Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g71 22/9 blz. 24-26
  • Zie naar God op voor een beloning

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Zie naar God op voor een beloning
  • Ontwaakt! 1971
Ontwaakt! 1971
g71 22/9 blz. 24-26

Zie naar God op voor een beloning

TE DOEN wat juist is en God te dienen met de hoop op een beloning, is allerminst zelfzuchtig. Noch God, noch enig medemens wordt erdoor beroofd van wat hem toekomt. Het is zelfs zo dat Jehovah God zich, als een God van rechtvaardigheid en liefde, verplicht hen te belonen die hem dienen. — Hebr. 6:10.

Er is geloof voor nodig om God te dienen met de hoop een beloning van hem te ontvangen. Daarom zijn er vandaag de dag zo weinig mensen die zelfs maar belijden dat zij God dienen. Zo’n geloof is op zichzelf reeds een deugd. Het heeft niets met zelfzucht te maken, doch is veeleer slechts een kwestie van dankbaarheid, van waardering voor de zegeningen die God schenkt op voorwaarde van gehoorzaamheid en het volgen van een juiste handelwijze. — Luk. 18:8; 2 Thess. 3:2.

Daarom geeft Gods Woord veel aanmoediging om te doen wat juist is en daarbij op een beloning van Jehovah te hopen. Kenmerkend hiervoor is hetgeen erin wordt verteld over een zekere jonge Moabitische weduwe, Ruth. Omdat zij haar standpunt innam aan de zijde van Jehovah God, de God van haar schoonmoeder Naomi, en omdat zij goed voor Naomi zorgde, zei een bloedverwant van haar schoonmoeder tot haar: „Moge Jehovah uw handelwijze belonen, en moogt gij een volmaakt loon krijgen van Jehovah, de God van Israël, onder wiens vleugels gij toevlucht zijt komen zoeken.” — Ruth 2:12.

Dat dit gebed (want dat was het in feite) passend was in het geval van Ruth, blijkt uit de genegenheid voor haar schoonmoeder en uit de vastbeslotenheid waarmee zij die genegenheid onder woorden bracht: „Smeek mij niet dringend om u te verlaten, om terug te keren en u niet te vergezellen; want waarheen gij gaat, zal ik gaan, en waar gij de nacht doorbrengt, zal ik de nacht doorbrengen. Uw volk zal mijn volk zijn, en uw God mijn God. Waar gij sterft, zal ik sterven, en daar zal ik begraven worden. Moge Jehovah zo met mij doen en daaraan toevoegen indien iets anders dan de dood scheiding zou maken tussen mij en u.” En Ruth werd rijkelijk beloond wegens haar edele handelwijze. Zij werd de gelukkige vrouw van de godvrezende en voorspoedige Boaz en tevens een van de voorouders van koning David en van Jezus Christus. Zelfs is een van de boeken van de bijbel naar haar genoemd! — Ruth 1:16, 17.

’Uw beloning komt van Jehovah.’ Wat een gelukkige gedachte en wat een geloofversterkende gedachte! En wie kan de hoop koesteren zulk een beloning te ontvangen? Niet de werkers der ongerechtigheid. God beloont uitsluitend degenen die hem als hun God erkennen en hem trachten te behagen. Ruth bezat een dergelijke geestesgesteldheid, zoals haar woorden tot Naomi duidelijk aantoonden. Hoe kan er van zelfzucht sprake zijn, wanneer Gods Woord ons zegt dat wij, om Jehovah God te behagen, niet alleen moeten geloven dat hij bestaat, maar ook dat hij ’hen beloont die hem ernstig zoeken’. — Hebr. 11:6.

Ouders en kinderen, echtgenoten met hun vrouwen, werknemers en werkgevers, opzieners, dienaren in de bediening en afzonderlijke leden van de christelijke gemeente moeten zich allen van bepaalde verplichtingen kwijten. Zo nu en dan zijn zij wellicht van mening dat zij niet worden gewaardeerd, dat zij worden uitgebuit of dat er misbruik van hen wordt gemaakt. Misschien lijkt hun taak ook wel vervelend, eentonig en teleurstellend en biedt ze weinig of geen hoop op verbetering. Hoewel zij die niet in God geloven zich vaak zo teleurgesteld voelen en zo gebelgd zijn dat zij relletjes maken en zich met andere gewelddaden bezighouden, hebben christenen daar geen enkele reden toe. Integendeel, als zij niet in staat zijn hun omstandigheden te wijzigen of hun levenslot niet op een eerlijke, vreedzame wijze en door een beroep te doen op het verstand kunnen verbeteren, zullen zij zich nog altijd kunnen troosten. Waarmee? Met de gedachte dat zij door te doen wat juist is, Jehovah behagen en niet alleen nu maar ook in de toekomst door hem beloond zullen worden.

Zelfs nu al beloond worden? Hoe dat zo? zult u vragen. Een van de manieren waarop goeddoen thans door God wordt beloond, is door bemiddeling van zijn engelen. Herhaaldelijk is gebleken dat degenen die Jehovah God dienen, zegeningen ontvangen die alleen maar kunnen worden uitgelegd als een beantwoording van hun gebeden door Jehovah God zelf — door tussenkomst van zijn engelen. Ook bedient Jehovah God zich wel van zijn heilige geest als het middel om zijn getrouwe dienstknechten te belonen. Vaak ook geeft God het enigen van zijn getrouwe dienstknechten op aarde in het hart, jegens hun mededienstknechten goedheid te betonen, waardoor dezen als het ware beloond worden. Ruths beloning van Jehovah kwam door tussenkomst van een mens, de bloedverwant van haar schoonmoeder Naomi, namelijk Boaz. — Ruth 4:9-17.

Dat Jehovah’s dienstknechten inderdaad zulke zegeningen van God kunnen verwachten, blijkt duidelijk uit de belofte die in Spreuken 10:22 wordt aangetroffen: „De zegen van Jehovah — die maakt rijk, en hij voegt er geen smart bij.” Heeft Jezus bovendien niet gezegd dat als zijn volgelingen eerst Gods koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zouden zoeken, alle andere noodzakelijke dingen hun zouden worden toegevoegd? Inderdaad! — Matth. 6:33.

Nog een andere beloning waarvan gezegd kan worden dat Jehovah God deze thans reeds aan degenen van zijn dienstknechten schenkt die hem werkelijk trachten te behagen, is vrede des geestes, te zamen met tevredenheid en geluk, stellig geen gering ’loon’. Ja, „godvruchtige toewijding gepaard aan het genoegen nemen met wat men heeft” is een groot gewin (1 Tim. 6:6). Men bezit inderdaad een gelukkige geestesgesteldheid wanneer men net als de apostel Paulus kan zeggen: „Ik heb geleerd om in welke omstandigheden ik ook verkeer, genoegen te nemen met wat ik heb”, dat wil zeggen: tevreden te zijn. Zo lezen wij over de patriarch Abraham, die Jehovah God tot een leeftijd van 175 jaar diende, dat hij „oud en voldaan” stierf. — Fil. 4:11; Gen. 25:8.

Ook voor onze tijd geldt dat Jehovah God zijn getrouwe dienstknechten beloont. Ja, er zijn honderdduizenden getrouwe christelijke getuigen van Jehovah die hiervan kunnen getuigen. Bewijzen hiervan worden gevonden in hun levensgeschiedenissen zoals die in het tijdschrift De Wachttoren zijn verschenen. Bewijzen hiervan treft men ook aan op hun grote congressen, waar de toestand van geluk waarin zij verkeren zo opvallend is wegens hun grote aantallen.

En vervolgens is er natuurlijk ook de hoop op een toekomstige beloning, welke beloning herhaaldelijk in de Schrift in het vooruitzicht wordt gesteld. Jezus heeft zijn volgelingen verzekerd dat het hun „in de opstanding der rechtvaardigen [zou] worden terugbetaald”. En de apostel Paulus gaf christenen in het slot van zijn krachtige uiteenzetting over de opstanding hiervan de verzekering door te zeggen: „Dientengevolge, mijn geliefde broeders, wordt standvastig, onwrikbaar, altijd volop te doen hebbend in het werk van de Heer, wetend dat uw arbeid niet tevergeefs is in verband met de Heer.” Evenzo schreef hij aan christelijke slaven in zijn dagen: „Wat gij ook doet, verricht uw werk met geheel uw ziel als voor Jehovah en niet voor mensen, want gij weet dat gij van Jehovah als rechtmatige beloning de erfenis zult ontvangen.” — Luk. 14:14; 1 Kor. 15:58; Kol. 3:23, 24.

Er is geen twijfel mogelijk: Jehovah God beloont inderdaad degenen die aan zijn beginselen vasthouden en die doen wat aangenaam is in zijn ogen. Nu al, in deze tijd, ontvangen zij beloningen, en zij kunnen de hoop koesteren, op de door hem vastgestelde tijd toekomstige beloningen te mogen ontvangen. Dit is niet zelfzuchtig, doch zij houden Jehovah God alleen maar aan zijn woord, zoals ook Jozua de Israëlieten in herinnering bracht: „Niet één woord van alle goede woorden die Jehovah, uw God, tot u gesproken heeft, [is] onvervuld . . . gebleven. Alles is voor u uitgekomen. Geen woord daarvan is onvervuld gebleven” (Joz. 23:14). Zie dus in geloof naar Jehovah op voor uw beloning!

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen