Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Kweek intense liefde voor elkaar aan
    De Wachttoren 1975 | 15 augustus
    • 45). Zijn voortreffelijkste voorbeeld van het betonen van liefde is de voorziening van zijn kostbaarste bezit tot zegen van ons. De bijbel verklaart: „God [heeft] zijn eniggeboren Zoon naar de wereld . . . uitgezonden, opdat wij door bemiddeling van hem leven zouden verwerven. . . . Geliefden, als God ons zó heeft liefgehad, zijn ook wij verplicht elkaar lief te hebben.” — 1 Joh. 4:9-11.

      17. Wat dient het resultaat te zijn wanneer wij de waarheid omtrent Jehovah en zijn grandioze voorzieningen voor ons leren kennen?

      17 Wanneer wij dus de schitterende dingen beschouwen die Jehovah heeft gedaan — door ons in overvloedige mate stoffelijke zegeningen te verschaffen, maar bovenal door zijn Zoon te schenken, waardoor eeuwig leven in een nieuw samenstel van rechtvaardigheid mogelijk wordt gemaakt — leren wij de waarheid over Jehovah kennen, namelijk dat hij een voortreffelijke God en Schepper is. Wat dient het resultaat te zijn wanneer wij deze grootse waarheid betreffende Jehovah’s voorzieningen aanvaarden en er vervolgens in overeenstemming mee leven? De apostel Petrus sprak over „ongehuichelde broederlijke liefde als resultaat”, ja, een schitterende familieverhouding van broederschap en liefde! En wat is derhalve het uitermate belangrijke dat wij uit waardering dienen te doen? Petrus voegde eraan toe: ’Hebt elkaar intens lief vanuit het hart.’ — 1 Petr. 1:22.

      WAAROM INTENSE LIEFDE TOEN UITERMATE BELANGRIJK WAS

      18. Wanneer schreef Petrus zijn eerste brief, en wat was toen nabij?

      18 Ten einde te beseffen waarom intense liefde in Petrus’ tijd uitermate belangrijk was, moeten wij de omstandigheden van die tijd onderzoeken. Petrus verklaart: „Het einde van alle dingen is nabijgekomen. Weest daarom gezond van verstand en weest waakzaam met het oog op gebeden. Hebt bovenal intense liefde voor elkaar” (1 Petr. 4:7, 8). Het is waar dat het einde toen nabij was. Petrus schreef ergens tussen 62 en 64 G.T. en het was kort daarna, in het jaar 70, dat het einde ten slotte voor het joodse samenstel van dingen kwam. De Romeinse legers verwoestten het gehele gebied van Judéa, en vooral Jeruzalem. Een profetie van Jezus helpt ons te beseffen waarom christenen toentertijd „intense” liefde voor elkaar nodig hadden.

      19. (a) Welk teken gaf Jezus zodat christenen zouden weten dat het einde nabij was, en hoe werd dit teken vervuld? (b) Hoe waren christenen in staat Jezus’ gebod om te vluchten op te volgen, en was het verstandig voor hen om te gehoorzamen?

      19 Jezus voorzei: „Wanneer gij voorts Jeruzalem door legerkampen ingesloten ziet, weet dan dat zijn verwoesting nabij gekomen is” (Luk. 21:20; Matth. 24:15). In november 66 G.T. werd Jeruzalem inderdaad door de Romeinse legers onder Cestius Gallus ingesloten. Zij drongen zelfs tot in de stad door, een plaats die door de joden als „heilig” werd beschouwd, en deden een aanval op de tempelmuur, die zij ondermijnden. De Romeinen hadden met gemak de gehele stad kunnen veroveren, maar plotseling, zonder dat er enige duidelijke reden toe bestond, trok generaal Gallus zich terug en blies de aftocht. Dit stelde christenen in de gelegenheid gehoor te geven aan Jezus’ volgende vermaning: „Laten dan zij die in Judéa zijn, naar de bergen vluchten” (Luk. 21:21-24). Later keerden de Romeinse legers onder generaal Titus terug en verwoestten het land, met het gevolg dat er naar verluidt alleen al in Jeruzalem 1.100.000 mensen omkwamen — waarlijk een „grote verdrukking”!

      20. Welk bewijs is er dat christenen Jezus’ gebod opvolgden?

      20 Maar hoe stond het met de christenen? De derde-eeuwse geschiedschrijver Eusebius Pamphili merkt op: „Het volk der gemeente te Jerusalem [had] bij monde van zekere godspraak, die aan de bevoegden aldaar door openbaring gegeven was, bevel ontvangen . . . vóór den oorlog zich van de stad te verwijderen en een zekere stad van Peraea — zij noemen haar Pella — te gaan bewonen.”a Ja, de christenen volgden klaarblijkelijk Christus’ instructies op en vluchtten, nadat Cestius Gallus en zijn legers zich hadden teruggetrokken, naar het bergachtige gebied rond Pella, waardoor zij hun leven redden. Maar zij hadden het niet gemakkelijk.

      21. (a) Waarom beklemtoonde Jezus de dringendheid om op staande voet te vluchten? (b) Welke omstandigheden hebben de vluchtende christenen wellicht ondervonden?

      21 Wetend dat de ontwikkelingen in verband met de terugkeer van de Romeinse soldaten — onder generaal Titus — het spoedig bijna onmogelijk zouden maken de ten ondergang gedoemde stad te verlaten, had Jezus er lang voordien reeds toe aangespoord: „Laat de man die zich op het dak bevindt, niet naar beneden komen om de goederen uit zijn huis te halen; en laat de man die op het veld is, niet naar het huis terugkeren om zijn bovenkleed op te halen” (Matth. 24:17, 18). Als gevolg hiervan verlieten honderden en misschien wel duizenden gehoorzame christenen zodra Gallus en zijn legers zich terugtrokken, in aller ijl de stad, terwijl zij slechts enkele bezittingen met zich meenamen. Het was goed dat zij niet bepakt en bezakt waren, want de tocht was lang, het gebied woest en de weerstoestanden waren in die tijd van het jaar ongetwijfeld drukkend. Onder die omstandigheden konden er gemakkelijk woordentwisten en andere moeilijkheden tussen de vluchtelingen zijn ontstaan. Dan was er ook nog de vraag waar zij allen zouden moeten wonen.

      22. (a) Welke toestanden bestonden toen in het gehele gebied? (b) Waarom was het uitermate belangrijk dat christenen toentertijd Petrus’ vermaning in praktijk brachten?

      22 Misschien hebben zij ten slotte rondom Pella noodvoorzieningen voor onderdak getroffen door daar mogelijk een soort van bergvluchtelingenkamp op te richten. Wij weten het niet. Maar wat ook het geval mag zijn geweest, het was moeilijk voor hen. Het was een tijd van schaarste en ontberingen in het gehele gebied. Het einde van dat gehele joodse samenstel was nabij! Hoe passend was derhalve Petrus’ geïnspireerde aanmoediging aan lezers van zijn brief, die „tijdelijke inwoners” waren: „Het einde van alle dingen is nabijgekomen. . . . Hebt bovenal intense liefde voor elkaar” (1 Petr. 1:1; 4:7, 8). Met zulk een liefde zouden christenen niet zelfzuchtig zijn en elkaar niet ergeren, maar zouden zij mededeelzaam zijn en elkaar opbouwen en sterken om de beproevingsvolle omstandigheden waaraan zij het hoofd moesten bieden, te verduren.

      WAAROM INTENSE LIEFDE THANS UITERMATE BELANGRIJK IS

      23. Hebben de bijbelse waarschuwingen omtrent de nabijheid van het einde betekenis voor ons in deze tijd?

      23 Wij willen echter niet slechts naar die tijd terugblikken. Want Jezus’ profetie betreffende „het besluit van het samenstel van dingen” vindt haar vervulling in deze tijd; ja, de profetie heeft thans zelfs haar voornaamste vervulling. En hetzelfde geldt ook met betrekking tot Petrus’ soortgelijke waarschuwing dat „het einde van alle dingen is nabijgekomen”. Het is Gods voornemen om in de nabije toekomst dit gehele goddeloze samenstel weg te vagen en zijn ’nieuwe hemelen en een nieuwe aarde’ in te voeren! (Matth. 24:3-22; 2 Petr. 3:13) Wij leven dus in een tijd waarin de verschrikkelijke verwoesting van Jeruzalem en zijn omgeving tot iets onbeduidends zal worden in vergelijking met de „grote verdrukking” die thans zo nabij is! De beproevingen waaraan de meeste christenen gedurende de „grote verdrukking” het hoofd zullen moeten bieden, komen wellicht overeen met de beproevingen die zich bij twee recente gelegenheden hebben voorgedaan.

      24, 25. (a) Welke ervaring moesten de Getuigen in Malawi ondergaan, en waarom was het gehoorzamen van Petrus’ vermaning belangrijk voor hen? (b) Aan welk zelfonderzoek zouden wij ons wijselijk kunnen onderwerpen?

      24 Het eerste geval betrof Jehovah’s getuigen in Malawi. Onder de kop „Jehovah’s Getuigen — Vluchten voor hun leven” berichtte de New York Times van 22 oktober 1972: „Verleden week kwamen er uit het kleine Oostafrikaanse land Malawi berichten van zware molestering binnen . . . vrouwelijke leden van de groep werden verkracht, huizen van de Getuigen werden verbrand en de meesten van de 23.000 aanhangers in het land werden met geweld uit het land verdreven.” Wegens hun getrouwheid aan Gods wet werden de Getuigen in Malawi de grens over gezet en waren zij genoodzaakt in een groot vluchtelingenkamp te wonen, waar zij in het begin de noodzakelijke levensbehoeften moesten ontberen. Velen zijn ten gevolge van de ontberingen gestorven. Hoe belangrijk was het onder die benarde omstandigheden de geïnspireerde raad op te volgen: „Hebt bovenal intense liefde voor elkaar.”

      25 De meesten van de Getuigen in Malawi zijn getrouw aan God en geestelijk sterk door hun verschrikkelijke ervaring heen gekomen, en wat beslist geholpen heeft, was hun gehoorzaamheid aan de bovengenoemde bijbelse raad. Maar hoe staat het met ons? Bereiden wij ons op de komende beproevingen voor? Kweken wij een intens gevoel van tedere genegenheid voor elkaar aan, evenals Jozef tedere genegenheid had voor zijn broer, Jonathan voor David en Jehovah God voor zijn geliefde Zoon Jezus Christus? Het beoefenen van zulk een liefde is in deze „laatste dagen” werkelijk uitermate belangrijk.

      26, 27. (a) Wat gebeurde er in december 1972 in Managua (Nicaragua), en waarvan zou het een voorproefje op kleine schaal kunnen zijn? (b) Hoe toonde Jehovah’s getuigen liefde voor elkaar tijdens die ramp in Managua?

      26 Een voorproefje van de moeilijkheden die nog in het verschiet liggen, vormt misschien ook een ramp waarover een verslag verscheen in de Ontwaakt! van 22 juni 1973. Daarin stond: „Het bordje staat er nog steeds. Als een stille getuige van betere tijden, verklaart het: MANAGUA, 404.700 INWONERS. Ook de klok in het centrum van de stad, boven de hoofdingang van het Nationaal Paleis lijkt krampachtig de tijd te willen vasthouden; onwrikbaar staan haar wijzers op 12.35 uur. Op dat middernachtelijke tijdstip, op zaterdag, 23 december 1972, stierf de hoofdstad van Nicaragua in de duisternis van de nacht een verschrikkelijke dood tijdens een hevige aardbeving.” Ja, de stad hield eenvoudig op te functioneren — het sanitair werkte niet, de elektriciteit viel uit en vrijwel alles stopte. Spoedig zal dit niet met slechts één stad gebeuren, maar stad na stad na stad zal instorten — het gehele samenstel van dingen zal sterven! Wat is het uitermate belangrijke dat wij onder die omstandigheden moeten beoefenen?

      27 Vele honderden getuigen van Jehovah in Nicaragua en omliggende landen toonden hun intense liefde, zoals in Ontwaakt! wordt bericht: „Direct werden er pogingen in het werk gesteld om voor deze Getuigen [die door de aardbeving waren getroffen] en hun gezinnen te zorgen. Het werd beslist duidelijk welk een oprechte liefde er onder Gods volk bestaat. Zaterdagsmiddags kwam er een Getuige aan met een vrachtwagen beladen met 1100 liter water van een ruim vijfentwintig kilometer verderop gelegen gemeente. . . . Toen, om 10 uur ’s avonds, kwamen de eerste twee vrachtwagenladingen met goederen van Jehovah’s getuigen uit Liberia (Costa Rica) aan. Kort daarna arriveerden er nog twee vrachtwagens van Getuigen in Tegucigalpa, in Honduras. Binnen vierentwintig uur na de ramp had men dus de beschikking over voedsel, kleding, medicamenten, water en benzine!”

      28. (a) Wat kunnen wij uit die ervaring van Managua leren? (b) In welke andere opzichten zijn Jehovah’s getuigen getraind in het betonen van liefde voor elkaar?

      28 Wij kunnen lering uit die ervaring trekken. Wanneer er zich overal grote moeilijkheden en rampen voordoen, is datgene wat wij bovenal het meeste nodig hebben, intense liefde voor elkaar. En wanneer wij er eens bij stilstaan, zijn wij als Jehovah’s getuigen dan niet getraind om aan zulke omstandigheden het hoofd te bieden? Wij komen geregeld op grotere en kleinere vergaderingen bijeen, waar wij voortreffelijk onderricht en aanmoediging ontvangen elkaar lief te hebben. Ook hebben wij cafetaria’s gehad om elkaar van voedsel te voorzien, en wij hebben op gastvrije wijze onderdak voor medechristenen verschaft in onze huizen. Ja werkelijk, wat een voortreffelijke training in liefde en zorg voor elkaar! Maar wij moeten deze schitterende hoedanigheid liefde, waarmee God mensen heeft begiftigd maar die door ongeveer 6000 jaar van zonde en onvolmaaktheid zo verwrongen en verdraaid is, tot uitdrukking blijven brengen. Het is uitermate belangrijk dat wij thans intense liefde voor elkaar aankweken, omdat het einde van alle dingen nabijgekomen is.

  • Liefde bedekt een menigte van zonden
    De Wachttoren 1975 | 15 augustus
    • Liefde bedekt een menigte van zonden

      „Hebt . . . intense liefde voor elkaar, want liefde bedekt een menigte van zonden.” — 1 Petr. 4:8.

      1, 2. (a) Welke verkeerde dingen doen wij allemaal, en waarom is het best mogelijk dat wij ze zelfs vaker doen? (b) Wat zal ons helpen problemen te overwinnen die zich voordoen?

      HEBT u iemand ooit scherp toegesproken en wenste u onmiddellijk daarna dat u dit niet had gedaan? Of hebt u ooit op een of andere manier onvriendelijk gehandeld en er daarna spijt van gehad? Ongetwijfeld is dit ons allemaal wel eens overkomen. En naarmate de druk en ontberingen vanwege het naderbij komen van het einde van dit samenstel van dingen toenemen, kan het aantal keren dat wij elkaar kwetsen of beledigen, toenemen. Wat moeten wij dus doen als er problemen rijzen?

      2 Wij zullen geholpen worden het antwoord te weten te komen door nauwkeuriger te beschouwen wat in 1 Petrus 4:7, 8 gezegd wordt. Daar wordt gezegd dat wij, aangezien het einde van alle dingen is nabijgekomen, „gezond van verstand” moeten zijn en „waakzaam” moeten zijn „met het oog op gebeden”, maar bovenal „intense liefde voor elkaar” moeten hebben. Merk nu op welke reden er wordt vermeld waarom deze liefde zo belangrijk is. Het verslag zegt: „Want liefde bedekt een menigte van zonden.” Dit is een erg belangrijk aspect dat een nadere beschouwing verdient.

      3. (a) Welk feit moeten wij allen onder de ogen zien? (b) Hoe beoordeelt de bijbel ons op juiste wijze?

      3 Wij moeten het feit onder de ogen zien dat wij, ten gevolge van de ongehoorzaamheid en onvolmaaktheid van onze oorspronkelijke ouders Adam en Eva, allen een neiging tot het kwade of zonde hebben geërfd (Rom. 5:12). Wij allen missen vaak het doel van wat rechtvaardig is. Binnenin ons is een neiging om afgunstig te zijn, geërgerd te worden, te pochen, niet vergevensgezind te zijn, enzovoort. En worden wij niet kwaad op onszelf als wij soms aan deze zondige neigingen toegeven? Toch bestaan deze slechte neigingen, en wij moeten eenvoudig beseffen dat ze af en toe door middel van woorden en daden tot uiting zullen komen. De discipel Jakobus, die onder Gods inspiratie schreef, merkte terecht op: „Wij allen struikelen vele malen. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man.” Maar niemand is volmaakt. „Er is geen mens die niet zondigt”, zegt de bijbel. — Jak. 3:2; 1 Kon. 8:46.

      4. (a) Hoe dienen wij niet te reageren wanneer er zonden worden begaan, maar wat moeten wij doen? (b) Wat zal ons helpen de dingen realistisch te beschouwen wanneer er problemen rijzen?

      4 Het is dus uiterst belangrijk dat wij onze onderlinge betrekkingen realistisch bezien. Zondige neigingen zullen nu eenmaal onder christenen tot uiting komen, hoezeer zij ook hun best doen te voorkomen dat dit gebeurt (Rom. 7:15-20). Wij moeten niet verschrikkelijk geschokt en van streek zijn en misschien de conclusie trekken dat deze verkeerde dingen er een aanwijzing van vormen dat wij niet met de ware christelijke gemeente zijn verbonden.

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen