Getrouw en loyaal aan Gods organisatie
WAT zijn getrouwheid en loyaliteit toch voortreffelijke hoedanigheden! Wij behoeven in de wereld echter maar om ons heen te kijken om te zien in welk een ernstige mate deze eigenschappen ontbreken! Alle christelijke dienstknechten van Jehovah dienen er derhalve voor op hun hoede te zijn dat ook zij niet de invloed ondervinden van een dergelijke grote zelfzucht. De woorden die staan opgetekend in Openbaring 2:10 (NW) en 1 Timótheüs 2:8 (NW) zijn derhalve zeer passend: „Bewijs dat gij getrouw zijt, zelfs tot de dood, en ik zal u de kroon des levens geven.” „Daarom wens ik dat in elke plaats de mannen zich aan gebed wijden, loyale handen opheffend.”a
Wat betekent het getrouw te zijn? Het betekent betrouwbaar te zijn, zich aan zijn afspraken te houden. Het betekent ’onwankelbaar trouw blijven aan een persoon, eed of belofte’. Van de vele getrouwe voorbeelden die in Gods Woord worden genoemd, is dat van Jezus Christus het belangrijkste. — Openb. 1:5; 3:14, NW.
In deze tijd bezitten wij een nauwkeurige navolger van Jezus’ getrouwheid in de „getrouwe en beleidvolle slaaf”, die zich in de afgelopen periode van ruim tachtig jaar getrouw heeft gekweten van zijn verplichting al Christus’ „huisknechten . . . te rechter tijd hun voedsel te geven”. Deze slaaf geeft niet alleen een speciale opleiding aan reizende vertegenwoordigers, zendelingen en gemeenteopzieners, maar voorziet door middel van bezoeken van kringdienaren, vijf wekelijkse vergaderingen, verscheidene grote bijeenkomsten en congressen en door het uitgeven van bijbels en bijbelverklarende hulpmiddelen, waartoe vooral De Wachttoren behoort, tevens in een opleidingsprogramma voor de afzonderlijke bedienaren van het evangelie. Deze „getrouwe en beleidvolle slaaf” is de zichtbare vertegenwoordiger van Gods universele organisatie. — Matth. 24:45-47, NW.
Alle opgedragen christelijke bedienaren van het evangelie zijn beheerders, en zoals de apostel Paulus ons vertelt, wordt er van beheerders verlangd dat zij getrouw worden bevonden. Om jegens God getrouw te zijn, moeten wij getrouw zijn aan zijn zichtbare organisatie. Het contact dat deze bedienaren van het evangelie met Gods organisatie hebben, komt in de meeste gevallen neer op hun contact met de plaatselijke gemeente. Wat betekent het aan deze gemeente getrouw te zijn? — 1 Kor. 4:2; 1 Petr. 4:10, NW.
Het betekent de lasten van de plaatselijke gemeente getrouw te helpen dragen. Het betekent geregeld te zijn in het vergaderingbezoek en hierbij zowel geestelijke als stoffelijke steun te geven. Het betekent een toewijzing gewillig te aanvaarden en zich vervolgens betrouwbaar te tonen door zich er grondig op voor te bereiden en deze toewijzing goed ten uitvoer te brengen, ongeacht hoe eenvoudig het aandeel wellicht is. Het betekent ook betrouwbaar te zijn in de kleine details van de velddienst. — Luk. 16:10, NW.
Er wordt ook loyaliteit vereist. Van loyaliteit zou gezegd kunnen worden dat ze nog verder gaat dan getrouwheid. Het betekent dat men met volharding vasthoudt aan zijn innige toewijding. Loyaliteit jegens God tonen wij wanneer wij in gemakkelijke en in moeilijke tijden, „door dik en dun”, liefdevol aan hem en zijn organisatie vasthouden. Loyaliteit is een liefderijke toewijding met een sterk bindend vermogen.
Als De Loyale God kan Jehovah terecht van ons loyaliteit verlangen (Openb. 15:4, NW). Wij kunnen echter niet loyaal zijn jegens God zonder loyaal te zijn aan zijn zichtbare aardse organisatie, de „getrouwe en beleidvolle slaaf” en de plaatselijke christelijke gemeente waardoor die „slaaf” wordt vertegenwoordigd.
Willen wij loyaal zijn aan Gods organisatie, dan moeten wij angstvallig bezorgd zijn voor haar belangen, ja, wij zullen haar altijd onmiddellijk verdedigen wanneer iemand er kwaad van spreekt en altijd gereed staan haar te beschermen tegen een ieder die haar kwaad zou willen berokkenen door haar eigendommen te stelen of te beschadigen. Meer dan dat, loyaliteit aan Gods organisatie betekent het plaatselijke gemeentecomité, dat haar vertegenwoordigt, te steunen wanneer dat comité optreedt tegen iemand die verdeeldheid zou willen zaaien of onreinheid beoefent. In plaats van medelijden te hebben met die kwaaddoeners, dienen wij mee te leven met degenen die de zware last dragen de verschillende omstandigheden tegen elkaar af te wegen en daarna handelend op te treden. Loyaliteit aan Gods organisatie betekent ook de plaatselijke dienaren onze volledige steun te geven, terwijl wij steeds onderdanig zijn in plaats van de fout te maken die Aäron en Mirjam eens begingen, namelijk ons zelf te belangrijk te achten. — Num. 12:1-15.
Loyaliteit aan Gods organisatie betekent ook loyaal te zijn jegens onze christelijke broeders en zusters. Geef u er niet aan over ongunstig over hen te spreken en leen ook niet het oor aan de woorden van anderen die dit doen. Kom veeleer op voor degene die gedachteloos of moedwillig wordt belasterd en leid het gesprek in opbouwender banen. — 1 Petr. 4:8, NW.
Op al deze manieren kunnen wij getrouw en loyaal zijn aan Gods organisatie, waardoor wij tot de vooruitgang van Gods werk op aarde bijdragen en ons van zijn goedkeuring verzekeren.
[Voetnoot]
a Zie voor details De Wachttoren van 15 oktober 1964.