Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w85 1/11 blz. 30-31
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
  • Vergelijkbare artikelen
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1999
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
  • Vragen van lezers
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (studie-uitgave) 2024
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1985
w85 1/11 blz. 30-31

Vragen van lezers

◼ Indien een christen meent dat er iemand in de gemeente is die vanwege zijn gedrag of houding niet de beste omgang voor hem vormt, moet hij die persoon dan in overeenstemming met 2 Thessalonicenzen 3:14, 15 persoonlijk ’tekenen’?

Zij die een deel van de christelijke gemeente worden, doen dit omdat zij Jehovah liefhebben en oprecht volgens zijn beginselen willen leven. Het is beter met zulke personen om te gaan dan met wereldse mensen. Het kan zijn dat wij ons bij bepaalde christenen meer op ons gemak voelen, net zoals Jezus de apostel Johannes ’bijzonder liefhad’ en vooral met drie van de twaalf een intieme band had. Toch had hij hen allen gekozen en had belangstelling en liefde voor hen allen (Johannes 13:1, 23; 19:26; Markus 5:37; 9:2; 14:33). Alhoewel alle broeders en zusters tekortkomingen hebben waarvoor wij begrip en vergevensgezindheid moeten opbrengen, weten wij dat de meeste medegelovigen goed gezelschap vormen (1 Petrus 4:8; Matthéüs 7:1-5). Liefde voor elkaar is een identificerend kenmerk van de christelijke gemeente. — Johannes 13:34, 35; Kolossenzen 3:14.

Af en toe kan het echter voorkomen dat iemand een houding aan de dag legt of een bepaalde levenswijze volgt die wij persoonlijk niet goedkeuren. De apostel Paulus schreef over enkelen in Korinthe die een onjuiste persoonlijke zienswijze over de opstanding hadden en die een ’eet, drink en wees vrolijk’-houding aan de dag gelegd kunnen hebben. Rijpe christenen in de gemeente moesten voorzichtig zijn ten aanzien van zulke personen, want Paulus gaf de raad: „Wordt niet misleid. Slechte omgang bederft nuttige gewoonten.” — 1 Korinthiërs 15:12, 32, 33.

Die algemene raad geldt ook voor deze tijd. Een christelijk echtpaar bijvoorbeeld vindt misschien dat het een ongunstige uitwerking op hun kinderen heeft wanneer zij tijd doorbrengen met bepaalde andere jongeren, die de waarheid misschien nog niet zo ernstig nemen of die misschien wereldsgezind zijn. Deze andere kinderen kunnen best alsnog gunstig gaan reageren op een godvruchtige opvoeding. Maar totdat dit blijkt, zou het echtpaar ervoor kunnen zorgen dat hun kinderen niet met deze jongeren spelen of bij hen op bezoek gaan. Dit zou niet ’tekenen’ zijn in de geest van 2 Thessalonicenzen hoofdstuk 3. De ouders passen eenvoudig Paulus’ raad toe om „slechte omgang” te mijden.

Situaties die vereisen dat iemand wordt „getekend”, zijn ernstiger dan het bovenstaande voorbeeld in verband met kinderen. Af en toe bewandelt iemand in een gemeente een onschriftuurlijke weg die zeer verontrustend is, ofschoon het nog niet gerechtvaardigd is tot de in 1 Korinthiërs 5:11-13 genoemde maatregel van uitsluiting uit de gemeenschap over te gaan. Een dergelijk gedrag vond plaats in de gemeente van het oude Thessaloníka. Paulus schreef daarom: „Wij horen dat zekeren onder u wanordelijk wandelen, in het geheel niet werkend, maar zich inlatend met wat hen niet aangaat.” — 2 Thessalonicenzen 3:11.

Wat moesten andere christenen in Thessaloníka doen? Paulus schreef: „Wij bevelen u nu, broeders, in de naam van de Heer Jezus Christus, u terug te trekken van iedere broeder die wanordelijk en niet overeenkomstig de overlevering die gij van ons hebt ontvangen, wandelt. Wat u aangaat, broeders, geeft het niet op te doen wat juist is. Maar is iemand niet gehoorzaam aan ons woord door middel van deze brief, houdt hem getekend, gaat niet meer met hem om, opdat hij beschaamd moge worden. Beschouwt hem evenwel niet als een vijand, maar blijft hem vermanen als een broeder.” — 2 Thessalonicenzen 3:6, 13-15.

Zonder de namen van de luie bemoeials bekend te maken, stelde Paulus aldus hun ernstige handelwijze aan de kaak voor de gemeente. Alle christenen die wisten wie de wanordelijken waren, zullen hen vervolgens als „getekend” hebben beschouwd. Voor de raad „houdt hem getekend” werd in het Grieks een woord gebruikt dat betekende „plaatst een teken op”, dat wil zeggen ’neemt speciale notitie van iemand’ (New World Translation Reference Bible, voetnoot). Paulus zei: „Gaat niet meer met [de getekende] om, opdat hij beschaamd moge worden.” De broeders en zusters zouden hem niet volledig mijden want Paulus gaf hun de raad ’hem te blijven vermanen als een broeder’. Toch zouden zij, doordat zij hun sociale omgang met hem beperkten, hem misschien tot schaamte kunnen bewegen en hem misschien kunnen doordringen van de noodzaak zich naar bijbelse beginselen te voegen. Ondertussen zouden de broeders en zusters tegen zijn ongezonde invloed beschermd worden. — 2 Timótheüs 2:20, 21.

De christelijke gemeente in deze tijd past deze raad ook toe.a In De Wachttoren van 1 juni 1982 werd er op bladzijde 28, 29 de nadruk op gelegd dat iemand niet getekend mag worden op grond van zuiver persoonlijke meningen of omdat een christen persoonlijk verkiest geen nauwe omgang met iemand te hebben. Zoals uit de kwestie in Thessaloníka blijkt, gaat het bij tekenen om ernstige overtredingen van bijbelse beginselen. Eerst trachten de ouderlingen herhaaldelijk de overtreder te helpen door hem te vermanen. Indien het probleem blijft bestaan, kunnen zij, zonder de overtreder bij name te noemen, een waarschuwende lezing voor de gemeente houden over het desbetreffende wanordelijke gedrag, net zoals Paulus de Thessalonicenzen waarschuwde. Daarna zullen individuele christenen de dwalende persoon „getekend” houden.

Wat men nodig heeft, is een gezond oordeel, en niet zozeer een aantal van tevoren vastgestelde regels voor elk aspect van het tekenen. Paulus stelde geen gedetailleerde regels op voor dat probleem in Thessaloníka, en zei dus bijvoorbeeld niet hoe lang iemand moest hebben geweigerd te werken voordat hij getekend kon worden. Zo hebben ook de ouderlingen een goed contact met de gemeente en zij kunnen in alle redelijkheid en met onderscheidingsvermogen vaststellen of een bepaalde situatie zo ernstig en verontrustend is geworden, dat het noodzakelijk is een waarschuwende lezing voor de gemeente te houden.b

Eén oogmerk van het tekenen is, een christen die wanordelijk wandelt ertoe te bewegen zich beschaamd te voelen en zijn onschriftuurlijke weg de rug toe te keren. Afzonderlijke personen die hem hadden getekend, in het bijzonder de ouderlingen, zullen ermee voortgaan hem aan te moedigen en op zijn houding te letten wanneer zij op de vergaderingen en in de velddienst contact met hem hebben. Wanneer zij zien dat het probleem en de houding die het noodzakelijk maakten hem te tekenen een verandering ten goede hebben ondergaan, kunnen zij een eind maken aan de beperking met betrekking tot hun sociale omgang met hem.

Tekenen dient derhalve niet verward te worden met een persoonlijke of gezinstoepassing van Gods raad om slechte omgang te mijden. Hoewel het niet vaak nodig zal zijn iemand te tekenen, moet het duidelijk zijn dat tekenen een schriftuurlijke stap is die genomen wordt als de situatie dit rechtvaardigt, een stap die genomen werd door onze broeders in Thessaloníka.

◼ Is een „Verklaring waarin plechtig trouw wordt beloofd” in een bestaande huwelijksverhouding, even bindend als een wettelijk bekrachtigd huwelijk?

Dit heeft betrekking op de speciale regeling waarvan slechts gebruik gemaakt mag worden in landen waar geen wettelijke echtscheiding van een voormalige partner verkregen kan worden. Christenen hebben terecht belangstelling voor deze kwestie, aangezien Gods Woord aantoont hoe ernstig God de huwelijksregeling opvat. De apostel Paulus schreef zelfs: „Het huwelijk zij eerbaar onder allen en het huwelijksbed zonder verontreiniging, want God zal hoereerders en overspelers oordelen” (Hebreeën 13:4). Laten wij derhalve eens het soort situatie beschouwen dat aanleiding geeft tot deze vraag.

De waarheid bereikt een echtpaar dat in een huwelijksverhouding leeft die niet wettelijk bekrachtigd kan worden, en toch wil een van de partners, of willen beiden, zich laten dopen. De verklaring vormt een plechtige belofte van trouw aan deze huwelijksverhouding totdat het moment aanbreekt dat de verbintenis overeenkomstig de wet van het land wettelijk kan worden bekrachtigd. In De Wachttoren van 1 juli 1977, bladzijde 405, 406, waarin werd aangegeven in welke bewoordingen de verklaring opgesteld zou kunnen worden, werd gezegd: „Zo’n verklaring wordt als minstens even bindend beschouwd als de verklaring die wordt afgelegd voor de ambtenaar van de burgerlijke stand die een ’caesar’-regering van de wereld vertegenwoordigt.” — Zie Jezus’ woorden in Matthéüs 22:21.

Hoe is de situatie echter als „caesar” de echtscheidingswet wijzigt, zoals onlangs in Italië is gebeurd? Aangezien het nu mogelijk is zich officieel van een voormalige huwelijkspartner te laten scheiden, moet een gedoopte christen die in een huwelijksverhouding leeft zoals is vastgelegd in de „Verklaring waarin plechtig trouw wordt beloofd”, onmiddellijk stappen doen om, zoals de verklaring zegt, „deze verbintenis te laten legaliseren”. De eerste stap zal zijn dat hij zich officieel van zijn vroegere partner laat scheiden. De tweede stap zal zijn dat hij het huwelijk met zijn huidige partner laat legaliseren. Ook als de huidige partner een ongelovige is, zal hij of zij toch moeten instemmen met deze wettelijke bekrachtiging van het huwelijk. Is de ongelovige partner hier niet toe bereid, dan zal de christelijke partner hem of haar moeten verlaten, om een goedgekeurde positie in de gemeente te kunnen behouden. De reden hiervoor is dat de „Verklaring waarin plechtig trouw wordt beloofd”, niet langer door de gemeente als geldig kan worden erkend, daar nu de weg is geopend voor het sluiten van een wettelijk huwelijk.

Wanneer die weg echter open is en beiden werkelijk in het huwelijk treden, is zo’n huwelijk blijvend bindend, in tegenstelling tot de „Verklaring waarin plechtig trouw wordt beloofd”, die gediend had als een plechtige tussentijdse voorziening.

[Voetnoten]

a Zie De Wachttoren van 15 mei 1974, bladzijde 318-320.

b Ouderlingen moeten bijvoorbeeld van onderscheidingsvermogen blijk geven wanneer zij te doen hebben met een christen die afspraakjes maakt met iemand die niet „in de Heer” is. — Zie De Wachttoren van 1 juni 1982, bladzijde 29.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen