Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w65 15/7 blz. 432-438
  • Rijpe bedienaren kunnen anderen helpen

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Rijpe bedienaren kunnen anderen helpen
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1965
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • VERLANGEN NAAR RIJPHEID
  • HOE TOT RIJPHEID TE GERAKEN
  • HOE RIJPE BEDIENAREN ANDEREN KUNNEN HELPEN
  • OPLEIDING VOOR DE BEDIENING
  • HET DOEL VAN DE BEDIENING VOLBRENGEN
  • Rijpe bedienaren worden om anderen te helpen
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1968
  • Streef naar rijpheid in de Nieuwe-Wereldmaatschappij
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1963
  • Groei jij naar geestelijke rijpheid?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2015
  • Voortgaan tot rijpheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1961
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1965
w65 15/7 blz. 432-438

Rijpe bedienaren kunnen anderen helpen

„Voed mijn lammeren. . . . weid mijn schaapjes.” — Joh. 21:15, 16, NW.

1. Waarom is Jezus een voorbeeld dat wij veilig kunnen navolgen?

IN HET lijden dat Jezus Christus verduurde omdat hij zijn rechtschapenheid jegens God bewaarde, en in de levendige belangstelling die hij met betrekking tot het bekendmaken van de voornemens van zijn Vader aan de dag legde, stelde hij een prachtig voorbeeld voor allen die zijn volgelingen zouden worden. Zij konden bij het inrichten van hun leven veilig zijn leven als model kiezen, want hij deed wat in Gods ogen juist was. In het derde jaar van Jezus’ bediening maakte Jehovah bekend dat hij hem goedkeurde, door zó dat Petrus, Jakobus en Johannes het konden horen, te zeggen: „Dit is mijn Zoon, de geliefde, die ik heb goedgekeurd; luistert naar hem” (Matth. 17:5, NW). Zij hebben inderdaad naar hem geluisterd en zijn instructies om het licht der waarheid ten behoeve van anderen te laten schijnen, opgevolgd. Ongeveer dertig jaar later schreef Petrus een brief waarin hij alle christenen ertoe aanspoorde Jezus’ leiderschap eveneens te volgen. „Gij werdt trouwens tot deze loopbaan geroepen, want ook Christus heeft voor u geleden, u een model nalatend opdat gij nauwkeurig in zijn voetstappen zoudt treden.” — 1 Petr. 2:21, NW.

2. (a) Wat demonstreerde Jezus door zich met de bediening bezig te houden? (b) Waarom helpt de Nieuwe-Wereldmaatschappij mensen zich tot predikers te ontwikkelen?

2 Door zich met de christelijke bediening bezig te houden en zijn discipelen te helpen er een aandeel aan te hebben, demonstreerde Jezus hetgeen hij hun over het laten schijnen van hun licht had verteld. Hij maakte duidelijk dat iedereen die zijn volgeling wilde worden, de christelijke bediening moest opnemen. Zij moesten zijn voorbeeld volgen door het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken. Zouden zij nalaten dit te doen, dan zou dit betekenen dat zij als christen in gebreke bleven. Zij zouden dan doen wat Jezus hun juist gezegd had niet te doen — een lamp onder een korenmaat zetten. Daar de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen erkent dat deze verplichting op christenen rust, streeft ze ernaar allen die in deze maatschappij komen, te helpen zich tot predikers te ontwikkelen. Daarvoor is het nodig dat de rijpe bedienaren van het evangelie Jezus’ voorbeeld volgen en anderen helpen nuttige dienstknechten van God te worden. — Matth. 5:14-16, NW.

3, 4. Leg uit hoe Jezus’ gebod tot Petrus in Johannes 21:15, 16 thans voor rijpe bedienaren geldt.

3 Toen Jezus na zijn opstanding aan de oever van de zee van Tibérias stond, gaf hij Petrus een plechtig gebod dat voor alle geestelijke herders in Jehovah’s organisatie geldt. Hij zei: „Voed mijn lammeren. . . . Weid mijn schaapjes” (Joh. 21:15, 16; 1 Petr. 5:1-4, NW). Zijn schapen zijn de mensen die Jehovah goed gezind zijn en die gunstig op de prediking van christelijke waarheden reageren. Zoals pasgeboren lammetjes zwak zijn en regelmatig gevoed moeten worden om sterk te worden, zijn geestelijke lammeren zwak in het geloof. Zij hebben zich pas bij Jehovah’s organisatie aangesloten en moeten in geestelijk opzicht gevoed worden door hen die rijpe bedienaren in de organisatie zijn. Daarom luidt Jezus’ gebod voor rijpe bedienaren: „Voed mijn lammeren.” Zij moeten de lammeren helpen in de kennis van Gods Woord der waarheid te groeien en een krachtig geloof op te bouwen.

4 Jezus gaf rijpe bedienaren ook de opdracht: „Weid mijn schaapjes.” De schapen weiden, houdt veel meer in dan ze voeden. Het betekent toezicht op de schapen uit te oefenen door in hun verschillende behoeften te voorzien, ze voor gevaar te behoeden, ze bijeen te vergaderen en ze op het pad te leiden dat ze het beste kunnen volgen. De verantwoordelijkheid van een rijpe bedienaar in Jehovah’s organisatie is daarom niet beperkt tot het verschaffen van geestelijk onderricht voor personen met een goede hartetoestand. Hij moet bereid zijn hen ervoor te behoeden dat zij door aanvallen van personen die de waarheid haten en door de atheïstische invloed van de wereld, hun geloof verliezen. Dit kan hij doen door hen voor te bereiden dat zij een dergelijke oppositie moeten verwachten en door hun schriftuurlijke argumenten te verschaffen waarmee zij zich kunnen verdedigen tegenover hen die een reden voor hun hoop eisen. Hij zal deze schapen ook in Jehovah’s organisatie bijeenbrengen en hen op het pad van de christelijke bediening leiden. Aan anderen in Jehovah’s organisatie, die wellicht geestelijk ziek worden en bij de voortschrijdende organisatie dreigen achter te raken, zal hij ook alle geestelijke hulp geven die in zijn vermogen ligt. Op die manier kunnen rijpe bedienaren de schapen weiden. — 1 Petr. 3:15, NW.

VERLANGEN NAAR RIJPHEID

5. Waarom kan iemand niet in geestelijk opzicht als een baby blijven?

5 Allen die Jehovah’s theocratische organisatie binnenkomen, dienen het oprechte verlangen te koesteren geestelijke rijpheid te verwerven. Zij kunnen niet altijd in geestelijk opzicht als baby’s blijven. Dat zou gevaarlijk zijn, want daardoor zouden zij voortdurend buitengewoon gevoelig zijn voor allerlei moeilijkheden en gemakkelijk verwond kunnen worden wanneer de wolven van de wereld hen aanvallen. Om zware beproevingen te kunnen verduren, moeten zij opgroeien tot geestelijke rijpheid en kracht. De apostel Paulus gaf de raad: „Blijft wakker, staat vast in het geloof, gedraagt u als mannen, wordt machtig” (1 Kor. 16:13, NW). Een baby wil slapen, niet wakker blijven. Hoe kan een christen goedkeuring ontvangen als hij gelijk een slaperige baby is en niet wakker of waakzaam is ten aanzien van dienstvoorrechten? Hoe kan hij nauwkeurig in Jezus’ voetstappen treden als hij gelijk een baby blijft kruipen en geen moeite doet om te leren lopen als een volwassen man? Hoe kan hij vast staan in het geloof als hij weigert te leren hoe hij moet staan? Hoe kan hij zich als een geestelijk rijpe man, die machtig is in het geloof, gedragen als hij geen pogingen doet om zijn geestelijke babyjaren te ontgroeien? Rijpe bedienaren zullen ernaar streven hem te helpen, maar indien hij niet het verlangen koestert tot geestelijke volwassenheid op te groeien, is het zeer onwaarschijnlijk dat hij in leven zal blijven en Gods beloofde nieuwe ordening zal zien.

6. In welk opzicht zijn rijpe bedienaren waardevol voor Jehovah’s organisatie?

6 Personen die er ijverig naar streven tot geestelijke rijpheid te geraken, zijn een waardevolle aanwinst voor Jehovah’s organisatie. Zij kunnen werkelijk veel voor Jehovah doen. Rijpe christenen beseffen dat het hun taak is te prediken en te onderwijzen zoals Jezus dit heeft gedaan. Niemand behoeft hen thuis op te zoeken om hen ertoe aan te moedigen aan de bediening deel te nemen of gemeentevergaderingen bij te wonen. Zij hebben zoveel initiatief of innerlijke drijfkracht dat zij dit doen zonder aangepord te worden. Blijmoedig aanvaarden zij verantwoordelijke posities en zij zijn in staat deze te behartigen. Door hun getrouwe en ijverige dienst geven zij blijk van hun christelijke liefde en hun geloof. — Jak. 2:17, 18, NW.

HOE TOT RIJPHEID TE GERAKEN

7. Welk verband bestaat er tussen studie en geestelijke rijpheid?

7 Geestelijke rijpheid is niet iets wat automatisch komt wanneer men zich opdraagt of wanneer men wat bijbelverklarende lectuur heeft gelezen. Rijpheid verwerft men pas na verloop van tijd, wanneer men zijn studie van de Schrift voortzet en ervaring opdoet in de bediening. Wanneer iemand in geestelijk opzicht een lam of een baby is, leert hij de elementaire dingen van Gods Woord, de melk van het Woord. Wil hij tot rijpheid geraken, dan moet hij de elementaire dingen achter zich laten en voortschrijden tot de „diepe dingen Gods” (1 Kor. 2:10, NW). Hiervoor is het nodig dat hij de Schrift zowel in groepsverband bestudeert als er een persoonlijke studie van maakt. Voordat hij een groepsstudie bijwoont, dient hij het deel dat beschouwd zal worden, te lezen, belangrijke punten te onderstrepen, de geciteerde schriftplaatsen op te slaan en de voorafgaande en volgende verzen te lezen om het verband goed in zich op te nemen. Door tijdens de groepsstudie commentaar te geven, helpt hij zich zelf de inlichtingen in zijn geest te prenten. Een geregelde studie van de bijbel in groepsverband en persoonlijk thuis bevordert zijn geestelijke groei.

8. Waarom draagt activiteit in de bediening in belangrijke mate bij tot het verwerven van rijpheid?

8 Wat iemand door zijn studie van Gods Woord leert, dient hij in de christelijke bediening te gebruiken. Als een jong lammetje steeds in de schaapskooi zou blijven liggen en zou eten maar geen lichaamsbeweging zou krijgen, zou het zwak en ziekelijk worden. Lichaamsbeweging draagt in belangrijke mate tot zijn groei en gezondheid bij; hetzelfde geldt voor geestelijke lammeren. Voor hun geestelijke gezondheid en groei is regelmatige activiteit in de bediening nodig. Dit kan ook gezegd worden van christenen die zich reeds enige tijd in de organisatie bevinden maar geestelijk zwak zijn. Paulus had een gegronde reden om te schrijven: „Schenk voortdurend aandacht aan uzelf en aan uw onderwijs. Blijf bij deze dingen, want door dit te doen, zult gij zowel uzelf redden als hen die naar u luisteren” (1 Tim. 4:16, NW). De christen die niet voortdurend aandacht aan zijn onderwijs schenkt door regelmatig deel te nemen aan de christelijke bediening, kan niet verwachten een produktieve bedienaar te zijn, en nog veel minder dat hij vaste voet krijgt op de weg der redding. Hij wordt iemand die de hulp nodig heeft van een rijpe bedienaar die wél aandacht besteedt aan de bediening.

9, 10. Hoe wordt iemand door de gemeente geholpen tot rijpheid te geraken?

9 De gemeente voorziet in een voortreffelijke opleiding waardoor iemand wordt geholpen tot rijpheid te geraken. Op de gemeentelijke school der theocratische bediening leert hij bijvoorbeeld te studeren en zich samenhangend en met overtuiging uit te drukken. Hij wordt op deze school opgeleid tot een plooibaar onderwijzer die niet alleen afzonderlijke personen maar ook grote groepen kan onderwijzen. Zijn kennis van schriftuurlijke waarheden wordt er getoetst, zodat hij kan zien wat zijn zwakke punten zijn en wat hij grondiger moet bestuderen. Op deze school kunnen rijpe bedienaren een grote hulp zijn voor de zwakken die de oefenlezingen moeilijk vinden; zij kunnen hen namelijk helpen bij de voorbereiding en de voordracht van de lezingen.

10 Welke toewijzing iemand ook van de gemeente krijgt, of het nu een toewijzing voor de bedieningsschool, voor een dienstcentrum of voor een gemeentevergadering is, hij dient deze te aanvaarden en er zijn best op te doen. Gemeentetoewijzingen dragen bij tot zijn geestelijke groei en werpen voordelen af voor anderen. Door deze toewijzingen te behartigen, kan hij liefde voor zijn broeders en voor Jehovah’s organisatie ten toon spreiden. Bereidheid om ze te aanvaarden, leidt tot grotere dienstvoorrechten.

11. Hoe geeft een christen in zijn leven blijk van geestelijke rijpheid?

11 De christen die tot geestelijke rijpheid is geraakt, brengt dat wat hij door zijn studie van Gods Woord leert, in zijn leven in praktijk. Wanneer hij voor vleselijke verleidingen komt te staan als gevolg waarvan hij, door eraan toe te geven, in Jehovah’s ogen onrein of immoreel zou worden, zal hij zich de instructies uit de Schrift te binnen roepen: „Ontvliedt de hoererij” (1 Kor. 6:18, NW). „Ontvliedt de afgoderij” (1 Kor. 10:14, NW). „Ontvlied . . . de begeerten die aan de jeugd eigen zijn” (2 Tim. 2:22, NW). Gedraag u niet „onbetamelijk” (1 Kor. 13:5, NW). Hij zal krachtig weerstand bieden aan de verleiding en vechten om zijn morele reinheid te bewaren. Hij kan anderen helpen hetzelfde te doen door hun tijdig raad te verstrekken. In zijn verhouding tot zijn broeders zal hij er blijk van geven de eigenschap liefde te bezitten door lankmoedig en vriendelijk te zijn en het kwade niet aan te rekenen (1 Kor. 13:4, 5, NW). Hij zal niet liegen, stelen of moorden (Spr. 14:5; Ef. 4:28, NW; Ex. 20:13). Hij zal zich niet langer schuldig maken aan de vele dingen die deze wereld in Gods ogen weerzinwekkend maken. Door alles wat hij uit Gods Woord leert in zijn leven in praktijk te brengen, zal hij een „nieuwe persoonlijkheid” aandoen „die naar Gods wil [is] geschapen in ware rechtvaardigheid en loyaliteit” (Ef. 4:22-24, NW). Christus’ leven zal het model zijn voor zijn eigen leven.

HOE RIJPE BEDIENAREN ANDEREN KUNNEN HELPEN

12. (a) Wat is ervoor nodig wil de hulp die een rijpe bedienaar anderen geeft met succes bekroond worden? (b) Leg uit hoe hij de lasten van anderen draagt.

12 Het succes van alle hulp die een rijpe bedienaar anderen schenkt, wordt in grote mate bepaald door de manier waarop hij die hulp verstrekt. Tenzij hij van geduld blijk geeft en liefde en vriendelijkheid ten toon spreidt, zal hij met zijn hulp niet veel bereiken. De groei van de ander zou er zelfs door belemmerd kunnen worden. Er is christelijke liefde voor nodig om anderen te helpen. Christelijke liefde is nodig om te doen wat Paulus zei: „Blijft elkaars lasten dragen en vervult aldus de wet van de Christus” (Gal. 6:2, NW). Dit wil niet zeggen dat wij iemands lading verantwoordelijkheid om God te dienen of de lasten van zijn privé-leven, voor hem moeten dragen. Dat zijn dingen die hij zelf op zich moet nemen. De rijpe christen kan hem echter wel liefdevol helpen met geestelijke problemen die een last voor hem zijn.

13. Waarmee dient rekening te worden gehouden?

13 Wanneer de rijpe bedienaar iemand anders hulp verleent opdat deze sterker kan worden in de bediening, dient hij rekening te houden met de persoonlijke problemen waarmee de persoon in kwestie te kampen heeft en waardoor het hem wellicht moeilijk valt regelmatig een aandeel aan de bediening te hebben of alle vergaderingen van de gemeente bij te wonen. Misschien is hij de enige van het gezin die tracht nauwkeurig in Jezus’ voetstappen te treden. Als zijn huwelijkspartner hem tegenwerkt, heeft hij een zware last te dragen en heeft hij het begrip van de rijpe bedienaar die hem tracht te helpen nodig. Of wellicht heeft hij een baan met lange of ongeregelde werktijden. Het is niet aan de rijpe bedienaar hem te vertellen hoe hij zijn privé-leven dient in te richten opdat hij actiever kan zijn in de bediening, ofschoon hij wel tactvolle wenken in die richting kan geven. De behulpzame bedienaar kan ernaar streven zijn waardering voor de bediening en voor de troostrijke waarheden die wij de mensen mogen brengen, op te bouwen. Hij kan de zwakke zoveel mogelijk ter zijde staan, en na verloop van tijd zal de persoon in kwestie sterk genoeg zijn om zijn persoonlijke problemen dusdanig op te lossen dat een vollediger aandeel aan theocratische activiteiten mogelijk wordt.

14, 15. (a) Wat dient het doel te zijn van vriendschappelijke bezoeken aan geestelijk zwakken, en wat dient er besproken te worden? (b) Noem enkele punten die in een schriftuurlijke bespreking verwerkt zouden kunnen worden.

14 Bij iemand die zwak is, kunnen thuis vriendschappelijke bezoekjes worden gebracht om hem aan te moedigen. De rijpe bedienaar zal echter het doel van zijn bezoek missen indien hij de zwakke een uitbrander geeft omdat deze op vergaderingen ontbreekt of ongeregeld in de bediening staat. In plaats daarvan dient hij een opbouwende schriftuurlijke uiteenzetting te geven met het doel zijn geloof te versterken en zijn waardering voor de waarheid te vergroten. In deze uiteenzetting dient hij de nadruk te leggen op het belang van persoonlijke studie en het regelmatig lezen van de bijbel. Dit zijn factoren die in belangrijke mate tot het opbouwen van zijn waardering bijdragen. Is deze waardering aangekweekt, dan zal de bewuste persoon de noodzakelijke innerlijke drang hebben die hem ertoe aanzet gemeentevergaderingen bij te wonen en regelmatig deel te nemen aan de bediening. Dan zal hij niet langer aan deze christelijke noodzaak herinnerd behoeven te worden.

15 Bij deze bespreking zou ook Galáten 6:9 (NW) onder de loep genomen kunnen worden, met het doel het zwakke schaap te doordringen van de noodzaak datgene te blijven doen waarvan hij weet dat het juist is in Gods ogen. De rijpe bedienaar kan hem helpen inzien dat de beloften die Jehovah heeft gedaan, gelden voor mensen die „niet opgeven te doen wat voortreffelijk is”. Aan hen die, zoals Jakobus 1:12 (NW) zegt, Jehovah „blijven liefhebben”, zal hij uiteindelijk de beloofde gave des levens schenken. Wat in Hebreeën 2:1; 3:14 en 10:25 (NW) wordt gezegd, zou ook nuttig zijn.

16. Hoe lang dient een nieuweling in de Nieuwe-Wereldmaatschappij hulp te worden geboden, en waarom zo lang?

16 Alle rijpe bedienaren van het evangelie dienen te beseffen dat de oorspronkelijke geestdrift die iemand aan de dag legt wanneer hij voor het eerst in contact komt met Jehovah’s organisatie, zal verdwijnen indien hem geen persoonlijke hulp wordt geboden totdat hij goed ingeburgerd is in de waarheid. Er moet geen einde aan de hulp komen wanneer hij zich aan God opdraagt en de bedienaar van het evangelie niet langer de tijd die hij aan het onderwijzen van hem besteedt, mag rapporteren. Er dient een huisbijbelstudie met hem gehouden te worden totdat hij „het woord des levens stevig” vasthoudt (Fil. 2:16, NW). Dit is de beste manier om hem te helpen tot rijpheid te groeien. Indien een rijpe bedienaar hulp verleent aan een christen die zwak is wegens geestelijke ziekte, zal hij het misschien raadzaam oordelen opnieuw een huisbijbelstudie bij hem op te richten om hem te helpen zijn geestelijke kracht te herwinnen. Of hij deze hulp nodig heeft of anderszins geholpen moet worden, wordt echter door de omstandigheden bepaald.

OPLEIDING VOOR DE BEDIENING

17. (a) Waarom dient er op een nieuweling geen dwang uitgeoefend te worden om hem tot de christelijke bediening te bewegen? (b) Hoe kan een rijpe bedienaar een nieuweling helpen waardering te krijgen voor de bediening?

17 Lammeren die nog niet zo vast op hun pootjes staan, kunnen gemakkelijk vallen als ze voortgedreven worden, maar als ze ertoe worden aangemoedigd te volgen, kunnen ze op hun pootjes blijven staan en sterk worden. Zo dient er ook op een geestelijk lam geen dwang uitgeoefend te worden om hem tot de christelijke bediening te bewegen. De bediening is een werk dat vrijwillig gedaan dient te worden als een uiting van een juiste hartetoestand. De rijpe bedienaar dient de nieuweling te helpen beseffen wat een geweldig voorrecht het is aan de bediening te mogen deelnemen en hij kan hem helpen inzien hoeveel goeds hij hierdoor voor anderen kan doen. Hij kan hem doen beseffen dat deelneming aan dit werk een uiting van naastenliefde is. Ook dient hij erop te wijzen dat de christelijke bediening een middel is om Jehovah God te loven en een aandeel te hebben aan het werk dat Jehovah in deze tijd wil laten verrichten. De bedienaar dient uit te leggen waarom een dergelijke activiteit noodzakelijk is en tevens uiteen te zetten dat ze niet alleen voordelen afwerpt voor hen die luisteren, maar ook voor hen die de prediking verrichten. Af en toe zouden er enkele velddienstervaringen verteld kunnen worden — persoonlijke ervaringen maar ook enkele uit het Engelse of Duitse jaarboek van Jehovah’s getuigen. Wanneer het geestelijke lam hoort hoe mensen als hij zelf in andere delen van de wereld met succes een aandeel hebben aan de bediening, zal hij daarvan voordeel trekken. De bediening dient door het nog onvast op zijn pootjes staande lam dus niet bezien te worden als iets wat voor hem onmogelijk is.

18, 19. (a) Leg uit hoe een nieuweling geholpen kan worden met de bediening te beginnen. (b) Waarom dient iemand pas voor de bediening uitgenodigd te worden wanneer hij vorderingen heeft gemaakt in zijn studie van de waarheid?

18 Na enige tijd kan de rijpe bedienaar het nieuwe schaap uitnodigen hem te vergezellen naar een bijbelstudie. Hij kan hem aanmoedigen commentaar te geven door zijn mening te vragen over iets waarvan de bedienaar weet dat hij zich er voorheen al over heeft uitgelaten. Nadat de rijpe bedienaar hem enkele malen naar deze studie heeft meegenomen, kan hij, terwijl zij op weg naar huis zijn, voorstellen dat zij even een bezoek brengen bij iemand die belangstelling heeft getoond. Door het aantal van deze bezoeken na een studie langzamerhand op te voeren, raakt de nieuweling ervan doordrongen hoe belangrijk het is belangstellenden na te bezoeken, terwijl hij bovendien uit de eerste hand ziet hoe anderen voordeel trekken van de bediening.

19 Na verloop van tijd kan de bewuste persoon uitgenodigd worden met de bedienaar van deur tot deur te gaan ten einde eens te zien hoe de bediening op die manier wordt verricht. Hij dient pas voor de bediening uitgenodigd te worden wanneer hij vorderingen in de waarheid heeft gemaakt en er blijk van geeft de geleerde waarheden volledig te onderschrijven. Het zou onjuist zijn iemand voor de christelijke bediening uit te nodigen die niet in harmonie is met wat Jehovah’s organisatie leert. Hoe zou hij deze organisatie dan kunnen vertegenwoordigen? Hij moet eerst kennis tot zich nemen en geloven voordat hij kan prediken. Jezus liet geen mensen met de bediening beginnen die het niet volkomen eens waren met zijn leer.

20. Leg uit hoe iemand kan worden geholpen een toespraakje aan de deur te houden.

20 De rijpe bedienaar dient de nieuweling te helpen dusdanige vorderingen te maken dat hij aan de deur van anderen een toespraakje kan houden. Dit kan bereikt worden door hem te helpen een kort toespraakje voor te bereiden en dit met hem door te nemen totdat hij het goed in zijn geest heeft. Bij het prediken van deur tot deur kan de rijpe bedienaar de nieuweling vriendelijk raad geven over de manier waarop hij het toespraakje houdt. De meest doeltreffende manier om raad te verstrekken, is, slechts één zwak punt tegelijk te noemen en dan de gegeven raad te demonstreren. Als de nieuweling vorderingen maakt, kan hij ertoe worden aangemoedigd te trachten het toespraakje alleen aan een deur te houden. Op deze geduldige en liefdevolle manier kan mensen worden geleerd meer te zijn dan zwijgende aanbidders van God. Zij kunnen worden geholpen hem in het openbaar te loven en daardoor nauwkeurig in Jezus’ voetstappen te treden.

HET DOEL VAN DE BEDIENING VOLBRENGEN

21. Hoe wordt door de prediking die Jehovah’s getuigen verrichten, het doel van de christelijke bediening volbracht?

21 Door de prediking die overal ter wereld door de duizenden en nog eens duizenden bedienaren in de Nieuwe-Wereldmaatschappij wordt verricht, wordt in deze laatste dagen het doel van de christelijke bediening volbracht. Jehovah’s naam krijgt in alle delen van de wereld grote bekendheid; de oordelen die hij over het huidige goddeloze samenstel van dingen heeft geveld, worden bekendgemaakt; het goede nieuws van het Koninkrijk wordt als een getuigenis voor de naties verkondigd; mensen die in gevangenschap verkeren aan religieuze onwaarheden, worden vrijgemaakt en hun ogen worden wijd geopend voor de onthullende waarheden van Gods Woord; bovendien worden grote aantallen mensen in Jehovah’s theocratische organisatie bijeengebracht. Dit grootse werk zou niet op een dergelijke schaal verricht kunnen worden indien rijpe bedienaren niet onzelfzuchtig zwakkeren zouden helpen tot rijpheid te geraken. Hen helpen, is van even groot belang voor het volbrengen van het doel van de bediening als het brengen van nieuwe schapen in de schaapskooi.

22, 23. (a) Waarom zijn er in de Nieuwe-Wereldmaatschappij meer rijpe bedienaren nodig? (b) Wat zijn de resultaten wanneer rijpe bedienaren anderen helpen?

22 Er zijn steeds meer rijpe bedienaren nodig om de in aantal groeiende menigten die deel gaan uitmaken van de Nieuwe-Wereldmaatschappij te helpen. Wanneer alle rijpe bedienaren nieuwelingen en zwakken helpen tot rijpheid te geraken, zal de organisatie een gestadig toenemend aantal rijpe bedienaren hebben die weer anderen kunnen bijstaan. Op die manier zal er, ondanks de voortdurende toevloed van nieuwelingen, over het algemeen een hoog niveau van rijpheid in de organisatie gehandhaafd kunnen blijven.

23 Zoals de profeet Jesaja heeft voorzegd, stromen deze grote menigten nu uit de naties om Jehovah ware aanbidding te schenken (Jes. 2:2, 3). Deze mensen zijn de goede vruchten van de christelijke bediening. Zij sluiten zich aan bij de gezalfden van Jezus’ gemeente en vormen een onmetelijke kudde van christelijke „schapen” die vol vreugde zeggen: „Redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam” (Openb. 7:10, NW). Daar zij in de bediening worden opgeleid, wenden zij zich tot anderen en zeggen zij, zoals Jesaja heeft voorzegd: „Komt”! Dank zij de hulp die zij van rijpe bedienaren ontvangen, groeien zij op tot krachtige en energieke lofprijzers van Jehovah God. Doordat zij zelf tot rijpheid geraken, kunnen zij het sterke geraamte van nieuwe gemeenten vormen en in Jehovah’s organisatie verantwoordelijke posities van opzicht vervullen. Hier zien wij de goede resultaten welke voortspruiten uit de hulp die rijpe bedienaren anderen bieden.

24. Wat dient iedere rijpe bedienaar in de Nieuwe-Wereldmaatschappij te overdenken?

24 Alle rijpe bedienaren in Jehovah’s organisatie moeten zorgvuldig overdenken wat zij doen om anderen te helpen. Vermijden sommigen die verantwoordelijkheid en laten zij het aan enkelen over deze te dragen? Vormen zij daardoor bij het volbrengen van het doel van de bediening niet veeleer een belemmering dan een hulp voor Jehovah’s organisatie? Blijven zij niet in gebreke nauwkeurig in Jezus’ voetstappen te treden? Op al deze rijpe bedienaren rust niet alleen de verantwoordelijkheid te prediken, maar ook de verantwoordelijkheid hen die gunstig op de Koninkrijksboodschap hebben gereageerd, te helpen. Dat is een essentieel onderdeel van de christelijke bediening. Gelukkig zijn de rijpe bedienaren die dit inzien en die nederig Jezus’ gebod gehoorzamen: „Voed mijn lammeren. . . . Weid mijn schaapjes.” — Joh. 21:15, 16, NW.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen