Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w85 15/4 blz. 21-26
  • Gereinigd en ijverig voor voortreffelijke werken

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Gereinigd en ijverig voor voortreffelijke werken
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Geestelijke reinheid uitermate belangrijk
  • ’Verzaak goddeloosheid en wereldse begeerten’
  • Hoe ouderlingen kunnen helpen
  • Heb ’ijver voor voortreffelijke werken’
  • Onze vele zegeningen
  • Een volk dat gereinigd is voor voortreffelijke werken
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2002
  • Blijft u in elk opzicht rein?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1987
  • Bijbelboek nummer 56 — Titus
    „De gehele Schrift is door God geïnspireerd en nuttig”
  • Een volk ijverig voor voortreffelijke werken
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1975
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
w85 15/4 blz. 21-26

Gereinigd en ijverig voor voortreffelijke werken

’Jezus Christus heeft zich gegeven om zich een volk te reinigen dat uitsluitend zijn eigendom zou zijn, ijverig voor voortreffelijke werken.’ — TITUS 2:13, 14.

1. Waarom moeten getuigen van Jehovah rein en ijverig zijn?

JEHOVAH is heilig, goed en oprecht. Hij en zijn Zoon brengen ook vol ijver grootse werken tot stand (Lev. 19:2; Ps. 25:8; Joh. 5:17). Daarom moeten alle getuigen van Jehovah rein zijn en ijverig voor voortreffelijke werken.

2. (a) Hoe legde de apostel Paulus verband tussen reinheid en ijver? (b) Welke vragen zullen wij nu beschouwen?

2 De apostel Paulus noemde zowel reinheid als ijver toen hij schreef dat Jezus zich door Gods onverdiende goedheid „voor ons heeft gegeven om ons van elke soort van wetteloosheid te bevrijden en zich een volk te reinigen dat uitsluitend zijn eigendom zou zijn, ijverig voor voortreffelijke werken” (Tit. 2:11-14). Wat wordt er van hen die door Jezus zijn gereinigd, verlangd? Voor welke voortreffelijke werken moeten wij ijverig zijn? En welke zegeningen genieten gereinigde en ijverige getuigen van Jehovah?

Geestelijke reinheid uitermate belangrijk

3. (a) Welke maatstaf met betrekking tot reinheid moeten Jehovah’s dienstknechten handhaven? (b) Hoe werd de noodzaak van reinheid beklemtoond toen joodse ballingen uit Babylon werden bevrijd?

3 Jehovah’s dienstknechten moeten op het gebied van fysieke, morele en geestelijke reinheid een hoge maatstaf handhaven (Ex. 30:17-21; Deut. 23:12-14; Ef. 5:25-27; 2 Kor. 7:1). Dit fundamentele punt werd beklemtoond in de zesde eeuw v.G.T., toen joodse ballingen uit Babylon werden bevrijd (Ezra 1:1-4). Spoedig zouden zij op weg gaan naar hun thuisland en vreugdevol de heilige gereedschappen meevoeren die koning Nebukadnezar uit Gods tempel in Jeruzalem had gehaald. Hoe uitermate belangrijk was het dat die voorwerpen uit het heiligdom uitsluitend door reine aanbidders van Jehovah werden gedragen! Hun werd dan ook terecht gezegd: „Vertrekt, vertrekt, gaat uit vandaar, raakt niets onreins aan; gaat uit haar midden vandaan, houdt u rein, gij die de gereedschappen van Jehovah draagt” (Jes. 52:11). Die dragers moesten gereinigd zijn van alle bezoedeling met Babylons religieuze en morele onreinheid.

4. Wat wordt, in overeenstemming met 2 Korinthiërs 6:14-17, van alle getuigen van Jehovah verlangd?

4 De apostel Paulus bracht dat vereiste met betrekking tot reinheid van toepassing op gezalfde christenen, die Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie, verlaten. Hij schreef: „Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen. Want wat voor deelgenootschap hebben rechtvaardigheid en wetteloosheid? . . . ’Gaat daarom uit hun midden vandaan en scheidt u af’, zegt Jehovah, ’en raakt het onreine niet langer aan’” (2 Kor. 6:14-17; Openb. 18:4, 5; Jer. 51:45). Ja, Jehovah verlangt geestelijke reinheid van Jezus’ gezalfde volgelingen en hun metgezellen, de „grote schare”. — Openb. 7:4-9.

’Verzaak goddeloosheid en wereldse begeerten’

5. Wat moet volgens 2 Korinthiërs 4:2 van onze bediening gezegd kunnen worden?

5 Van hen die als geestelijk reine getuigen van Jehovah dienst verrichten, wordt onder meer verlangd dat zij „goddeloosheid en wereldse begeerten . . . verzaken” (Tit. 2:11, 12). Elders zei Paulus: „Wij hebben gebroken met de achterbakse dingen waarover men zich dient te schamen, daar wij niet met listigheid wandelen noch het woord van God vervalsen; maar door de waarheid openbaar te maken, bevelen wij ons aan ieder menselijk geweten aan voor het oog van God” (2 Kor. 4:2). Evenals de apostel moeten hedendaagse christenen onberispelijk blijken te zijn in hun bediening, vrij van elke gerechtvaardigde beschuldiging van verdorvenheid of slinksheid in hun doen en laten (2 Kor. 8:20, 21; Ps. 101:1-8). Zij mogen zich niet laten leiden door de wijsheid en de zelfzuchtige, zondige geest of aandrijvende kracht van de wereld. — 1 Kor. 1:21; 2:12; 3:19; Ef. 2:1, 2.

6. Wat kunnen wij doen indien wij een zware strijd tegen neigingen als slinksheid en onjuiste vleselijke begeerten moeten voeren?

6 Om hun doeleinden te bereiken, nemen mensen met een wereldse geest vaak hun toevlucht tot slinkse methoden. Maar als iemand die belijdt een christen te zijn dit doet, ’verzaakt hij goddeloosheid’ niet en geniet hij geen vertrouwelijke omgang met Jehovah (Spr. 3:31, 32). En als iemand zich laat beheersen door onreine vleselijke verlangens, ’verzaakt hij wereldse begeerten’ niet (Gal. 5:19-21; 1 Joh. 2:15-17). Maar als wij nu een zware strijd tegen niet-geestelijke neigingen als slinksheid en onjuiste vleselijke begeerten moeten voeren, wat dan? Het zou dan passend zijn om net als David te bidden: „Schep in mij zelfs een zuiver hart, o God, en leg in mij een nieuwe, standvastige geest. Werp mij niet weg van voor uw aangezicht; en uw heilige geest, o neem die niet van mij weg” (Ps. 51:10, 11; Joh. 15:19). Indien wij op die manier bidden en ten volle profijt trekken van de hulp die via Gods Woord, geest en organisatie beschikbaar is, zullen wij onze denkwijze kunnen corrigeren en trouw als Jehovah’s reine aanbidders dienst kunnen verrichten.

7. Waarom moeten onberouwvolle kwaaddoeners uit de gemeenschap gesloten worden?

7 Mochten er onder ons zijn die onberouwvol een zeer onreine handelwijze blijven volgen, dan moeten zij uit de gemeenschap gesloten worden, opdat Jehovah’s naam niet wordt ontheiligd, zijn organisatie rein wordt gehouden en zijn getrouwe dienstknechten worden beschermd en ervan doordrongen worden hoe zwaar ernstig kwaaddoen weegt (Lev. 22:31-33; Deut. 13:6-11). Reeds jaren geleden besefte Gods volk dat zij niet langer moesten omgaan met een onberouwvolle kwaaddoener. Zo schreef de eerste president van het Wachttorengenootschap, Charles Taze Russell, in 1904: „De Kerk moet zich van verdere omgang met hem en van alle eventuele tekenen of uitingen van broederschap onthouden” (The New Creation, blz. 290). Ook in deze tijd houdt Jehovah’s volk zich aan de schriftuurlijke raad om ’de goddeloze man uit hun midden te verwijderen’. — 1 Kor. 5:9-13.

8. Hoe zijn Lukas 3:8 en Galáten 6:1 van invloed op de wijze waarop ouderlingen jegens personen handelen die een misstap hebben begaan?

8 Het rein houden van Jehovah’s organisatie is een zaak die aangestelde ouderlingen zeer ter harte gaat. Natuurlijk moeten zij barmhartig zijn als er sprake is van ’vruchten die bij berouw passen’, zoals ook Jehovah barmhartigheid betoont als dit op zijn plaats is (Luk. 3:8; Ps. 86:15; 130:3, 4). En als een geloofsgenoot een misstap begaat voordat hij het beseft, moeten zij die geestelijke hoedanigheden hebben, trachten hem „in een geest van zachtaardigheid” terecht te brengen. — Gal. 6:1.

Hoe ouderlingen kunnen helpen

9. Wat zijn twee van de manieren waarop ouderlingen andere christenen in geestelijk opzicht kunnen helpen?

9 Hoe kunnen opzieners andere christenen helpen geestelijk rein te blijven? Eén manier is, door opbouwende lezingen te houden. Nog een manier is, door persoonlijke gesprekken met hen te voeren en herderlijke bezoeken bij hen te brengen (1 Petr. 5:1-4). Bij dergelijke gelegenheden maken ouderlingen een passend gebruik van de bijbel om geloofsgenoten te onderwijzen, hen aan bepaalde dingen te herinneren, hen te vermanen en zelfs terecht te wijzen.

10. (a) Welke houding met betrekking tot spreken in het openbaar dienen ouderlingen aan de dag te leggen? (b) Waarom moeten geestelijke herders ijverige bijbelstudenten zijn?

10 De noodzaak van onderwijzen werd beklemtoond toen Paulus er bij zijn medewerker Titus op aandrong ’de dingen te blijven spreken die met de gezonde leer overeenstemmen’ (Tit. 2:1). Nederige christelijke ouderlingen zijn er niet op uit roem te oogsten als openbare sprekers maar willen heel graag de bijbel op juiste wijze hanteren om te onderwijzen (Spr. 25:27). Interessant is dat John Quincy Adams, een voormalig president van de Verenigde Staten, heeft gezegd: „Ik heb jarenlang de gewoonte gehad om elk jaar de hele bijbel door te lezen.” Iedere koning van Israël moest een afschrift van Gods wet maken en „er alle dagen van zijn leven in lezen”. Jozua volgde soortgelijke instructies op (Deut. 17:14-20; Joz. 1:7, 8). Hoe hadden zulke mannen uit het oude Israël zonder de aldus verworven kennis wijs kunnen handelen of anderen in geestelijk opzicht kunnen helpen? Hebt u, als aangestelde ouderling, de gehele bijbel gelezen, herhaalde malen misschien? Dit zou ongetwijfeld uw bekwaamheid vergroten om anderen raad te geven, met inbegrip van opgedragen christenen die wellicht zelf de Schrift al vaak hebben doorgelezen. Zij die als geestelijke herders optreden, moeten ijverige studenten zijn van Gods Woord, de basis voor „de gezonde leer”.

11. (a) Aan welke schriftuurlijke punten moesten de eerste-eeuwse christenen op Kreta herinnerd worden? (b) Welke bekwaamheid dienen aangestelde ouderlingen te bezitten met betrekking tot het in herinnering brengen van wat de bijbel zegt?

11 Paulus zei ook tegen Titus: „Blijf hen eraan herinneren onderworpen en gehoorzaam te zijn aan regeringen en autoriteiten als regeerders, bereid te zijn tot elk goed werk, over niemand nadelig te spreken, niet strijdlustig te zijn, redelijk te zijn, alle zachtaardigheid tonend jegens alle mensen” (Tit. 3:1, 2). De eerste-eeuwse christenen op het eiland Kreta moesten aan deze specifieke punten worden herinnerd. Zo moeten ouderlingen ook wanneer zich thans een probleem voordoet, in staat zijn hun medegelovigen toepasselijke schriftuurlijke passages in herinnering te brengen. En laten wij altijd dankbaar zijn wanneer van Jehovah afkomstige vermaningen bij wijze van herinnering onder onze aandacht worden gebracht. — Ps. 119:99, 129.

12. (a) Wat wil het zeggen te vermanen? (b) Met welke geesteshouding dienen vermaningen gegeven te worden?

12 Titus werd ook gezegd: „Blijf . . . de jongere mannen vermanen gezond van verstand te zijn” (Tit. 2:6). Vermanen betekent aansporen, ernstig aanraden of waarschuwen. Vanwege zijn oprechte liefde en bezorgdheid aarzelde Paulus niet de nodige vermaningen te geven. Hij kon zelfs tot de ouderlingen uit Efeze zeggen: „Blijft . . . wakker en houdt in gedachten dat ik drie jaar lang, nacht en dag, niet heb opgehouden een ieder van u onder tranen te vermanen” (Hand. 20:31). Hedendaagse ouderlingen die dezelfde houding aan de dag leggen en passende vermaningen geven, zijn beslist een zegen voor de gemeente!

13. (a) Wat houdt terechtwijzen in? (b) Met welke geesteshouding dienen ouderlingen terecht te wijzen?

13 Paulus sprak ook over terechtwijzen toen hij Titus aanspoorde: „Blijf hen . . . streng terechtwijzen, opdat zij gezond mogen zijn in het geloof en geen aandacht schenken aan joodse fabels en geboden van mensen die zich van de waarheid afwenden” (Tit. 1:13, 14). Terechtwijzen betekent „iemand op zijn fouten wijzen en hem zeggen hoe hij moet handelen”, gewoonlijk met vriendelijke bedoelingen, of iemand „de les lezen” vanwege zijn woorden of daden (Van Dale Groot Woordenboek der Nederlandse Taal; M. J. Koenen en J. B. Drewes, Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal). Paulus sprak over terechtwijzen, maar met een nobel doel — „opdat zij gezond mogen zijn in het geloof”. Zo vermijden ouderlingen ook in deze tijd onchristelijke hardvochtigheid. In tegenstelling tot afvallige klagers, trachten ware christelijke ouderlingen niet de „meesters” over het geloof en het leven van andere gelovigen te zijn, maar treden zij op als beheerders en medewerkers tot hun vreugde, door hen te helpen vast te staan in hun geloof. — 2 Kor. 1:24; 1 Kor. 4:1, 2.

14. Wat zal ons helpen geestelijk rein te blijven?

14 Door acht te slaan op alles wat de bijbel ons onderwijst en in herinnering brengt, alsook op de vermaningen en de terechtwijzingen die daarin worden gegeven, zullen wij geholpen worden geestelijk rein te blijven. Dit maakt ons geschikt voor Gods heilige dienst. Maar met welke geestesgesteldheid moeten wij die dienst verrichten?

Heb ’ijver voor voortreffelijke werken’

15. (a) Hoe kan ijver worden gedefinieerd? (b) Wat is het voortreffelijkste werk dat een christen kan doen?

15 Als een georganiseerd lichaam van opgedragen christenen zijn Jehovah’s Getuigen „ijverig voor voortreffelijke werken”. IJver betekent geestdrift, vurige belangstelling voor een zaak; „toewijding aan een taak” (Kramers’ Groot Woordenboek Nederlands). Volgens Paulus’ brief aan Titus moeten alle christenen zich met een grote verscheidenheid van „voortreffelijke werken” bezighouden. Zo moeten jonge vrouwen eerbaar zijn, thuis werken en onderworpen zijn aan hun man. Titus moest zich „een voorbeeld van voortreffelijke werken” betonen door blijk te geven van onbedorvenheid in zijn onderwijs, gezonde spraak te bezigen, enzovoort (Tit. 2:1-14). Het voortreffelijkste werk dat een christen kan doen, is natuurlijk dat hij anderen helpt God te leren kennen en Hem te dienen. Bent u, indien u een getuige van Jehovah bent, werkelijk ijverig in het verrichten van dit ’voortreffelijke werk’? De eerste-eeuwse christenen waren ijverige evangeliepredikers, zelfs in weerwil van vervolging. — Hand. 11:19-21.

16. (a) Wat is een fundamentele reden voor het bestaan van de christelijke gemeente? (b) Wat is er over het evangelisatiewerk van Jehovah’s Getuigen gezegd?

16 Ondanks de hedendaagse vervolging van Jehovah’s Getuigen beweegt Gods geest hen ertoe zich te kwijten van hun opdracht het Koninkrijk te prediken — een fundamentele reden voor het bestaan van de christelijke gemeente (Matth. 24:14; 28:19, 20; Jes. 61:1, 2). Net als de vroege christenen zijn zij ijverig in dit voortreffelijke werk, de verkondiging van het „goede nieuws” van huis tot huis en anderszins (Hand. 5:41, 42; 20:20, 21). In zijn boek Evangelism, Inc. bespreekt G. W. Target predikingsmethoden zoals de „huis-aan-huis-evangelisatie” en merkt op dat „sommige mensen zelfs geneigd zijn het de meest gebruikelijke methode te noemen — vooral na het laatste bezoek van de Jehovah’s Getuigen. . . . Anderen raken daar ook snel van overtuigd, maar de Jehovah’s Getuigen liggen aan de kop”. Over het gebruik van bijbelse lectuur geeft Target toe: „Ook wat dit betreft [liggen] de Jehovah’s Getuigen aan de kop. . . . In vergelijking daarmee . . . zijn er maar heel weinig richtingen die werkelijk evangelisatiemateriaal publiceren.” Ja, de christelijke lectuur die met de hulp van Gods heilige geest wordt vervaardigd en bij Jehovah’s Getuigen tegen een bijdrage verkrijgbaar is, helpt de met schapen te vergelijken mensen overal op aarde de goddelijke wil te leren kennen en te doen.

17. Welk bewijs is er dat God het predikingswerk van Jehovah’s Getuigen met voorspoed heeft gezegend?

17 Jehovah heeft het predikingswerk van de vroege christenen met voorspoed gezegend. Derhalve werden er in de ene plaats na de andere gemeenten gevormd — in Rome, Korinthe, Efeze, Filippi, Kolosse, Thessaloníka en elders. Evenzo zegent Jehovah de predikingsactiviteit van zijn hedendaagse dienstknechten met voorspoed, zelfs zozeer dat er nu wereldwijd ruim 46.000 gemeenten van Jehovah’s Getuigen zijn. De eer voor deze wonderbaarlijke groei komt God toe. — Jes. 60:22; 1 Kor. 3:6, 7.

Onze vele zegeningen

18-20. Wat zijn enkele van de zegeningen waarin wij ons als Gods dienstknechten verheugen?

18 Jehovah’s volk in deze tijd verheugt zich als gevolg van hun reine en ijverige dienst inderdaad in vele zegeningen en voordelen (Spr. 10:22). Als Gods gereinigde dienstknechten hebben wij bijvoorbeeld de voldoening dat wij hem behagen (1 Petr. 1:13-16). De goddelijke waarheid heeft ons vrijgemaakt van Babylon de Grote, het wereldrijk van valse religie (Openb. 18:4, 5). Wij bevinden ons niet in de greep van bijgeloof, vrees voor de doden, enzovoort (Pred. 9:5, 10; Joh. 8:32). De ’vrede van God behoedt ons hart en onze geestelijke vermogens’ (Fil. 4:6, 7, 13). Geregeld met reine aanbidders bijeen te komen, geeft ons een gevoel van zekerheid, zoals ’schapen in een kooi’ dat ervaren (Micha 2:12). Doordat wij Gods heilige geest bezitten, zijn wij in staat de vruchten ervan ten toon te spreiden, namelijk liefde, vreugde, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtaardigheid en zelfbeheersing (Gal. 5:22, 23). Wat dient dit alles ons met blijdschap te vervullen!

19 Als ijverige Koninkrijksverkondigers dienen wij de Universele Soeverein — het grootste voorrecht dat een mens ten deel kan vallen. Wij verrichten „het heilige werk van het goede nieuws”. Ja, geen enkel ander aards streven schenkt grotere vreugde dan de boodschap van „de gelukkige God” bekend te maken en anderen te helpen hem te leren kennen! — Rom. 15:16; 1 Tim. 1:11.

20 Een innige verhouding met God is nog een van onze vele zegeningen. Wij kunnen tot hem bidden in het vertrouwen dat hij ons hoort (1 Joh. 5:14, 15). Wat heerlijk ons zo dicht bij Jehovah te voelen! De psalmist bracht het aldus onder woorden: „Het naderen tot God is goed voor mij. In de Soevereine Heer, Jehovah, heb ik mijn toevlucht gesteld, om al uw werken bekend te maken.” — Ps. 73:28.

21. Waartoe dienen wij, als Jehovah’s gereinigde en ijverige volk, vastbesloten te zijn?

21 Laten wij met het oog op de vele zegeningen die wij als Gods gereinigde en ijverige volk genieten, dan ook vastbesloten zijn om geestelijk rein te blijven en een vurige godvruchtige ijver aan de dag te leggen. Dan kunnen wij er zeker van zijn dat Jehovah ons als zijn getuigen zal schragen en leiden. Bovendien zal door onze reinheid en onze ijver in Gods heilige dienst in deze laatste dagen, dank zij Gods onverdiende goedheid de weg voor ons geopend worden om tot in alle eeuwigheid reine en ijverige werken tot lof van Jehovah te verrichten.

Wat zou u antwoorden?

◻ Wat is een vereiste om deel te kunnen uitmaken van Jehovah’s gereinigde volk?

◻ Hoe kunnen aangestelde ouderlingen anderen helpen geestelijk rein te blijven?

◻ In welk voortreffelijke werk dient Gods volk zich vooral ijverig te betonen?

◻ Wat zijn enkele zegeningen die Jehovah’s gereinigde en ijverige getuigen genieten?

[Illustraties op blz. 23]

Ouderlingen moeten ijverige bijbelstudenten zijn en de bijbel gebruiken om anderen te onderwijzen, hen aan bepaalde dingen te herinneren, hen te vermanen en zelfs terecht te wijzen

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen