Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w79 1/2 blz. 12-17
  • Onze keus om met Jehovah samen te werken

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Onze keus om met Jehovah samen te werken
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1979
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • DEGENEN DIE DE JUISTE KEUS DEDEN
  • WAAROM VERKIEZEN MET JEHOVAH GOD SAMEN TE WERKEN?
  • OPDRACHT EN DOOP GEBIEDEND NOODZAKELIJK
  • Wat u moet doen om voor eeuwig te leven
    U kunt voor eeuwig in een paradijs op aarde leven
  • De doop, een daad van geloof
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1966
  • De doop — een christelijk vereiste
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1979
  • De doop en uw band met God
    Wat leert de bijbel echt?
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1979
w79 1/2 blz. 12-17

Onze keus om met Jehovah samen te werken

„Kiest . . . heden zelf wie gij zult dienen, . . . Maar wat mij en mijn huisgezin betreft, wij zullen Jehovah dienen.” — Joz. 24:15.

1, 2. Welke keus liet Elia zijn volk Israël doen, en door middel waarvan?

DE GEHELE dag hadden de profeten van Baäl rondom een altaar gehinkt waarop een slachtoffer lag. In hun smekingen tot hun God Baäl om zich kenbaar te maken door het offer door middel van vuur te verteren, gingen zij zelfs zo ver dat zij zich met messen diepe snijwonden toebrachten. Dit alles mocht echter niet baten!

2 Toen kwam de profeet Elia, de woordvoerder van Jehovah God, aan de beurt. Hij bouwde een altaar en legde er hout en een geslacht dier op. Daarna maakte hij alles kletsnat met water en bad tot zijn God Jehovah. Het resultaat? Er kwam vuur uit de hemel dat niet alleen het hout en het slachtoffer in vlammen deed opgaan, maar zelfs de stenen van het altaar verteerde. Toen de Israëlitische toeschouwers dit zagen, riepen zij uit: „Jehovah is de ware God! Jehovah is de ware God!” Jarenlang hadden zij ’op twee verschillende gedachten gehinkt’, maar nu verkozen zij de ware God Jehovah als hun God te erkennen. — 1 Kon. 18:21-40.

3. Waarom kan er van de mens gezegd worden dat hij ’een vrije wil’ heeft, en waarom is hij hierin uniek?

3 Dat de mens tussen goed en kwaad kan kiezen en kan verkiezen hetzij de ware God Jehovah te dienen of zichzelf en valse goden te behagen, vormt er een bewijs van dat hij naar het beeld en de gelijkenis van Jehovah God is geschapen en een vrije wil heeft (Gen. 1:27). De dieren beschikken niet over zo’n moreel vermogen. U kunt een hond leren ergens van af te blijven, maar u kunt niet met hem redeneren waarom het verkeerd is te stelen. Ongelukkig genoeg hebben mensen hun morele vrijheid gedurende zo’n zesduizend jaar misbruikt, hetgeen verklaart waarom de wereld op het ogenblik zo in moeilijkheden verkeert. — Vergelijk Deuteronomium 32:5.

4. (a) Wie heeft deze vrijheid als eerste misbruikt, en waarom deed hij dit? (b) Wie behoorden tot degenen die zijn voorbeeld navolgden?

4 De eerste die dit vermogen en deze vrijheid van keuze misbruikte, was niemand anders dan degene die Satan de Duivel is geworden. Hij verkoos zijn zelfzuchtige verlangens te volgen; hieruit sproot de zonde van opstand voort, welke uiteindelijk tot zijn vernietiging zal leiden (Joh. 8:44; Jak. 1:14, 15). Adam en Eva, de mensen die in Noachs dagen vóór de Vloed leefden, de engelen die hun oorspronkelijke positie verlieten, Nimrod en zijn aanhangers na de Vloed, de inwoners van Sodom en Gomorra en talloze anderen door de eeuwen heen tot in onze tijd — zij allen hebben verkozen het voorbeeld van Satan de Duivel te volgen door een zelfzuchtige, verkeerde en slechte keuze te doen.

DEGENEN DIE DE JUISTE KEUS DEDEN

5. Wie behoorden tot degenen die de juiste keus deden?

5 Aan de andere kant was er Abel, die verkoos Jehovah God te dienen en dit ten koste van zijn leven deed. Na hem kwamen Henoch, Noach en de patriarchen Abraham, Isaäk en Jakob. Uit de woorden van de apostel Paulus in Hebreeën 11:13-16 kunnen wij opmaken dat deze patriarchen de juiste keus hadden gedaan. Vervolgens was er Mozes. Hoewel hij in het paleis van Farao was opgevoed en was onderwezen in alle wijsheid en geleerdheid van Egypte, zodat hij een man was die roem, macht en rijkdom genoot, zag hij zich op 40-jarige leeftijd voor de noodzaak geplaatst een keus te doen. Hoe viel zijn keus uit? Hij verkoos liever „met het volk van God slecht behandeld te worden dan de tijdelijke genieting der zonde te hebben, omdat hij de smaad van de Christus een grotere rijkdom achtte dan de schatten van Egypte” (Hebr. 11:25; Hand. 7:20-29). Zou u dit ook hebben gedaan?

6. Voor welke keus plaatsten (a) Mozes en (b) Jozua het volk?

6 Tegen het einde van zijn lange carrière als Jehovah’s profeet en leider van Zijn volk, stelde Mozes Jehovah’s volk duidelijk van deze kwestie van keus in kennis: „Ik neem heden de hemel en de aarde tegen u tot getuigen, dat ik u het leven en de dood heb voorgelegd, de zegen en de vervloeking; en gij moet het leven kiezen, opdat gij moogt blijven leven, gij en uw nageslacht, door Jehovah, uw God, lief te hebben, door naar zijn stem te luisteren en door hem aan te hangen” (Deut. 30:19, 20). Mozes’ opvolger Jozua stelde het volk Israël aan het einde van zijn lange carrière voor een overeenkomstige keus. Hijzelf deed de juiste keus, evenals de profeet Elia dit eeuwen later deed. — Joz. 24:15; 1 Kon. 19:10.

7. (a) Welke keus deed Jezus toen hij door de Duivel werd verzocht? (b) Welke keus deden zijn discipelen?

7 De man Jezus Christus moest een keus doen toen Satan de Duivel hem in ruil voor één daad van aanbidding alle koninkrijken van de wereld aanbood. Jezus deed de juiste keus (Matth. 4:10). Jezus’ eerste discipelen deden evenzo de juiste keus: zij erkenden hem als de Messías, de Zoon van God, en aanvaardden hem als hun Leider en Koning (Joh. 1:49). Ook Saulus van Tarsus deed dit. Toen hij op weg naar Damaskus was om christenen te vervolgen, verscheen Jezus Christus op wonderbare wijze aan hem. Saulus vroeg: „Wat zal ik doen, Heer?” Na een antwoord gekregen te hebben, verkoos hij de gegeven leiding te aanvaarden en op te volgen, zodat hij een gedoopte christen werd. — Hand. 22:10.

8. (a) Wat voor keus moeten de mensen als gevolg van de prediking van het „goede nieuws” van Gods koninkrijk doen? (b) Waarom is het dringend dit te doen?

8 Als resultaat van de prediking van „dit goede nieuws van het koninkrijk” zien allen die deze boodschap horen, zich thans voor een keus geplaatst. Welke keus? Of zij een handelwijze van rechtvaardigheid zullen volgen en Jehovah God — de Schepper van het universum alsook de Ondersteuner ervan en de Soeverein — zullen dienen of onder de heerschappij van Satan de Duivel, de „god van dit samenstel van dingen”, een zelfzuchtige loopbaan zullen blijven volgen. Deze gelegenheid tot kiezen zal niet tot onbepaalde tijd blijven bestaan, want zoals duidelijk uit de vervulling van bijbelse profetieën blijkt, leven wij in het ’besluit van dit samenstel van dingen’, in ’de kritieke, moeilijke tijden van de laatste dagen’. Ja, wij zijn erbij betrokken. Er moet een keus worden gedaan waaraan wij ons niet kunnen onttrekken. — Matth. 24:14; 2 Kor. 4:4; Matth. 13:39; 2 Tim. 3:1.

WAAROM VERKIEZEN MET JEHOVAH GOD SAMEN TE WERKEN?

9, 10. Welke stappen moet iemand gaan doen wanneer hij acht slaat op de prediking van het „goede nieuws”?

9 Door op de prediking van het „goede nieuws” van Gods koninkrijk acht te slaan, verwerft iemand een nauwkeurige kennis van Gods Woord en ontvangt hij hulp om deze kennis in zijn leven toe te passen. Dit kan op zijn beurt tot oprecht berouw leiden van welke verkeerde handelwijze maar ook die iemand gevolgd kan hebben, waarna de persoon zich omkeert of bekeert om een handelwijze te volgen die Jehovah God behaagt. De apostel Petrus zei in dit verband tot de joden van zijn tijd: „Hebt daarom berouw en keert u om, opdat uw zonden worden uitgewist.” — Hand. 3:19.

10 Deze twee stappen zullen iemand er logischerwijs toe brengen te verkiezen Gods wil te doen, met Hem samen te werken en in de voetstappen van Jezus Christus te treden. Zo’n keuze moet een duidelijke, formele stap zijn, een stap die Jezus zelf op dertigjarige leeftijd heeft gedaan, toen de tijd was aangebroken dat hij volgens datgene wat er in de profetieën over hem stond opgetekend, zou zeggen: „Zie! Ik ben gekomen (in de rol des boeks staat over mij geschreven) om uw wil te doen, o God” (Hebr. 10:7; Ps. 40:7, 8). Jezus’ voorbeeld in dit opzicht navolgen, betekent dat men zich aan God opdraagt om zijn wil te doen en dat men deze opdracht door de waterdoop symboliseert. Het is alleen maar verstandig, alleen maar juist en alleen maar liefdevol deze stap te doen.

11-13. Waarom is het (a) alleen maar verstandig. (b) alleen maar juist en goed en (c) alleen maar liefdevol en een bewijs van dankbaarheid om de stappen van opdracht en doop te doen?

11 Is het waar dat het alleen maar verstandig is dit te doen? Ja, Jehovah God weet wat voor ons het beste is. Zijn Woord toont overduidelijk aan hoe dwaas het is een zelfzuchtige, onrechtvaardige handelwijze te volgen. Daarom lezen wij dat „godvruchtige toewijding . . . nuttig [is] voor alle dingen, daar ze een belofte inhoudt voor het tegenwoordige en het toekomende leven” (1 Tim. 4:8). Jehovah zei dan ook door bemiddeling van zijn profeet uit de oudheid: „Ik, Jehovah, ben uw God, Degene die u leer uzelf baat te verschaffen” (Jes. 48:17). Wij worden geholpen onszelf baat te verschaffen door de „heilige geschriften”, de geïnspireerde Geschriften, te raadplegen (2 Tim. 3:15-17). Ze herinneren ons eraan dat ’wat een mens zaait, hij ook zal oogsten’ (Gal. 6:7). Ja, „de zegen van Jehovah — díe maakt rijk, en hij voegt er geen smart bij” (Spr. 10:22). Wanneer men verkiest met Jehovah God samen te werken, volgt men dus beslist een verstandige handelwijze.

12 Ook is het alleen maar juist en goed om onszelf aan Jehovah op te dragen ten einde zijn wil te doen. Wij zijn het in werkelijkheid aan God verschuldigd zijn wil te doen. Waarom? Omdat Jehovah God, krachtens het feit dat hij alle dingen heeft geschapen, de eigenaar is van deze aarde en van alle dingen en schepselen die zich erop bevinden. Hij heeft ons niet geschapen opdat wij uitsluitend onze eigen zin zouden doen, maar ook opdat wij zijn doel zouden dienen en zijn wil zouden doen. Hij heeft alle dingen niet alleen in eerste instantie geschapen, maar hij blijft alle dingen ook onderhouden door onder andere zonneschijn en regen te verschaffen. Daarom lezen wij: „Gij, Jehovah, ja, onze God, zijt waardig de heerlijkheid en de eer en de kracht te ontvangen, want gij hebt alle dingen geschapen, en vanwege uw wil bestonden ze en werden ze geschapen.” — Openb. 4:11.

13 Bovendien is het alleen maar liefdevol en dankbaar ons aan Jehovah op te dragen om zijn wil te doen, en dit door middel van de waterdoop te symboliseren. Wanneer wij aan alle liefde denken waarmee Jehovah God de mensheid heeft overstelpt ten einde het leven mogelijk en tot een vreugde te maken (Hand. 14:17), wanneer wij aan het geduld denken dat hij de mensheid gedurende de afgelopen 6000 jaar heeft betoond (2 Petr. 3:8, 9) en wanneer wij eraan denken dat hij ons zo liefheeft dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven om onze Redder en Loskoper te zijn (Joh. 3:16), tot welke conclusie moeten wij dan komen? Het minste wat wij kunnen doen om ons zelfrespect te bewaren, is ons aan onze liefdevolle hemelse Vader op te dragen ten einde zijn wil te doen, en die opdracht vervolgens door middel van de waterdoop te symboliseren.

OPDRACHT EN DOOP GEBIEDEND NOODZAKELIJK

14, 15. (a) Welke vragen zouden sommigen kunnen stellen over de noodzaak van opdracht en doop? (b) Uit welke schriftuurlijke illustratie blijkt dat het noodzakelijk is ons formeel op te dragen om Gods wil te doen?

14 Maar zouden wij Jehovah God niet kunnen behagen en de beloning van eeuwig leven niet kunnen verwerven door alleen maar een rein leven te leiden, door in God en Jezus Christus te geloven, door met Gods volk om te gaan en door anderen over het „goede nieuws” te vertellen, zonder ons formeel aan God op te dragen om zijn wil te doen, en ons te laten dopen? Sommigen schijnen dit inderdaad te denken, omdat zij, hoewel zij deze andere dingen doen, verzuimen zich aan Jehovah op te dragen en zich te laten dopen. Hierin hebben zij het echter mis.

15 Wil Jehovah God ons belonen, dan moeten wij geloof in hem oefenen en hem dermate liefhebben dat wij ons aan God opdragen om zijn wil te doen, en in de voetstappen van Jezus Christus treden. Op de berg Sinaï gaf Jehovah God de natie Israël bijvoorbeeld zijn wetten en vermeldde hij welke beloningen zij zouden ontvangen wanneer zij zijn wetten zouden gehoorzamen. De Israëlieten stemden er formeel mee in Gods wil te doen, opdat zij Gods leiding, bescherming en zegen zouden ontvangen. Zijn dienstknechten in deze tijd moeten eveneens zo’n verbintenis aangaan (Ex. 19:3-8). Zij moeten acht slaan op Jezus’ gebod dat degenen die zijn geboden willen nakomen, zich om te beginnen moeten laten dopen. — Matth. 28:19, 20.

16, 17. (a) Illustreer hoe inconsequent degenen zijn die God willen dienen zonder gedoopt te zijn. (b) Hoe kan Romeinen 10:9, 10 in dit opzicht worden toegepast? (c) Hoe zou het gebrek aan oprechtheid van sommige personen die de doop uitstellen, geïllustreerd kunnen worden?

16 Wij zouden de kwestie aldus kunnen illustreren: Een zekere man die op een landweg loopt, ziet een grote groep mensen gezamenlijk een oogst binnenhalen. Hij voelt zich gedrongen zich bij hen aan te sluiten, en daarom helpt hij hen dagen achtereen, totdat de gehele oogst is binnengehaald. Kan hij echter, wanneer de tijd aanbreekt dat de werkers hun loon ontvangen, terecht verwachten dat er aan hem loon wordt uitbetaald? Neen, omdat hij niet in dienst was genomen. Hij heeft geen contract met de meester van de oogst gesloten om een betaling te ontvangen. Hij is niet onder de normale regeling gekomen op grond waarvan een werker loon ontvangt. Een overeenkomstige situatie bestaat in het geval van degenen die Gods dienstknechten worden. Daarom is Romeinen 10:9, 10 niet van toepassing op zomaar elke openbare bekendmaking, maar is deze passage speciaal van toepassing op een formele openbare bekendmaking zoals die welke wordt gedaan wanneer iemand die zich aan God heeft opgedragen om zijn wil te doen, wordt gedoopt. „Want indien gij dat ’woord in uw eigen mond’, dat Jezus Heer is, in het openbaar bekendmaakt en in uw hart geloof oefent dat God hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij worden gered. Want met het hart oefent men geloof tot rechtvaardigheid, maar met de mond doet men een openbare bekendmaking tot redding.” Door die openbare bekendmaking maakt iemand openlijk bekend dat hij heeft verkozen met Jehovah God samen te werken. Ja, wij kunnen niet verwachten dat God ons met eeuwig leven zal belonen indien wij nalaten ons als het ware officieel te verbinden om voor hem te werken.

17 Of, om een andere illustratie te gebruiken: Een jongeman blijft een meisje opzoeken. Hij beweert dat hij haar heel erg liefheeft. Hij neemt haar uit eten, gaat met haar naar de bioscoop en geeft haar cadeaus. Anderen denken dat hij haar het hof maakt, maar hij gaat het onderwerp huwelijk angstvallig uit de weg. Kan er van hem gezegd worden dat hij het meisje liefheeft? Zij denkt naar alle waarschijnlijkheid aan een huwelijk. Hij wil echter zijn vrijheid niet verliezen; hij wil niet aan haar „gebonden” raken. Al zijn plechtige verklaringen dat hij haar liefheeft, zijn derhalve leeg, onoprecht. Hetzelfde geldt voor iemand die beweert dat hij Jehovah God liefheeft en dat hij waardering heeft voor alles wat God voor hem heeft gedaan. Als hij zich niet binnen een redelijke tijdsperiode aan God opdraagt om zijn wil te doen, en daarbij in Jezus’ voetstappen treedt, klinken al zijn beweringen hol, verraden ze een gebrek aan liefde, vertrouwen en geloof in Jehovah God en kunnen ze in werkelijkheid onoprecht zijn.

18. Wat toont 1 Petrus 3:21 aan met betrekking tot de noodzaak zich te laten dopen?

18 Bovendien is de doop absoluut noodzakelijk om een goed geweten jegens God te verwerven. De apostel Petrus maakt dit punt in 1 Petrus 3:21 duidelijk: „Ook nu wordt gij gered door wat hiermee [dat wil zeggen, de vloed in Noachs dagen] overeenkomt, namelijk de doop (niet [slechts] het wegdoen van de vuiligheid van het vlees [hoe belangrijk dat ook is], maar het verzoek aan God om een goed geweten), krachtens de opstanding van Jezus Christus.”

19. (a) Hoe passend is het symbool van de doop? (b) Welke praktische aspecten zijn eraan verbonden?

19 De doop is een bijzonder passend symbool van het feit dat wij hebben verkozen met Jehovah God samen te werken door ons aan hem op te dragen ten einde zijn wil te doen, waarbij wij Jezus Christus navolgen door in diens voetstappen te treden. Door het water in te gaan en erin ondergedompeld te worden, worden wij als het ware begraven. Wij sterven met betrekking tot onze vroegere handelwijze: de doop kenmerkt de dood van onze zelfzuchtige handelwijze, toen wij verkozen te doen wat WIJ prettig vonden. Het omhoog heffen uit het water beeldt passend af dat wij levend worden gemaakt om Gods wil te doen, ten einde ’in nieuwheid des levens’ te wandelen. Er zou ook gezegd kunnen worden dat de waterdoop een bijzonder praktisch aspect heeft, aangezien iemand gemakkelijk zou kunnen vergeten dat hij mondeling is overeengekomen Gods wil te doen, of zelfs zou kunnen vergeten dat hij eens een document heeft ondertekend waarin dit stond opgetekend; hoeveel dingen vergeten wij namelijk niet die wij eens hebben gezegd of opgetekend! Kan iemand echter vergeten dat hij eens, na een lezing over de doop gehoord te hebben en zich met alle aanwezigen in gebed verenigd te hebben, zijn kleding heeft verwisseld voor een badpak of zwembroek en in aanwezigheid van veel getuigen is gedoopt? Vast niet! Na zo’n stap gedaan te hebben, is men verplicht er in overeenstemming mee te handelen door met Jehovah God samen te werken. Wat hier allemaal bij betrokken is, zal in het volgende artikel worden beschouwd.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen