Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g77 8/2 blz. 27-29
  • Hoeveel redders hebt u?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Hoeveel redders hebt u?
  • Ontwaakt! 1977
  • Vergelijkbare artikelen
  • Redder
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Redder
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Redding
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Redding
    Hulp tot begrip van de bijbel
Meer weergeven
Ontwaakt! 1977
g77 8/2 blz. 27-29

Wat is de zienswijze van de bijbel?

Hoeveel redders hebt u?

DE GEHELE geschiedenis door zijn er veel mannen geweest die zichzelf als redder van hun medemensen hebben uitgegeven. Hitler en Mussolini werden bijvoorbeeld op het hoogtepunt van hun glorie als messiassen bejubeld. Geestdriftig over de vooruitgang die gedurende de beginperiode van Hitlers regime werd gemaakt, zei een vrouw in Oost-Pruisen tegen haar buurvrouw: ’Zijn voeten zouden gekust moeten worden.’ Maar deze dictators bleken geen redders te zijn. Zij werden verantwoordelijk voor de dood van miljoenen mannen, vrouwen en kinderen. Wat waren de mensen die hun vertrouwen in hen hadden gesteld, teleurgesteld, toen hun respectieve landen ten onder gingen.

Deze en vele andere voorbeelden illustreren heel duidelijk de wijsheid van de bijbelse raad: „Stelt uw vertrouwen niet op edelen, noch op de zoon van de aardse mens, aan wie geen redding toebehoort. Zijn geest gaat uit, hij keert terug naar zijn grond; waarlijk op die dag vergaan zijn gedachten” (Ps. 146:3, 4). Wil er werkelijk vertrouwen in redding gesteld kunnen worden, dan moet die van een veel hogere bron komen dan de sterfelijke mens. De bijbel laat zien dat die bron onze Schepper, God, is. De geïnspireerde psalmist verklaarde: „Redding behoort Jehovah toe” (Ps. 3:8). Door bemiddeling van zijn profeet Jesaja maakte de Almachtige bekend: „Ik — ik ben Jehovah, en buiten mij is er geen redder.” — Jes. 43:11.

Maar de vraag zou wellicht gesteld kunnen worden: ’Is Jezus Christus dan niet de Redder? Zijn Jehovah en Jezus daarom niet dezelfde, zodat slechts één onze Redder is, namelijk God?’

De bijbel beperkt de uitdrukking „redder” niet tot de Allerhoogste. In het verleden werden mannen die God gebruikte bij het bevrijden van zijn volk Israël uit onderdrukking „redders” genoemd. Wij lezen: „Jehovah verwekte daarop een redder voor de zonen van Israël, opdat die hen zou redden, Othniël, de zoon van Kenaz, de jongere broer van Kaleb” (Recht. 3:9). Wederom wordt er gezegd: „Toen riepen de zonen van Israël tot Jehovah om hulp. Jehovah verwekte hun derhalve een redder, Ehud.” — Recht. 3:15.

Merk op dat Othniël en Ehud door Jehovah God als redders werden verwekt. Zij waren enkel de tussenpersonen door bemiddeling van wie de grote Redder, God, bevrijding van vijandelijke onderdrukking teweegbracht. Othniël, Ehud en anderen riepen zichzelf niet tot redder uit. Zij erkenden Degene die hen gebruikte als hun Redder en God. David, die er vaak bij betrokken was de Israëlieten uit de handen van hun vijanden te redden, zei: „Mijn God is mijn rots. Tot hem zal ik mijn toevlucht nemen, mijn schild en mijn hoorn van redding, mijn veilige hoogte, en mijn toevluchtsoord, mijn Redder; van geweld redt gij mij.” — 2 Sam. 22:3.

Wat valt er nu te zeggen over Jezus Christus? Ook van hem kan er niet worden gezegd dat hij een Redder buiten Jehovah is, alsof hij een rivaal van zijn Vader zou zijn. De Schrift stelt duidelijk dat de rol van Jezus als Redder hem door zijn Vader is toegekend. De christelijke apostel Johannes schreef: „Bovendien hebben wij zelf aanschouwd en leggen wij er getuigenis van af dat de Vader zijn Zoon als Redder van de wereld heeft uitgezonden” (1 Joh. 4:14). Toen de bejaarde Simeon het jonge kind Jezus in de tempel zag, riep hij uit: „Laat nu, Soevereine Heer, uw slaaf in vrede gaan overeenkomstig uw verklaring; want mijn ogen hebben uw middel tot redding gezien.” — Lukas 2:29, 30.

Omdat redding van Jehovah God afkomstig is door middel van Jezus Christus, wordt in het boek Openbaring een „grote schare” afgebeeld die de volgende verklaring aflegt: „Redding hebben wij te danken aan onze God, die op de troon is gezeten, en aan het Lam” (Openb. 7:9, 10). Over deze „grote schare” wordt gezegd dat zij de „grote verdrukking”, die over de mensheid zal komen, zal overleven (Openb. 7:14). Het feit dat zij gespaard worden of levend door deze verdrukking heen zullen komen, zal echter niet de enige soort van redding zijn die hun ten deel zal vallen. In de hoedanigheid van het offerandelijke Lam Gods, voorzag Jezus Christus in de basis voor redding of bevrijding van de zonde, de „angel die de dood veroorzaakt”, en dientengevolge ook van de dood (1 Kor. 15:56). Dit is in overeenstemming met de woorden van een engel, die tegen Jozef zei: „Jozef, zoon van David, wees niet bevreesd Maria, uw vrouw, mee naar huis te nemen, want dat wat in haar verwekt is, is door heilige geest. Zij zal een zoon baren, en gij moet hem de naam Jezus geven, want hij zal zijn volk van hun zonden redden.” — Matth. 1:20, 21.

Daarom is het passend dat Jezus Christus, als Gods middel tot redding, de Redder wordt genoemd. Er is niemand op aarde die zonder hem van zonde en dood bevrijd kan worden. Dit toonde Petrus aan toen hij voor het joodse hooggerechtshof stond, met de woorden: „Bovendien is er in niemand redding, want er is onder de hemel geen andere naam die onder de mensen is gegeven, waardoor wij gered moeten worden.” — Hand. 4:12.

Wanneer naar Jezus wordt verwezen als de Redder, betekent dit niet dat hij dezelfde is als Jehovah God. Stellig niet; zijn eigennaam „Jezus” verwijst al naar God als de bron van redding. Deze naam betekent „Jehovah is redding” en geeft dus de Vader de eer als de Redder naar wie zelfs de Zoon opzag. In Hebreeën 5:7 lezen wij: „In de dagen van zijn vlees heeft [Christus], met sterk geroep en tranen, smekingen en ook smeekbeden opgedragen aan degene die hem uit de dood kon redden, en hij werd gunstig verhoord wegens zijn godvruchtige vrees.” Ook na zijn opstanding uit de doden bleef Jezus Christus zich een positie toekennen die ondergeschikt was aan die van zijn Vader. Hij zei bijvoorbeeld tegen Maria Magdalena: „Ga naar mijn broeders en zeg hun: ’Ik stijg op naar mijn Vader en uw Vader en naar mijn God en uw God.’” — Joh. 20:17.

Hoewel de christelijke Griekse Geschriften terecht de nadruk leggen op de rol van Jezus Christus als de Redder, maken ze eveneens duidelijk dat de God van Jezus Christus de werkelijke bron van redding is. De discipel Judas besloot zijn korte brief met de woorden: „Aan [de] enige God, onze Redder door bemiddeling van Jezus Christus, onze Heer, zij heerlijkheid, majesteit, macht en autoriteit in alle voorbijgegane eeuwigheid en nu en tot in alle eeuwigheid. Amen” (Jud. 25). Ongeveer in dezelfde bewoordingen sprak de apostel Paulus, in zijn brief aan Timótheüs, over de hemelse Vader als de Redder: „Paulus, een apostel van Christus Jezus onder bevel van God onze Redder en van Christus Jezus, onze hoop” (1 Tim. 1:1). „Dit is voortreffelijk en aangenaam in de ogen van onze Redder, God, wiens wil het is dat alle soorten van mensen worden gered en tot een nauwkeurige kennis van de waarheid komen. Want er is één God en één middelaar tussen God en de mensen, een mens, Christus Jezus, die zichzelf gegeven heeft als een overeenkomstige losprijs voor allen” (1 Tim. 2:3-6). „Omdat wij onze hoop hebben gevestigd op een levende God, die een Redder is van alle soorten van mensen, in het bijzonder van getrouwen” (1 Tim. 4:10). Dus zelfs in schriftplaatsen waarin melding wordt gemaakt van Jezus Christus, wordt God als de Redder geïdentificeerd.

Het getuigenis van de bijbel in zijn geheel, maakt dus duidelijk dat er slechts één Redder is, namelijk Jehovah God. Alle anderen die terecht redders zijn genoemd, met inbegrip van Jezus Christus, zijn geen concurrerende redders. Integendeel, zij zijn bereid om in deze hoedanigheid door Jehovah God gebruikt te worden. Daarom moeten degenen die goddelijke goedkeuring wensen te verkrijgen, erkennen dat redding voortkomt uit de Vader door bemiddeling van zijn Zoon, de Heer Jezus Christus.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen