Bent u genotzuchtig of opofferingsgezind?
„Toen zei Jezus tot zijn discipelen: ’Wil iemand achter mij komen, dan moet hij zichzelf verloochenen, zijn martelpaal opnemen en mij voortdurend volgen.’” — Matth. 16:24.
1. Welke houding nemen steeds meer mensen in deze tijd aan?
VOOR veel mensen in de huidige wereld oefent de gedachte aan het brengen van persoonlijke offers voor iemand anders of voor een goed doel niet veel aantrekkingskracht uit. Steeds meer mensen tonen juist door hun weinig respectvolle houding ten aanzien van God of de mensen dat zij meer materiële dingen willen hebben, meer genoegens en meer vrijheid om te doen waar zij zin in hebben. Zelfs de bereidheid om zich ter wille van zijn eigen gezin opofferingen te getroosten, is in de afgelopen jaren afgenomen, zoals wel blijkt uit het feit dat het aantal uiteengevallen huisgezinnen en echtscheidingen in de ene natie na de andere recordhoogten bereiken.
2. Waarom komt deze genotzuchtige neiging niet als een verrassing voor bijbelonderzoekers?
2 Deze genotzuchtige neiging komt niet als een verrassing voor degenen die waakzaam zijn gebleven met betrekking tot Gods geïnspireerde Woord, de bijbel. Dat profetische Woord heeft nauwkeurig voorzegd dat velen in deze „laatste dagen” ’zichzelf zouden liefhebben’ en ’het geld zouden liefhebben’, ja, dat zij „meer liefde voor genoegens dan, liefde voor God” zouden hebben. Sommige mensen zijn er zo op uit hun genotzuchtige wegen na te jagen dat de bijbel zegt dat zij „zonder zelfbeheersing” zijn. Dit blijkt ook uit de enorme toename van alcoholisme, druggebruik en seksuele immoraliteit in de afgelopen jaren. — 2 Tim. 3:1-4.
3. Welke tegenovergestelde houding bestaat er, en wie beveelt deze aan?
3 Maar ook de tegenovergestelde houding, die van zelfopoffering, komt voor. Het is een handelwijze die door niemand minder dan de Almachtige Schepper van het universum, Jehovah God zelf, wordt aanbevolen. Maar is zo’n opofferingsgezinde handelwijze in deze hedendaagse tijd niet ouderwets? Waarom zou men er belangstelling voor hebben wanneer steeds meer mensen zich ervan afkeren?
WAT ERBIJ BETROKKEN IS
4, 5. Hoe sprak Jezus over een loopbaan van zelfopoffering, en wat bedoelde hij met zijn woorden?
4 Het is erg belangrijk dat wij deze kwestie van zelfopoffering, als het tegenovergestelde van genotzucht, juist bezien. Jezus Christus zei hierover: „Wil iemand achter mij komen, dan moet hij zichzelf verloochenen en zijn martelpaal dag aan dag opnemen en mij voortdurend volgen. Want wie zijn ziel wil redden, zal ze verliezen; maar wie zijn ziel verliest om mijnentwil, die zal ze redden. Wat voor nut toch heeft het voor een mens als hij de gehele wereld wint, maar zichzelf verliest of schade lijdt?” — Luk. 9:23-25.
5 Jezus beschreef hier een handelwijze van zelfopoffering. En hij heeft in zijn persoonlijke leven aangetoond wat dit betekende. Hij zei: „Ik zoek niet mijn eigen wil, maar de wil van hem die mij heeft gezonden” (Joh. 5:30). De reden waarom Jezus een loopbaan van zelfopoffering volgde, was derhalve opdat hij de wil van zijn hemelse Vader, Jehovah, volledig ten uitvoer kon brengen. Die loopbaan beval Jezus ook aan zijn volgelingen aan. Hij zei dat zij bereid moesten zijn zichzelf te „verloochenen”, hetgeen betekent dat zij hun eigen persoonlijke verlangens moesten bedwingen en het doen van Gods wil tot het belangrijkste in hun leven moesten maken.
6. (a) Wat kan een loopbaan van zelfopoffering kosten? (b) Hoe kan men door Gods wil te doen, ’zijn ziel redden’?
6 Het is waar dat zo’n leven van zelfopoffering niet gemakkelijk is. Het kost iets, onder andere tijd en krachtsinspanningen. In sommige gevallen kan het zelfs betekenen dat men door toedoen van degenen die Gods dienstknechten vervolgen, zijn leven verliest. Zoals Jezus evenwel aantoonde, zal degene die Gods wil doet, „zijn ziel”, of leven, „redden”. In welk opzicht? Doordat hij Jehovah’s goedkeuring verkrijgt en de uiteindelijke beloning ontvangt die God aan allen belooft die hem dienen, want hij is „de beloner . . . van wie hem ernstig zoeken” (Hebr. 11:6). Voor de meesten van Gods loyale dienstknechten bestaat die beloning in eeuwig leven in een rechtvaardige nieuwe ordening hier op aarde: „De rechtvaardigen, die zullen de aarde bezitten, en zij zullen er eeuwig op verblijven” (Ps. 37:29). En „zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede” (Ps. 37:11). Zelfs de dood zal niet kunnen verhinderen dat Gods dienstknechten deze beloning ontvangen, omdat Jehovah garandeert dat er „een opstanding des levens” zal zijn. — Joh. 5:29.
7. Waarom achten wij de toekomst die Jehovah belooft, alle kosten waard?
7 Ja, in deze kwestie van zelfopoffering, als het tegenovergestelde van genotzucht, staat het leven op het spel! En wat een schitterend leven is dit niet — eeuwig leven te midden van paradijsachtige toestanden die elke dag tot een „heerlijke verrukking” zullen maken! Dat zal werkelijk het echte leven zijn. Geen enkele loopbaan die u thans in deze wereld zou kunnen kiezen, geen enkele moeizame inspanning in het belang van een bedrijf of een beroep en geen enkele daad van loyaliteit jegens een mens of ten aanzien van een organisatie van deze wereld zou ooit tot een toekomst kunnen leiden zoals Jehovah deze belooft aan degenen die hem dienen. Deze toekomst is alle offers die erbij betrokken zijn, dan ook beslist ten volle waard.
DE NOODZAAK OM WAKKER TE BLIJVEN
8, 9. Waarom moeten wij ons krachtiger inspannen om geestelijk wakker te blijven en thans offers te brengen?
8 Naarmate wij het einde van de „laatste dagen” naderen, wordt het ook steeds noodzakelijker om in geestelijk opzicht klaarwakker te blijven en een grotere bereidheid te tonen om offers te brengen ten einde God op een aanvaardbare wijze te dienen. Eén reden hiervoor is het feit dat Satan de Duivel weet dat hem nog slechts „een korte tijdsperiode” rest voordat hij uit de weg wordt geruimd (Openb. 12:12; 20:1-3). Aangezien zijn tijd nu heel kort is geworden, kunnen wij verwachten dat hij zijn krankzinnige pogingen om te verderven en te vernietigen, nog krachtiger zal maken. Hij zou niets liever willen dan Jehovah’s dienstknechten zover te brengen dat zij hun geestelijke waarnemingsvermogen laten verslappen en hun gevoel van dringendheid met betrekking tot deze kritieke tijd verliezen. En hij zou het beslist heel aangenaam vinden als zij er minder of in het geheel geen tijd meer aan zouden besteden om het „goede nieuws van het koninkrijk” Gods aan anderen bekend te maken. — Matth. 24:14.
9 Wij dienen Satans vermogen om te misleiden en schade toe te brengen, niet te onderschatten. Jehovah’s geïnspireerde Woord waarschuwt: „Houdt uw zinnen bij elkaar, weest waakzaam. Uw tegenstander, de Duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek om iemand te verslinden. Maar neemt uw standpunt tegen hem in, vast in het geloof” (1 Petr. 5:8, 9). Als een verstandig persoon zou weten dat er in de buurt een razende leeuw los rondliep, zou hij alle mogelijke voorzorgsmaatregelen treffen om zichzelf en zijn gezin te beschermen, niet waar?
10, 11. (a) Welke waarschuwing gaf Jezus met betrekking tot het gevaar te veel op te gaan in genoegens? (b) Waarom zijn Jezus’ woorden in deze tijd zelfs van toepassing op sommigen in Jehovah’s organisatie?
10 Jezus sprak over de noodzaak waakzaam te zijn, toen hij betreffende de naderende vernietiging van dit huidige goddeloze samenstel van dingen zei: „Schenkt . . . aandacht aan uzelf, dat uw hart nooit bezwaard wordt met overmatig eten en overmatig drinken en zorgen des levens, en die dag plotseling, in een ogenblik, over u komt als een strik. Want hij zal komen over allen die op de gehele aardbodem wonen. Blijft dan wakker, te allen tijde smekend dat gij erin moogt slagen te ontkomen aan al deze dingen die stellig gaan geschieden, en te staan voor het aangezicht van de Zoon des mensen.” — Luk. 21:34-36.
11 Tot wie sprak Jezus? In dit geval sprak hij tot zijn volgelingen. Toch waarschuwde hij hen dat, tenzij zij wakker bleven, zelfs sommigen van hen onverhoeds door Jehovah’s dag van vernietiging overvallen zouden kunnen worden. Wat zou ertoe kunnen leiden dat zij onverhoeds worden overvallen? Zij zouden zich te veel in beslag laten nemen door de dagelijkse zorgen van dit leven of zich te buiten gaan aan allerlei genoegens. Deze vermanende woorden van Jezus vormen een werkelijke waarschuwing voor ons in deze tijd. Omdat het einde van dit samenstel nog niet is gekomen, worden sommigen die Jehovah dienen er misschien toe verleid te verslappen in hun verlangen offers voor hem te brengen. Zij denken misschien wel dat zijn nieuwe ordening te ver in de onbepaalde toekomst ligt om deze huidige situatie als dringend te bezien. Zij denken misschien wel dat zij zich er meer om moeten bekommeren een zogenaamd „normaal” leven te leiden.
12. Heeft het zin te proberen in dit samenstelling een „normaal” leven te leiden?
12 Maar is het van Gods standpunt uit bezien mogelijk welke levenswijze maar ook in dit samenstel van dingen als „normaal” te beschouwen? Deze wereld staat onder invloed van Satan en zijn demonen en wordt geregeerd door hardvochtige politieke stelsels en beheerst door hebzuchtige commerciële belangen en zelfzuchtige valse religies. Ze is vervuld van vrees, haat, gewelddaad, immoraliteit, corruptie, economische moeilijkheden, ziekte en dood. Dit alles is bij lange na niet het normale leven dat Jehovah voor de mensheid had bedoeld, met inbegrip van volmaakte gezondheid, volledige zekerheid en geluk alsook eeuwig leven, en dit alles op een paradijsaarde. Het huidige leven is dan ook verre van normaal. Het is volkomen abnormaal en het zal zo blijven totdat Jehovah dit gehele goddeloze samenstel wegvaagt, waardoor de weg wordt gebaand voor zijn glorierijke nieuwe ordening. Men misleidt zichzelf dus wanneer men in een abnormale wereld iets normaals hoopt te vinden.
13. Wat zijn enkele voorbeelden van personen die als gevolg van genotzucht aan Satan ten slachtoffer vielen?
13 Wat zou het op dit late tijdstip voor een christen rampzalig zijn wanneer hij Jezus’ waarschuwing zou negeren, zijn waakzaamheid zou laten verslappen en zijn verhouding tot Jehovah in gevaar zou brengen! Zo iemand zou zich volledig blootstellen aan het gevaar in „de strik van de Duivel” te vallen, „aangezien zij door hem levend gevangen [worden] om diens wil te doen” (2 Tim. 2:26). Dit is in de eerste eeuw inderdaad met Demas gebeurd, die eens een christen was. De apostel Paulus zei over hem: „Demas heeft mij verlaten omdat hij het tegenwoordige samenstel van dingen liefhad” (2 Tim. 4:10). Ook Lots vrouw is in Satans val gelopen. Zij keek ongehoorzaam achterom naar Sodom toen deze stad werd vernietigd, en ’verloor haar ziel’. Terecht zei Jezus: „Denkt aan de vrouw van Lot” (Luk. 17:32). Dan was er Esau, die zijn geboorterecht opgaf voor een tijdelijk materieel voordeel. Wat was dat onverstandig! (Gen. 25:29-34) Dan was er Achan, die meer aan geld en chique kleding dacht dan aan Jehovah’s voornemen (Joz. 7:1, 20-25). Al zulke personen hebben er droevig genoeg zwaar voor moeten boeten dat zij de geest van genotzucht hadden in plaats van de geest van zelfopoffering. Neen, het komt maar al te vaak voor dat mensen door genotzucht worden overvallen. Het is velen van Gods dienstknechten in de oudheid overkomen en het is ook velen in de hedendaagse tijd overkomen. Het kan ons eveneens overkomen.
„ALS EEN STRIK”
14. Hoe wordt de naderende wereldvernietiging met een strik vergeleken?
14 Toen Jezus over de nadering van Jehovah’s dag van vernietiging sprak, zei hij dat deze „als een strik” zou komen (Luk. 21:35). Een strik sluit zich om een niets vermoedend dier toe wanneer het dier zorgeloos het pad van het gevaar betreedt. Evenzo zal het einde van dit samenstel plotseling komen, wanneer de meeste mensen het niet verwachten. Tot zulke mensen zouden ook sommigen kunnen behoren die de „weg die naar het leven voert” zijn gaan bewandelen, maar die hebben toegelaten dat zij in beslag werden genomen door wereldse belangen en die te ver in de verkeerde richting zijn afgedwaald. — Matth. 7:14.
15. Wijst een minder dreigende wereldsituatie erop dat het einde van dit samenstel nog ver in de toekomst ligt?
15 Maar geeft een minder dreigende wereldsituatie of een uiterlijke schijn van voorspoed op verscheidene plaatsen niet enige reden voor het gevoel dat het einde niet nabij is? In werkelijkheid kan dit precies het tegenovergestelde betekenen. Let op Jezus’ woorden: „Want net zoals de dagen van Noach waren, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn. Want zoals zij in die dagen vóór de vloed waren, zij aten en zij dronken, mannen huwden en vrouwen werden ten huwelijk gegeven, tot op de dag waarop Noach de ark binnenging, en zij sloegen er geen acht op totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn.” Daarom waarschuwde Jezus ook: „Toont ook gij u daarom gereed, want de Zoon des mensen komt op een uur waarvan gij het niet hebt gedacht.” — Matth. 24:37-39, 44.
16. Wat zeiden Paulus en Petrus over de plotselinge komst van het einde van dit samenstel?
16 Ook de apostel Paulus heeft er melding van gemaakt dat dit samenstel plotseling ten einde zou lopen, voor de meeste mensen onverwachts. Hij zei: „Want gij weet zelf heel goed dat Jehovah’s dag precies zo komt als een dief in de nacht. Wanneer zij zeggen: ’Vrede en zekerheid!’ dan zal een plotselinge vernietiging ogenblikkelijk over hen komen” (1 Thess. 5:2, 3). De apostel Petrus sprak eveneens over het feit dat „Jehovah’s dag [zal] komen als een dief”, onverwachts voor degenen die niet geestelijk wakker zijn (2 Petr. 3:10). Daarom gaf Paulus de raad: „Laten wij . . . niet doorslapen, zoals de overigen, maar laten wij wakker blijven en onze zinnen bij elkaar houden.” — 1 Thess. 5:6.
17. Waarom moeten wij niet denken dat Jehovah zijn dag van wraak heeft uitgesteld?
17 De dag van Jehovah’s gramschap zal precies op de tijd komen die hij ervoor heeft vastgesteld. Deze dag zal geen ogenblik worden uitgesteld. Niemand die Jehovah liefheeft, dient daarom ooit in een geestesgesteldheid of een levenspatroon te vervallen waardoor te kennen wordt gegeven dat men geen geloof stelt in Jehovah’s voornemen deze aarde van goddeloosheid te bevrijden en een rechtvaardige nieuwe ordening op te richten. Als men zo’n negatieve houding zou aannemen, zou men veel lijken op degenen die in 2 Petrus 3:3, 4 worden beschreven, waar staat: „In de laatste dagen [zullen er] spotters . . . komen met hun spotternij, die overeenkomstig hun eigen begeerten te werk gaan en zeggen: ’Waar is nu de beloofde tegenwoordigheid van hem? Ach wat, van de dag af dat onze voorvaders zijn ontslapen, blijven alle dingen precies zo als sedert het begin der schepping.’”
18. (a) Waaruit blijkt dat onze tijd inderdaad heel erg verschilt van „het begin der schepping”? (b) Waarom zullen onze krachtsinspanningen er in de eerste plaats op gericht moeten zijn Jehovah’s wil te doen?
18 Het is waar dat de oorspronkelijke levensprocessen nog steeds gewoon doorgaan. Maar in deze eeuw kunnen wij alle bewijzen dat wij in de „laatste dagen” leven, in volledige mate onderscheiden. De grootste rampspoeden in de geschiedenis hebben zich merendeels in deze eeuw afgespeeld. En nu bezit de mens het vermogen alle leven op deze aarde te vernietigen. Alle bewijzen als een vervulling van de bijbelse profetieën tonen stellig aan dat deze wereld zich onverbiddelijk naar haar einde spoedt. En wanneer dit einde komt, zal er een periode van weergaloze moeilijkheden voor de mensheid aanbreken. Jezus noemde het een „grote verdrukking . . . als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen” (Matth. 24:21). Gedurende die periode zullen alle politieke, economische en vals-religieuze stelsels worden vernietigd. Aldus zal blijken dat alle tijd, moeite en kosten die men eraan heeft besteed om die stelsels in stand te houden, vergeefs geweest zijn. Christenen zullen zich beslist niet in de eerste plaats moeten inspannen voor dingen die niet blijvend zijn. Hun trouw en offers zullen in de eerste plaats gericht moeten zijn op dat wat eeuwig is. „De wereld gaat . . . voorbij en ook haar begeerte, maar wie de wil van God doet, blijft in eeuwigheid.” — 1 Joh. 2:17.
19. Welke noodzaak om offers te brengen zal er gedurende de „grote verdrukking” bestaan, en wie zullen hier waarschijnlijk minder moeite mee hebben?
19 Gedurende de komende „grote verdrukking” zullen Jehovah’s dienstknechten ongetwijfeld veel gelegenheden hebben om de geest van zelfopoffering ten toon te spreiden. Zij zullen medechristenen op vele manieren moeten helpen, hetgeen tevens inhoudt dat zij materiële behoeften met hen zullen moeten delen (Hebr. 13:16). Wegens de grote omwentelingen die er dan in de politieke, maatschappelijke en economische stelsels zullen plaatsvinden, kunnen Gods dienstknechten sommige of zelfs al hun bezittingen verliezen. Degenen die thans Jehovah’s belangen de eerste plaats in hun leven toekennen en die reeds de geest van zelfopoffering bezitten, zullen er derhalve waarschijnlijk minder moeite mee hebben de offers te brengen die dan nodig zijn.
20. Hoe ernstig is de kwestie van zelfopoffering?
20 Wij kunnen niet ontkomen aan het feit dat de vraag „Bent u genotzuchtig of opofferingsgezind?” een kwestie van leven of dood is wanneer ze van Jehovah’s standpunt uit wordt bezien. Als wij het leven liefhebben en het volmaakte leven in Gods nieuwe ordening willen genieten, hebben wij thans de geest van zelfopoffering nodig om Jehovah op een aanvaardbare wijze te kunnen dienen.