Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Toon respect voor Jehovah’s organisatie
    De Wachttoren 1957 | 15 juli
    • van die verantwoordelijkheid kunnen kwijten. Zullen Jehovah of zijn Koning er toe geprest kunnen worden een andere regeling te zegenen? De gemeente zal niet zo aan zich zelf worden overgelaten als toentertijd in Israël, toen „ieder deed wat juist was in zijn ogen,” en de natie tot vele fatale afwijkingen verviel. Hoe dankbaar kunnen wij Jehovah zijn dat hij ons daarvoor beschermd heeft! Laten wij dan ook allen onze van God afkomstige opdracht om „dit goede nieuws van het koninkrijk” te prediken, op ons blijven nemen en het bestuur der gemeente-aangelegenheden overlaten aan hen op wie deze verantwoordelijkheid is gelegd.

      15. Hoe stellen de bijkantoren over de gehele wereld het voorbeeld wat het betonen van respect voor Jehovah’s organisatie betreft?

      15 Het is om de eenheid van de organisatie te handhaven, noodzakelijk het besturende lichaam te erkennen en te respecteren om de positie welke het thans onder Gods volk inneemt. De organisaties van de bijkantoren over de gehele wereld doen dit. In plaats dat zij onafhankelijke, kleine eigen organisaties in stand houden, leggen zij het besturende lichaam de belangrijke bestuursaangelegenheden ter beslissing voor, zoals ook de apostel Paulus deed in de belangrijke aangelegenheid der besnijdenis en zoals de verschillende getrouwe assistenten van Mozes in de gemeente van Israël deden. — Hand. 15:2; Ex. 18:26.

      16. Waarom is het hebben van het juiste respect voor Jehovah’s organisatie geen blindelings navolgen van mensen?

      16 Dit is niet het blindelings volgen van mensen waarvoor Jezus heeft gewaarschuwd. Toen hij zei, „indien een blinde een blinde leidt, zullen zij beiden in een put vallen,” duidde hij op het ontrouwe gedrag van de valse-religieaanhangers (Matth. 15:14, NBG). Hij verwees naar Israëls lichtgelovigen die hun leiders louter accepteerden op grond van de aanbevelende lof welke deze blinde leidslieden zich zelf toezwaaiden. Tegelijkertijd veroordeelde hij hen die later in de christenheid de blinde volgelingen zouden zijn en die aan de hand van Gods Woord niet zouden onderscheiden aan welke vereisten degenen moeten voldoen die de leiding nemen, doch deze vereisten ter wille van hun werken niet nakwamen. Dit dient er de nadruk op te leggen dat allen in Jehovah’s organisatie in de theocratische activiteiten onderwezen en voor verantwoordelijke posities opgeleid moeten worden. En wel omdat zijn organisatie een theocratisch genootschap van bedienaren van het evangelie is, en geen hiërarchie. Wanneer er een dienaarsplaats openkomt, wordt die niet bezet door iemand die van buitenaf in de gemeente wordt gebracht en die een speciale opleiding heeft genoten, maar door iemand die de noodzakelijke hoedanigheden heeft aangekweekt toen hij als een geregeld lid van de gemeente dienst verrichtte en die reeds heeft bewezen getrouw te zijn in het nakomen van zijn verantwoordelijkheden. Daarom leren allen in de organisatie de theocratische werkwijze en streven zij naar een opzienersambt; niet doordat zij eerzuchtig de positie van een zich getrouw van die taak kwijtende broeder proberen te bemachtigen, maar doordat zij, door hun geest daarop toe te leggen, de hoedanigheden trachten te verkrijgen om zich zo nodig succesvol van zulk een verantwoordelijkheid te kunnen kwijten. — Jak. 3:1; 1 Tim. 3:1-13.

      17. Waarom is het zo belangrijk dat een theocratische bedienaar van het evangelie de juiste onderdanigheid toont?

      17 Een der voornaamste vereisten voor ware opzieners is nederig te zijn. Daarom schreef Petrus opdat wij zowel persoonlijk als gezamenlijk in theocratisch opzicht zullen vooruitgaan: „Onderwerpt u om des Heren wil aan iedere menselijke schepping: hetzij aan een koning [dat wil zeggen, Christus Jezus] als superieur of aan bestuurders [dat wil zeggen, zijn zichtbare vertegenwoordigers, de „vorsten”] als door hem gezonden om kwaaddoeners straf toe te dienen maar wie goed doen, te loven.” — 1 Petr. 2:13, 14, NW.

  • Heel wat goden
    De Wachttoren 1957 | 15 juli
    • Heel wat goden

      ● Petronius, die in de eerste eeuw van de christelijke jaartelling leefde, had de leiding over de afdeling ontspanning aan het hof van Nero. In hoofdstuk 17 van zijn Satirae, schrijft hij ons hoe hij over de Romeinse staatsreligie dacht. „Ons land,” schrijft hij, „is zo met godheden bevolkt, dat men gemakkelijker een god dan een mens kan vinden.”

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen