ziel, als wie rekenschap zullen geven, opdat zij dit met vreugde en niet met zuchting zullen doen, want dit zou schadelijk voor u zijn.” — Hebr. 13:17, NW.

2. Welke invloed heeft ons gedrag in de buitenwereld op de organisatie?

2 Daarom vermaande Paulus Titus, die het opzicht over bepaalde gemeenten had, aldus: „Ga voort hen er aan te herinneren onderworpen en gehoorzaam te zijn aan regeringen en autoriteiten als bestuurders, bereid te zijn tot ieder goed werk, over niemand nadelig te spreken, niet strijdlustig te zijn, redelijk te zijn, alle zachtaardigheid jegens alle mensen aan de dag te leggen” (Titus 3:1, 2, NW). „Bereid te zijn tot ieder goed werk” omvat stellig dat wij ons buiten de organisatie zodanig gedragen dat wij de goede naam van onze Vader en moeder geen smaad aandoen. Wij leven niet langer voor ons zelf. Ons leven behoort God toe, die ons met het bloed van Jezus Christus heeft gekocht. Wij zijn daarom onderworpen aan God via Christus, de Voornaamste in Gods met een vrouw te vergelijken organisatie, onze moeder. Omdat men in de kinderen de ouders herkent, betekent het dat wij wanneer wij de zichtbare Nieuwe-Wereldmaatschappij smaad aandoen, Jehovah God, Christus Jezus en onze moeder smaden.

3. Hoe doen wij door geroddel de organisatie smaad aan?

3 Dan zegt Paulus „over niemand nadelig te spreken.” Door te roddelen plaatsen wij onze moeder in een slecht daglicht. Hoe dat zo? Omdat onze broeder of zuster een onderdeel is van Gods Nieuwe-Wereldmaatschappij; nadelig over hem te spreken, komt er op neer dat wij over Christus, het voornaamste lid van de moederorganisatie nadelig spreken. Veronderstel nu eens dat onze broeder werkelijk iets verkeerds heeft gedaan. Zult u er dan door zijn schaamte en schande aan anderen te openbaren, toe bijdragen onze moeder het verschuldigde respect te geven? Welk van de twee klassen welke Jezus in Mattheüs vijfentwintig heeft beschreven, zou volgens u zoiets doen — die der „schapen” of die der „bokken,” zij die hem gevoed en gekleed hebben, of zij die hem hulpbehoevend hebben achtergelaten? Roddelen is zelfs nog erger dan het niet willen zien van geestelijke nooddruft, omdat roddelen nog smaad en schande daaraan toevoegt. Tracht, wanneer u denkt dat een van moeders kinderen een pak slaag verdient, dit dan niet achter zijn rug om met uw tong te doen. Leg het op juiste wijze via zijn organisatie aan onze Vader voor en laat Hem de noodzakelijke terechtwijzing toedienen. Op die manier toont u respect. Ja, wanneer u deze weg niet bewandelt, zou het wel eens kunnen gebeuren dat u evenals de „bok”-klasse handelt!

4. Waarom is het in de Nieuwe-Wereldmaatschappij niet op zijn plaats strijdlustig te zijn?

4 Paulus zegt „niet strijdlustig te zijn.” Hebt u wel eens opgemerkt dat sommige kinderen direct klaar staan om te vechten? Niets wat de andere kinderen doen, is naar hun zin en alles zeggen zij op een bazige, vitterige toon. Houdt u van zulke kinderen? Beslist niet. Waarom zouden wij dan zulke karaktertrekken van een onhandelbaar opgeschoten jongen of meisje aan de dag leggen? Waarom ruzie te zoeken? Wie wil werkelijk een jeugdige misdadiger in de Nieuwe-Wereldmaatschappij zijn?

OP PRAKTISCHE WIJZE ONDERWORPEN ZIJN

5, 6. (a) Waarom is het kritiseren van dienaren een bewijs van onvoldoende vertrouwen? (b) Waarom kan het rampspoedig zijn in onze geest gereserveerd te zijn bij het in praktijk brengen van de raad van het Genootschap?

5 Neen, Paulus dringt er bij ons op aan „redelijk te zijn,” dat wil zeggen, te trachten de theocratische manier van doen te begrijpen en ons daarnaar te richten. Wellicht gebeuren er enkele dingen in de organisatie welke wij niet begrijpen. Volgens ons is wellicht de handelwijze welke de dienaren volgen, verkeerd. Nu zou het onredelijk zijn kritiek te gaan leveren. Wellicht weten wij, en meestal is dit het geval, niet alle feiten welke ermee in verband staan; de onredelijke zal echter geen ogenblik hierbij stilstaan. Hij zal onmiddellijk de gevolgtrekking maken dat de handelwijze totaal verkeerd is, alleen omdat hij het niet begrijpt. Nu, weinigen van ons begrijpen waar de kernfysica zich mee bezighoudt, of wel soms? Toch wordt door de waterstofbom ten stelligste bewezen dat de gevolgtrekkingen van de makers er van reëel en wezenlijk zijn. Wij zouden echter toch niet zo dwaas zijn om te vragen een waterstofbom in ons achtertuintje te laten ontploffen, alleen omdat wij de werking er van niet begrijpen? Toch kan een onredelijke, oneerbiedige houding in Gods gezin even rampspoedige gevolgen hebben als het tot explosie brengen van een waterstofbom.

6 Is het nu wel zó ernstig? Denk eens een ogenblik na. Beschouw dan eens wat Saul wegens zijn ongehoorzaamheid is overkomen. Doordat hij zijn theocratische toewijzing om Jehovah’s woord en naam te rechtvaardigen, niet behartigde, werd hem door Jehovah’s vertegenwoordiger, Samuël, een rechtvaardig vonnis meegedeeld (1 Sam. 15:1-3, 11, 22, 23). Wanneer men de raad van het hoofdbureau of van de dienaren in de plaatselijke gemeente negeert, is dit onachtzaamheid en een teken van oneerbiedigheid jegens de theocratische autoriteiten. Wij zouden de mening toegedaan kunnen zijn dat sommige instructies niet op ons van toepassing zijn en in onze geest enigszins gereserveerd kunnen zijn tegenover de raadzaamheid ze in praktijk te brengen, ook al zien wij wellicht in dat de raadgevingen op gezonde schriftuurlijke beginselen zijn gebaseerd. Aldus geven wij slechts gedeeltelijk onze steun aan de organisatie en de opdracht „dit goede nieuws van het koninkrijk” te prediken. Wij zouden de houding kunnen aannemen dat deze instructies slechts bijkomstig zijn en dat het het belangrijkste is ’de ark van Jehovah naar Jeruzalem te brengen.’ Tot zijn verdriet leerde David, (en Uzzia moest het zelfs met de dood bekopen) dat het loven van Jehovah en goede bedoelingen niet genoeg zijn om de volledige beloning van Jehovah’s zegen te verkrijgen. De ware aanbidding moet overeenkomstig Jehovah’s bepalingen worden beleden en wat kleine details lijken, zijn belangrijke punten wanneer ze via het kanaal van Gods organisatie tot ons komen. — 1 Kron. 13:6-10; 15:11-15.

7. (a) Hoe kan er worden aangetoond dat het niet misplaatst is zijn vertrouwen op het besturende lichaam van Gods zichtbare organisatie te stellen? (b) Hoe geven alle Koninkrijksverkondigers blijk van dit vertrouwen?

7 Jehovah’s organisatie te respecteren, betekent, vertrouwen te stellen in onze beproefde, getrouwe broeders. Zij hebben door vele moeilijkheden en ervaring getoond dat de geest Gods op hen rust. De rijke zegen welke over de zichtbare organisatie is uitgestort, getuigt er van dat het besturende lichaam en zij die dit vertegenwoordigen, onze volledige steun en ons volstrekte vertrouwen verdienen. Hiervan kunnen wij slechts blijk geven door elke voorziening te aanvaarden als komend van de Heer via de „getrouwe en beleidvolle slaaf.” Het houdt ook in dat zij die zijn uitgekozen om dienaren in de gemeente te zijn, hun aanstelling met blijdschap dienen te aanvaarden als vertegenwoordigers van de Heer door het besturende lichaam, en dat zij zich getrouw dienen te kwijten van de verplichtingen welke hun aanstelling met zich brengt, als traden zij als het besturende lichaam zelf op. Het betekent dat allen in de gemeente al hun werk dienen te verrichten in erkenning van de theocratische raad welke via het ware kanaal tot ons komt. Het betekent dat wij van huis tot huis werken, nabezoeken brengen en huisbijbelstudies leiden en thans vooral het tijdschriftenwerk volledig ondersteunen. Het betekent dat wij ons grondig voorbereiden om aan elke speciale lectuurveldtocht waarvoor door het Genootschap regelingen zijn getroffen, deel te nemen. Het betekent dat zij die daartoe in staat zijn, pionier worden en zij die dit reeds zijn, ernstig nadenken over het speciale pionierswerk, wanneer hun de gelegenheid daartoe wordt geboden. Het betekent ook dat wij het Genootschap met onze stoffelijke bijdragen ondersteunen. Het betekent dat wij elkaar helpen in een geest van ware broederliefde, terwijl wij voortdurend naar de gelegenheid uitzien Jehovah en zijn moederorganisatie onze waardering te tonen om hun goedheid jegens ons. Hoe kan dit beter worden gedaan dan door onze oprechte genegenheid jegens zijn kinderen, onze broeders en zusters, te tonen?

8. Hoe kan men minachting tonen voor de raad welke door De Wachttoren tot ons komt, en waar komt dit in werkelijkheid op neer?

8 Wij allen weten dat wij altijd moeten trachten vorderingen te maken in theocratische kennis en theocratisch gedrag. Door de kolommen van De Wachttoren ontvangen wij voortdurend raad van Gods organisatie, hoe wij ons dienen te gedragen om een theocratisch leven te leiden. Wanneer wij dit nu weer onmiddellijk vergeten en weigeren het in ons dagelijkse leven toe te passen — en er zelfs niet de moeite voor doen — hoe oneerbiedig zijn wij dan jegens de onderwijzing of de wet van onze moeder! Wij brengen dan niet de gehele tiende in Jehovah’s voorraadkamer, en welke rijke zegeningen missen wij daardoor! (Mal. 3:10, NBG). Wij verachten Jehovah’s tafel dan eigenlijk, ’verwerpen de onderwijzing van onze moeder.’ En alhoewel ons gedrag wellicht voor de zichtbare organisatie geen voldoende aanleiding vormt om handelend op te treden of door haar wordt opgemerkt, ziet onze hemelse Vader toch verder, en zeker en gewis zijn de stappen welke hij doet.

DE GEMEENSCHAPSGEEST OPBOUWEN

9. Hoe kan een ieder in de organisatie er op belangrijke wijze toe meehelpen het werk te bevorderen?

9 Met welk een bezieling zijn wij vervuld ten opzichte van hen die een verantwoordelijke positie in Gods huis bekleden, zoals in een psalm van David wordt gezegd: „HERE [Jehovah], ik heb lief de stede van uw huis, de woonplaats van uw heerlijkheid” (Ps. 26:8, NBG). Toen Jezus de tempel van de geldwisselaars reinigde „herinnerden zijn discipelen zich dat er geschreven staat: ’De ijver voor uw huis zal mij verteren’” (Joh. 2:17, NW). Sommigen denken wellicht dat zij een onbeduidende plaats in Jehovah’s huis van aanbidding innemen, maar toch kunnen zij opnieuw verzekerd zijn van de belangrijkheid die zij hebben wanneer zij in gebed aanhouden. Dit blijkt uit Paulus’ woorden: „Gij kunt ook meehelpen door uw smeekbeden voor ons, opdat velen ten behoeve van ons dank mogen brengen voor wat ons welwillend is verleend ten gevolge van vele opgeheven gezichten” (2 Kor. 1:11, NW). Ons vertrouwen op onze beproefde, getrouwe broeders is niet misplaatst, daar zij Paulus’ ernstige smeekbede herhalen: „Bidt voor ons, want wij vertrouwen er op een eerlijk geweten te hebben, daar wij ons in alles eerlijk wensen te gedragen.” — Hebr. 13:18, NW.

10. Hoe toont men door overgevoelig of gauw beledigd te zijn, dat men geen respect en gebrek aan vertrouwen heeft?

10 Ook ten opzichte van anderen zegt Paulus ons redelijk te zijn door „alle zachtmoedigheid jegens alle mensen aan de dag te leggen,” of, zoals hij het in zijn brief aan de Efeziërs (4:2, NW) onder woorden brengt, „elkander verdragend in liefde.” Dit houdt in niet lichtgevoelig of gauw beledigd te zijn. Wat heeft dit echter te maken met oneerbiedigheid jegens de organisatie? In Psalm 119:165 (NBG) staat: „Zij, die uw wet liefhebben, hebben groten vrede, er is voor hen geen struikelblok.” Bedenk wanneer u door een broeder gauw uit uw evenwicht wordt gebracht — hij kan geheel verkeerd hebben gehandeld — dat twee verkeerde dingen geen goede maken. Wanneer wij door wat hij heeft gedaan, beledigd zijn of er aanstoot aan nemen, doen wij eveneens verkeerd doordat wij geen respect tonen voor Gods wet. Wij kunnen daarentegen van respect voor Gods Woord blijk geven door de schriftuurlijke handelwijze te volgen, persoonlijk naar hem toe te gaan en de kwestie recht te zetten. Lukt dat u niet, dan kunt u vertrouwen in de organisatie tonen door om de kwestie weer in het reine te brengen, de hulp in te roepen van rijpe broeders of zo nodig zelfs de gemeentedienaar.

11. Hoe blijft een gemeente als gemeenschap gezond en behoudt ze de juiste geest wanneer men zich op juiste wijze aan elkaar onderwerpt?

11 Daar wij uit de oude wereld met haar tweedracht en eigenbelangen komen, zijn wij wellicht af en toe geneigd te vergeten dat wij thans als een Nieuwe-Wereldmaatschappij leven. Dit betekent dat wij met elkaar een afzonderlijke gemeenschap vormen. Wij hebben de rechtbanken en scheidsgerechten van deze verdorven, stervende wereld niet nodig. Wij bezitten Gods geest en zijn liefde en die zullen alleen op ons blijven wanneer wij de door hem getroffen regelingen voor ons in ere houden. Wij moeten een actieve belangstelling aan de dag leggen voor alle aangelegenheden welke het Genootschap betreffen en ons uiterste best doen de gemeentelijke gemeenschap in stand te houden, door ijverig aan alle onderdelen van haar stimulerende programma van theocratische activiteit deel te nemen. Wij zijn ons terdege bewust van alle factoren welke bijdragen tot een gezonde gemeenschap, of die welke tot gevolg hebben dat de gemeenschapsgeest wordt geblust, en wij dienen er allen ijverig naar te streven de eenheid der gemeente in de banden der vrede te handhaven. Toen Paulus schreef over de nauwe banden welke er tussen het gezalfde overblijfsel bestaan, doelde hij op deze zelfde geest van gemeenschappelijke belangen: „Wanneer één lid lijdt, lijden alle andere leden mede; of indien één lid wordt verheerlijkt, verheugen alle andere leden zich er tezamen mede” (1 Kor. 12:26, NW). „Ziet, hoe goed, hoe liefelijk is het, als broeders eendrachtig samenwonen!” zong David (Ps. 133:1, OB). Opdat deze geest behouden zou blijven, schreef Paulus vervolgens aan de Efeziërs (5:21, NW): „Weest elkander onderworpen in de vreze van Christus.” Hoeveel beter is het vertrouwen te stellen in onze broeders dan minachting voor de organisatie te tonen, door haar hulp smadelijk van de hand te wijzen en toe te staan dat zaden van onenigheid wortel schieten!

12. Hoe wordt de gemeenschapsgeest opgebouwd door juiste gewoonten wat reinheid betreft, en hoe kunnen allen hierin delen?

12 Jehovah’s getuigen staan bekend om hun reinheid en ordelijkheid. Buitenstaanders raken niet uitgesproken over de ordelijke toestand waarin de congresterreinen blijven. Niet alleen zijn er vrijwilligersgroepjes georganiseerd om de plaats te reinigen, maar alle aanwezigen stellen speciale pogingen in het werk hun steentje bij te dragen door geen afvalpapier en andere afval op de grond te gooien. Elk neemt een bepaalde verantwoordelijkheid op zich voor de reputatie der organisatie en schept behagen in een reine en gezonde atmosfeer, waarin de vergaderingen waarop Jehovah wordt geloofd, gehouden kunnen worden, omdat men erkent dat Jehovah op vertegenwoordigende wijze aanwezig is. Dit geldt evenzeer voor de plaatselijke Koninkrijkszalen. Soms kan echter achteloosheid van de zijde van enkelen in de plaatselijke gemeente een teken van minachting voor de organisatie zijn. Hoe dat zo? Door hun beurt voor de geregelde en systematische schoonmaak van de zaal voorbij te laten gaan, of door toe te staan dat kinderen de looppaden met papier verontreinigen. Alhoewel zoiets maar zelden voorkomt, heeft men wel eens gezien hoe kinderen op de muren of liederenbundels van de gemeente schreven, zonder dat de ouders hier een stokje voor staken, en van oudere gemeenteleden is het bekend dat zij op de gebiedskaarten aantekeningen maakten. Alle bezittingen der gemeente zijn Koninkrijkseigendommen en ze dienen met dezelfde achting te worden bejegend welke alle Koninkrijksbelangen toekomt. Enkele uitzonderingen daargelaten, hebben allen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij er belangstelling voor dat de Koninkrijkszaal even netjes en rein wordt gehouden als hun huis, dat altijd een afbeelding is van mensen die er een reine denkwijze op na houden en volgens de maatstaven der nieuwe wereld leven. De dienaren in de gemeente dienen altijd in ons belang; wanneer zij derhalve naar ons toekomen met een gelegenheid de gemeente op een van deze extramanieren te helpen, dienen wij zoveel als in ons vermogen ligt met hen samen te werken. Paulus drukte het aldus uit: „Moge gij u ook blijven onderwerpen aan zulk soort personen en aan elk die meewerkt en arbeidt. Want zij hebben mijn geest en de uwe verkwikt. Erkent daarom zulk soort mensen.” — 1 Kor. 16:16, 18, NW.

13. Waarom is de gewoonte om te laat op de vergaderingen te komen of niet op te letten, een kwestie van oneerbiedige achteloosheid?

13 Heeft u verder wel eens ernstig gelet op de gewoonte welke sommigen hebben om te laat op de vergaderingen te komen of tijdens de besprekingen niet op te letten? Neem weer eens als voorbeeld een kind. Veronderstel ditmaal dat de kleine er een gewoonte van heeft gemaakt altijd te laat aan tafel te komen, nadat men reeds voor het voedsel heeft gedankt en met eten was begonnen. Veronderstel verder dat hij zich er nooit om bekommerde zijn handen te wassen of even een kam door zijn haar te halen — nooit echt klaar was voor het eten — en dan wanneer hij aan tafel zat, het eten, dat u met zoveel moeite had klaargemaakt, maar wat heen en weer schoof over zijn bord en zelfs weigerde iets door te geven. Veronderstel tevens dat u die avond een gast te eten had; zou u trots op u kind zijn? Zou u niet veeleer boos zijn vanwege zijn onattente, oneerbiedige houding? Bedenk dan wel dat wij een gast, ja, meer dan een gast, op al onze geestelijke feesten in de gemeente hebben. Niet slechts de aanwezige vreemdeling of de pas-geïnteresseerde persoon van goede wil, maar onze Heer Jezus Christus, die heeft gezegd: „Waar twee of drie zijn samengekomen in mijn naam, ben ik in hun midden.” Geen van Jehovah’s getuigen zou onze hemelse Vader of zijn moederorganisatie opzettelijk beledigen, of wel soms? Waarom zouden wij dit dan door onze onachtzaamheid toch doen? Onze broeders hebben hard gewerkt en vele drukke uren besteed aan de voorbereiding van de geestelijke feesten waarin onze hemelse Vader voor ons heeft voorzien. En zij blijven dit ook vol vreugde doen, omdat de grote meerderheid van de Nieuwe-Wereldmaatschappij acht slaat op Paulus’ raad aan de Thessalonicenzen: „Nu verzoeken wij u, broeders, achting te hebben voor hen die onder u hard werken, de leiding over u hebben in de Heer en u vermanen, en hun om hun werk meer dan buitengewone attentie in liefde te geven.” — Matth. 18:20; 1 Thess. 5:12, 13, NW.

OP JEHOVAH’S LEIDINGGEVENDE MACHT STEUNEN

14. Waarom kunnen wij gerust vertrouwen stellen in onze beproefde, getrouwe broeders, en hoe dienen wij te handelen wanner wij denken dat er iets verkeerd is gegaan?

14 Respect tonen voor Jehovah’s organisatie komt er dus eigenlijk op neer hoe wij ons gedragen jegens Gods zichtbare kanaal en welk vertrouwen wij in onze beproefde, getrouwe broeders stellen. Wanneer wij er eenmaal grondig van overtuigd zijn dat dit Jehovah’s organisatie is, dat hij zijn volk leidt en bestuurt, dan zullen wij door niets van streek geraken. Wanneer er iets voorvalt wat wij niet begrijpen, zullen wij geduldig wachten totdat het ons grondig duidelijk wordt gemaakt. Wanneer wij er absoluut zeker van zijn dat er iets verkeerd is, zullen wij ’het gebod van onze Vader bewaren’ en de voor ons mogelijke theocratische stappen doen, waarna wij op Jehovah wachten. Wij zullen ’de onderwijzing van onze moeder niet verwerpen’ door terstond te beginnen met kritiseren en aanmerkingen maken. Wij zullen beseffen dat Jehovah weet wat er in zijn organisatie gebeurt, en wanneer hij bepaalde toestanden laat bestaan, wie zijn wij dan dat wij er op zouden staan dat het anders dient te zijn? Wanneer wij werkelijk geloof hebben, zullen wij weten dat wanneer er iets verkeerd is, hij dit ten slotte weer recht zal zetten en dat wij veel veiliger in zijn organisatie zijn, ook al komen er deze kleine moeilijkheden voor, dan er buiten waar slechts chaos en vernietiging ons wacht.

15, 16. Welke redenen heeft Jehovah ons gegeven om hem en onze moederorganisatie te loven?

15 Hoe kan het anders, wanneer wij eens in ogenschouw nemen hoe teder onze hemelse Vader ons verzorgt, waarvan via zijn liefdevolle moederorganisatie blijk wordt gegeven, dan dat ons hart wordt verkwikt en verwarmd en overvloeit van waardering? Hoe kunnen wij, wanneer wij het rijke en heerlijke voedsel proeven dat hij ons voorzet, en opmerken met hoeveel aandacht voor bijzonderheden onze moeder het heeft opgediend, anders dan lof spreken van zulke prijzenswaardige ouders? En hoe blij kunnen wij, wanneer wij de grootse moederorganisatie van God waarlijk getooid zien met het hemelse licht van waarheid en rechtvaardigheid, het pad van het goddelijke licht bewandelend terwijl volmaakt organisatorisch licht haar geest verlicht en siert, uitroepen: ’Deze vrouw is de echtgenote van de universele Koning, van wie geschreven staat, „God is licht,” en in haar hemelse positie kan zij zijn koninklijke hemelse schepping waardig voortbrengen.’ Welk een voorrecht haar kinderen te zijn en eveneens haar prachtige naam te dragen, „de HERE [Jehovah] onze gerechtigheid” (Jer. 33:16; NBG). En welk een vreugde valt ons ten deel het goddelijke licht dat van haar koninklijke gestalte op ons afstraalt, te weerkaatsen wanneer wij alle nederige mensen verwelkomen uit de duistere hoeken der wereld te voorschijn te treden en in de schittering van Jehovah’s welbehagen te komen en zich te koesteren in de warmte van zijn goedkeurende glimlach!

16 Met dankbare harten erkennen wij Gods barmhartigheid en tonen dankbaar en gewillig respect voor Jehovah’s organisatie, want zij is onze moeder en de geliefde vrouw van onze hemelse Vader, Jehovah God.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen