Vermijdt u de vijanden van het geluk?
HET is heel goed mogelijk dat men uit verlangen naar geluk zijn eigen belangen tegenwerkt. Men zou kunnen denken dat men aan zijn geluk werkt, terwijl men door zijn gedragslijn zichzelf in werkelijkheid ongelukkig maakt. Daarom is het noodzakelijk dat men op zijn hoede is voor de vijanden van het geluk die als wegwijzers naar het geluk vermomd zijn.
Een verraderlijke tegenstander van het geluk is het verlangen naar dingen die anderen hebben. Men kan van mening zijn dat men alleen gelukkig kan zijn wanneer men heeft wat anderen bezitten, maar de ontevredenheid die daardoor wordt aangekweekt, verstikt het geluk.
Wat doet het ertoe wanneer iemand zijn geld op een bepaalde manier besteedt? Dient hij te bepalen hoe u het uwe dient uit te geven? Sommigen zijn misschien in staat zich bepaalde stoffelijke dingen te veroorloven zonder dat dit een extra belasting van hun tijd en energie betekent; het is echter het geluk tarten om aan te nemen dat, omdat iemand anders het zich kan veroorloven, wij het ons ook moeten kunnen veroorloven.
Gods Boek, de Heilige Schrift, houdt ons wakker ten aanzien van de identiteit van de vijanden van het geluk. Het geïnspireerde Woord geeft ons de raad het geluk niet al te zeer van stoffelijke dingen te verwachten: „Want wij hebben niets op de wereld medegebracht; wij kunnen er ook niets uit medenemen. Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn” (1 Tim. 6:7, 8). In Hebreeën 13:5 (NW) wordt een overeenkomstige gedachte tot uitdrukking gebracht: „Uw levenswijze zij vrij van liefde voor geld, tevreden zijnde met wat gij nu hebt. Want hij heeft gezegd: ’Ik zal u geenszins in de steek laten en u in geen geval verlaten.’”
De christen die ’tevreden is met wat hij heeft’, is dus niet iedere keer wanneer een buur of een vriend iets nieuws verwerft, uit zijn evenwicht gebracht; noch zal hij, zoals wereldsgezinde personen, de dingen die hij graag zou hebben tot het voornaamste onderwerp van zijn dagelijkse conversatie maken. Er zijn mannen die voortdurend over de nieuwe auto, de instrumenten of de uitrusting voor een hobby die zij zouden willen bezitten, praten. Vrouwen babbelen soms onophoudelijk over de nieuwe kleren die zij zich zouden willen aanschaffen. Een dergelijke conversatie is niet bevorderlijk voor het geluk; ze kweekt ontevredenheid en legt de nadruk op stoffelijke en niet op geestelijke zaken.
Wat dienen wij van die trots op bezittingen waarvan zovele mensen menen dat het geluk ervan afhangt, te denken? Het is wereldsgezindheid. De geïnspireerde apostel Johannes verklaart: „Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit den Vader, maar uit de wereld. En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie den wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid” (1 Joh. 2:16, 17). In zijn streven naar geluk zou iemand vele bezittingen kunnen vergaren. Hij laat zijn ogen erop rusten en ondergaat de trots van het eigendom; een dergelijke bezitterstrots schenkt echter geen werkelijke, blijvende voldoening. Dat is onmogelijk, omdat deze wereld vergankelijk is; ze is door het Woord van God tot de vernietiging gedoemd (2 Petr. 3:7). Waarom zouden wij ons, daar ze niet blijvend is, dan druk maken om „de begeerte der ogen”?
Bovendien kan het verlangen om te bezitten wat anderen hebben tot jaloezie, afgunst en haat leiden — allemaal vijanden van het geluk. Toen Kaïn afgunstig werd op zijn broer Abel omdat deze Jehovah’s gunst had verworven, werd Kaïn niet gelukkig. Zijn afgunst leidde tot haat en uiteindelijk zelfs tot moord. Toen Achab, de koning van Israël, Naboth om zijn wijngaard ging benijden, leidde dit tot een moord op Naboth en uiteindelijk tot de dood van Achab, de man die dacht dat zijn geluk niet volkomen zou zijn voordat hij Naboths eigendom had. Het is geen wonder dat het geïnspireerde Woord zegt: „Jaloersheid is vertering voor de beenderen.” Christenen worden bovendien gewaarschuwd deze vijanden van het geluk te vermijden: „Laten wij niet egoïstisch worden, wedijver bij elkaar aanwakkeren en afgunstig op elkaar zijn.” — Spr. 14:30; Gal. 5:26, NW; Gen. 4:2-8; 1 Kon. 21:1-24; 22:34-38.
Gebrek aan zelfbeheersing vormt eveneens een dodelijke vijand van het geluk. Wanneer iemand zijn begeerten of wensen de vrije teugel laat, kan hij denken dat hij een groter geluk zal verwerven; het verlies van zelfbeheersing leidt echter tot gulzigheid, dronkenschap, fysieke kwalen, verdriet en spijt in plaats van tot geluk.
Gods Woord waarschuwt ons tegen deze vijand van het geluk en verklaart: „Een dwaas geeft lucht aan zijn gehele geest, maar de wijze blijft tot het einde toe kalm” (Spr. 29:11, NW). De dwaas geeft lucht aan „zijn gehele geest”. Dit is geen uiting van Gods geest, die tot geluk leidt, maar, veeleer, van de geërgerde geest van de persoon die in zijn opgewonden toestand al zijn woede wil uiten. Met het idee dat hij daardoor lucht kan geven aan al die opgekropte energie binnenin hem, uit hij het allemaal. En voelt hij zich opgelucht? Misschien voor een ogenblik, maar zijn geest wordt er niet door verlicht, want het gebrek aan zelfbeheersing is schadelijk, leidt tot spijt en vervreemding van anderen. Degene die aan zijn geluk werkt, is de persoon die ’tot het einde toe kalm blijft’. Wanneer iemand hem uitdaagt, dwingt hij zichzelf kalm te blijven. Daarna gaat hij het probleem op een redelijke, en niet op een krankzinnige basis, uitwerken en vermijdt hij op die manier een vijand van het geluk.
Een gebrek aan zelfbeheersing kan zich ook uiten in kleinzielig gevit, nog een vijand van het geluk. Een chronische vitter kan tot elk van de twee seksen behoren en van iedere leeftijd zijn. De vitter probeert zijn slachtoffer niet vertrouwen in te boezemen of vrees uit de betrokkene weg te nemen, maar hij probeert hem, onder bedreiging met verdere kwellingen, te beïnvloeden. Een dichter heeft eens gezegd: „Mijn vrouw is als een glas goede wijn — met een druppel kerosine erin. Hoe goed de druiven ook waren, hoeveel zorg er ook aan is besteed, hoe oud hij is en hoe heerlijk het bouquet, de smaak wordt bedorven door de bitterheid.” Zijn vrouw vitte altijd. Gebrek aan zelfbeheersing, of dit nu door uitbarstingen van woede of kleinzielig gevit tot uiting komt, is een vijand van geluk.
Vermijd deze vijanden door Gods Woord tot de Gids in uw leven te maken. Zonder deze goddelijke Gids kan niemand het ware geluk vinden. Richt uw genegenheid op de geestelijke dingen van Gods Woord, de dingen die van eeuwige waarde zijn, omdat ’wie den wil van God doet, tot in eeuwigheid blijft’. Dan zullen wij voor eeuwig met God in zijn eeuwige nieuwe wereld van duurzaam geluk blijven.