-
Beslissende overwinning over Babylonische religie nabijDe Wachttoren 1952 | 15 januari
-
-
die de goddelijkheid en het koninkrijk van Jehovah prijzen. Nog maar zo kort geleden als 1938 waren er 45 van zulke landen zonder enige getuigen en aanbidders van Jehovah God waar er nu tienduizenden van hen zijn.
18. Wat wordt door deze bevrijding van een „grote schare”, weke bevrijding nog bij de andere bevrijding komt, tot uitdrukking gebracht? en tot wanneer moet er worden voortgerukt met het offensief tegen valse goden?
18 Deze bevrijding van een „grote schare” andere aanbidders is veelbetekenend. Er wordt een verdere overwinning voor Jehovah als de levende en waarachtige God door gekenmerkt. In deze tijd nu alle religie wordt geoordeeld, wordt door deze bevrijding een zegepraal voor de reine, onbesmette aanbidding van Jehovah tot uitdrukking gebracht. Maar nu rukt zijn Hogepriester en Koning voort naar nog verdere overwinningen over de valse goden van Babylon wanneer hij voorttrekt, „overwinnende en om zijn overwinning te voltooien” (Openb. 6:2, NW). Onder leiding van hem moeten wij nog verder voortrukken met het offensief tegen de goden en de valse aanbidding van deze wereld totdat zij voor alle zachtmoedige personen van goede wil in alle natiën aan de kaak zijn gesteld en totdat dezen zich tot de aanbidding van de God der goden, Jehovah, keren en uit deze ten ondergang gedoemde wereld worden bevrijd. — Ps. 135:5; 136:2.
19. Waardoor wordt een voortdurend getuigenis dringend gemaakt? en door welk wonder behaalt de reine aanbidding een eeuwigdurende overwinning?
19 Er zijn nog andere landen en gebieden die moeten worden betreden, er zijn nog andere scharen mensen van goede wil die moeten worden verlicht en bevrijd. Het is zeer dringend dat wij hen thans bereiken. De „tijd van het einde” dezer wereld komt dichter bij haar einde. De valse religie, de aanbidding van valse goden, leidt tot dood en vernietiging in de strijd van Armageddon, die thans voor de boeg ligt. Ons aanvaarden van en standhouden in de reine, onbesmette religie, de aanbidding van de waarachtige God Jehovah, door zijn Hogepriester Christus Jezus, leidt tot eeuwig leven in de nieuwe wereld. In de beslissende strijd van de goden, die te Armageddon zal worden gestreden, zullen alle valse goden dezer wereld, zowel de zichtbare als de onzichtbare, ten gevolge van de nederlaag die hun wordt toegebracht, van hun voetstuk tuimelen en worden vernietigd, en hun onreine valse aanbidding en religie zal met hen vergaan. Dat betekent dat hun aanbidders met hen zullen omkomen tot eeuwige schande van de valse goden en de valse aanbidding. Maar de Allerhoogste God Jehovah zal door zijn koninklijke Hogepriester Christus Jezus de ware aanbidders door dat machtige, vernietigende wereldconflict heen bewaren. Door dit verbazingwekkende wonder zal de reine, onbesmette religie tezamen met hen blijven bestaan en in de eindeloze nieuwe wereld van rechtvaardigheid worden voortgezet, en de reine aanbidding zal zich in een eeuwigdurende overwinning verheugen, welke voor haar is gewonnen door de aanbiddelijke God van reine aanbidding, Jehovah, en zijn Hogepriester Christus Jezus.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1952 | 15 januari
-
-
Vragen van lezers
● Genesis 1:26 luidt: „Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis.” Zou dit niet kunnen betekenen dat de vorm van Gods geestelijke lichaam dezelfde is als de vorm van het physieke lichaam van de mens? — H.D., Californië.
In Deuteronomium 4:15-20 wordt aangetoond dat mensen Gods gedaante niet kennen, en daarom behoeven de mensen niet te trachten deze gedaante door een of ander aards schepsel af te beelden. Zie eveneens Jesaja 40:18, 25. Te trachten de Schepper af te beelden in de gedaante van een zichtbaar mens of een andere aardse schepping, in plaats van hem als de onzichtbare en almachtige God te verheerlijken, is dwaas, zoals door Paulus wordt aangetoond: „Hoewel zij God kenden, hebben zij hem niet als God verheerlijkt noch hebben zij hem gedankt, maar zij zijn leeghoofdig geworden in hun redeneringen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden. Hoewel zij beweerden dat zij wijs waren, zijn zij dwaas geworden en zij hebben de heerlijkheid van de onverderfelijke God veranderd in iets wat gelijkt op het beeld van een verderfelijk mens en van vogels en viervoetige schepselen en kruipende dingen.” — Rom. 1:21-23, NW.
Bovendien schreef Paulus: „’De eerste mens Adam werd een levende ziel’ De laatste Adam [Christus] werd een levengevende geest. En evenals wij het beeld hebben gedragen van degene die van stof is gemaakt, zo zullen wij ook het beeld van de hemelse dragen” (1 Kor. 15:45, 49, NW). Hieruit blijkt dat het beeld van Adam niet hetzelfde was als het beeld van de opgestane Christus, een geestelijk schepsel. Het voorkomen van de als een geestelijk schepsel opgestane Christus was Christenen onbekend. Zij wisten dat hij in Gods „uitgedrukte beeld” was, of „de nauwkeurige afbeelding van zijn wezen” was, maar zij waren niet van mening dat dat „uitgedrukte beeld” of die „nauwkeurige afbeelding” de gedaante van een mens was, welke gedaante hun bekend was. Ook wisten zij dat zij God tenslotte zouden zien en hem gelijk zouden zijn, wanneer zij als geestelijke schepselen zouden worden opgewekt opdat zij met Christus zouden regeren: „Geliefden, thans zijn wij kinderen Gods, maar tot nu toe is het nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen. Wij weten wel dat wanneer hij wordt geopenbaard, wij hem gelijk zullen zijn, want wij zullen hem zien zoals hij is.” — Hebr. 1:3; 1 Joh. 3:2, NW.
-