Zal de aarde het overleven?
Is dit een ongegronde pessimistische vraag? Of staat de aarde op de rand van de vernietiging? Wat zijn de feiten?
„VAN de 57 dagen voeren wij er 43 door wateren die bedekt waren met olievelden. Walvissen en ook vele vissen die met hun bek open zwemmen omdat ze hun voedsel door filtering bemachtigen, krijgen deze vervuiling naar binnen. Sommige van deze vissen eten wij weer.
Er zijn mensen die beweren dat . . . de zee al deze vervuiling kan absorberen en afbreken. Zandmannetjes noem ik hen — zij willen u in slaap sussen met kalmerende woorden. Luister niet! Tenzij u en ik — wij allemaal — nu tot daden overgaan om te verhinderen dat de zeeën nog langer worden overvoerd met giftig afval, zullen ze verstikken en sterven.”
Zo beschreef de zeevaarder Thor Heyerdahl zijn tweede tocht met een papyrusboot over de Atlantische Oceaan. Voor velen is deze stand van zaken ronduit beangstigend, en Heyerdahl is niet de enige die de alarmklok luidt.
In een wetenschappelijke studie waarover in de Braziliaanse O Estado de S. Paulo een rapport werd gepubliceerd, komt men tot al even krachtige uitspraken: „Het is wellicht al te laat om nog te herstellen wat vernietigd is. Van de basisbestanddelen van het leven — lucht, water, land en licht — is alleen de laatste niet verontreinigd.”
Overal klagen mensen over het weer. Waarom over de hele wereld die klimaatsveranderingen en die grillige gedragingen van het weer?
Dr. Reid A. Bryson, die onderzoekingen verricht op gebied van het klimaat, noemt het totale effect van de activiteiten van de mens — de rook, het stof van zijn tractoren, de uitlaatgassen van de straalvliegtuigen, smog van de steden — de „menselijke vulkaan”. „Wij vormen inderdaad een factor in de verstoring van het klimaatsevenwicht”, zegt hij. „Wij zouden wel eens de beslissende factor kunnen zijn.”
En een artikel in National Geographic kwam tot de slotsom: „Een gestaag toenemende concentratie van kooldioxide in de atmosfeer van de aarde ten gevolge van het verbranden van fossiele brandstoffen — kolen en olie — is met de industriële revolutie begonnen. Hogere niveaus van dit kleurloze en reukloze gas zullen door het zogenoemde broeikaseffect onze planeet warmer maken omdat de infrarode straling — hitte — die anders in de ruimte zou ontsnappen, nu wordt vastgehouden.”
Ook andere verontrustende factoren zijn de laatste tijd in het nieuws gekomen. Zo berichtte de Wereldorganisatie voor Meteorologie (WMO) bijvoorbeeld dat door verontreiniging van de atmosfeer de ozonlaag van de aarde wordt aangetast, die een deel van de schadelijke ultraviolette straling van de zon afschermt. Ondertussen is er reeds verband gelegd tussen toegenomen ultraviolette straling en een toename in huidkanker, aldus Rumen Bojkov, directeur van de afdeling atmosfeerwetenschap van de WMO.
Bovendien noemt de patholoog Leon S. Dochinger van het Amerikaanse Ministerie van Landbouw „zure regen” als nog een potentiële moordenaar. Deze regen is een gevolg van het verbranden van fossiele brandstoffen met een hoog zwavelgehalte, vooral kolen. Verontreinigende deeltjes en gassen worden door de wind verspreid en komen met de regen weer op de aarde terug in de vorm van zwavel- en salpeterzuur. Dit betekent een rechtstreekse bedreiging voor het leven van vissen, dieren en planten. Bovendien kunnen „zure regens” giftige metalen in de bodem oplossen. Deze metalen kunnen dan in rivieren en meren terechtkomen en een gevaar voor de gezondheid gaan opleveren.
Een medisch onderzoek in São Paulo toonde aan dat na roken de luchtverontreiniging aldaar de meeste schuld heeft aan ziekten van de ademhalingswegen en het feit dat deze de tweede doodsoorzaak vormen. Bovendien bestaat er volgens een VN-rapport bij vele vormen van kankers „een samenhang met de lucht die mensen inademen of het water dat zij drinken, het milieu waarin zij werken of wonen, hun persoonlijke voeding of levenswijze”.
Zonder water geen menselijk leven. Maar hoe veilig is ons drinkwater? Hoe veilig zijn de rivieren en oceanen?
Bij een recent bezoek aan Brazilië bemerkte Jacques Cousteau dat de beroemde Baai van Guanabara bij Rio de Janeiro meer verontreinigd is dan de Middellandse Zee rond Venetië, Cannes en Genua. Hij uitte diepe bezorgdheid over de verwoestende vervuiling die wordt veroorzaakt door olielozingen, en chemisch en radioactief afval.
En hoe staat het met de rivieren? Onder de kop „Doodsstrijd van de wateren” schreef de Braziliaanse krant Veja dat de Braziliaanse rivieren sterven ten gevolge van het afvalwater van suikerfabrieken en rumdestilleerderijen, de soda van cellulosefabrieken, rioolafval van groeiende steden en industrieën en ander afval. Een soortgelijke situatie bestaat in andere landen.
Bovendien doet een steeds stijgende vraag naar water twijfel rijzen aan de beschikbaarheid ervan. De Syrische afgevaardigde Saub Kaule vertelde deskundigen op de VN-conferentie over water, die in Mar del Plata in Argentinië werd gehouden: „Een druppel water gaat meer kosten dan een druppel olie.”
Waarom? Time merkt op: „Tussen de 30% en 40% van de wereldvoedselproduktie is nu van irrigatie afhankelijk. . . . Ook de industrie gebruikt steeds meer water — om elektriciteit op te wekken, kernreactoren te koelen en chemicaliën en metalen te produceren. Als gevolg hiervan zijn vele meren en stromen zo ernstig vervuild door landbouw en industrie — alsook door het afval dat door steeds meer mensen geproduceerd wordt — dat ze onbruikbaar zijn geworden tenzij er een dure behandeling wordt toegepast. Ondanks zuiveringsmaatregelen heeft de noodzaak om voor drinkwater een beroep te doen op verontreinigde bronnen wijdverbreide ziekten veroorzaakt. De Wereldgezondheidsorganisatie schat dat wel 80% van de ziektegevallen in de wereld terug te voeren is tot onzuiver water.”
Dit is een beklemmende onthulling. Maar is dit alles? Allerminst.
Een groep landbouwdeskundigen kwam in Brasília bijeen en veroordeelde het „zonder onderscheid en in toenemende mate gebruiken van insektenverdelgingsmiddelen, onkruidverdelgingsmiddelen en schimmeldoders, hetgeen zo ruïneus is voor de hele ecologie dat spoedig landbouwproduktie op zich in gevaar komt”. En de reden voor het overmatige gebruik? Alleen „om het land geldelijke voordelen op korte termijn te laten opleveren”, zo zeggen de specialisten.
Een andere sluipende vijand werd ontmaskerd op een conferentie in Nairobi in Afrika. Men merkte op dat de woestijnen in vele delen van de aarde oprukken. Time zei hierover: „Grotendeels ten gevolge van ’s mensen eigen dwaasheid bedreigt nu woestijnvorming het broze bestaan van ongeveer 630 miljoen mensen die in deze streken wonen.”
Geen wonder dat dit de secretaris-generaal van de VN, Kurt Waldheim, de onheilspellende opmerking ontlokte dat ’landen gewoon van de kaart zouden kunnen verdwijnen’.
En wat zouden de oorzaken kunnen zijn? Milieudeskundigen op een conferentie in Mexico concludeerden: „Primitieve ontbossing, afbranden, erosie, verdelgingsmiddelen en ontoereikende vormen van landbouw voegen zich bij de natuurlijke oorzaken en versnellen het proces van woestijnvorming.” O Estado de S. Paulo merkte op dat in Brazilië „alle voorwaarden aanwezig zijn om binnen 25 tot 30 jaar een van de grootste woestijnen ter wereld te doen ontstaan als het land ermee doorgaat het Amazonegebied op een ongeorganiseerde manier te exploiteren”.
De Braziliaanse ecoloog Jose Lutzenberger vertelde trouwens aan een groep specialisten: „De ontwikkelingsmodellen van de huidige consumentenmaatschappij . . . berusten op een teugelloze verspilling van beperkte en onvervangbare grondstoffen. Ze betekenen de vernietiging van alle levenonderhoudende systemen op aarde.”
Deze ecoloog voegde eraan toe: „Wij hebben alle grote en kleinere watersystemen uit hun evenwicht gebracht, en daardoor verwoestende droogten en catastrofale overstromingen veroorzaakt; door geen halt toe te roepen aan vervuiling zullen wij spoedig de bruikbaarheid van de laatste waterbron verliezen totdat het straks zover is dat alle levensvormen in het water geëlimineerd zijn, tot in de oceanen toe.”
Dit is een somber beeld. Maar zijn er geen pogingen gedaan om het tij te keren? Gelukkig is dat wel het geval, en laten wij sommige van die pogingen beschouwen.
Geleerden en ook anderen verheffen hun stem steeds luider wanneer zij drastische maatregelen eisen om de aarde te behouden. Leveren hun plannen positieve resultaten op? Sommige wel.
Het tijdschrift Veja interviewde Hideo Oguri, onder wiens leiding de vervuiling van Tokio’s rivieren bestreden wordt. Hij zei: „Een krachtiger wetgeving en zelfs de sluiting van fabrieken heeft enkele resultaten opgeleverd. Maar wat meer effect sorteert, is de voortdurende actie van honderden milieugroepen die opkomen voor natuurbehoud.”
Luiz Roberto Tommasi van het Oceanografisch Instituut van de universiteit van São Paulo in Brazilië gelooft dat de rivieren gered kunnen worden als de huidige vervuilende factoren geëlimineerd worden of ten minste teruggebracht tot een niveau dat zelfreiniging toestaat. Maar hij zei ook: „Er valt geen tijd te verliezen. . . . In Engeland begonnen de autoriteiten vijftig jaar geleden bezorgdheid te tonen over de Theems, en pas nu is de zalm in de rivier teruggekeerd.”
Op een lezing in Curitiba in Brazilië zei Jacques Cousteau dat hij de Verenigde Naties zou voorstellen „via internationale overeenkomsten een mondiale gedragslijn vast te stellen voor het gebruik van de oceaan zodat de vernietiging van het leven in de zee wordt afgeremd”. Maar hij voegde eraan toe dat „zelfs de meest ontwikkelde landen in het geheel geen gedragslijn hebben die erop gericht is de ecologie van de zee te behoeden”.
In dezelfde trant schreef Thor Heyerdahl: „Allereerst zouden wij beschermde zones in het leven moeten roepen, natuurreservaten waar het plaatselijke ecosysteem zich kan herstellen en handhaven. Al even belangrijk is echter het opstellen en handhaven van wetten in gebieden buiten de natuurreservaten, waar het ecologische evenwicht reeds is aangetast.”
Het is duidelijk dat het antwoord op luchtvervuiling niet gelegen is in hogere schoorstenen. Neem bijvoorbeeld de aanwezigheid van een gevaarlijk zuur in de meren van het Adirondack National Park in de Amerikaanse staat New York. Er trad een grote vissterfte op. Uiteindelijk werd de herkomst ervan teruggevoerd tot de nikkelproduktie in het Canadese district Sudbury, honderden kilometers daarvandaan. De wind voerde de verontreiniging naar New York.
In Scandinavië waar men veel aandacht besteedt aan ecologische problemen, ontdekte men dat de grondlaag op de bergen vervuild was. De „zure regen” had rechtstreeks te maken met de campagne ter bestrijding van luchtverontreiniging die in Engeland wordt gevoerd. Hoge fabrieksschoorstenen stoten verontreinigende stoffen hoog de atmosfeer in en de winden voerden alles helemaal naar Scandinavië.
Het Ministerie van Landbouw van de Verenigde Staten heeft gegevens verzameld van een nationaal netwerk van meetstations in de VS en research-stations in Canada, Scandinavië en andere Europese landen. Hieruit blijkt hoe dringend men het acht door middel van een wereldomvattende campagne iedereen wakker te schudden, als een eerste stap op de weg naar een uiteindelijke oplossing voor het probleem. Omdat het probleem wereldomvattend is, moet het ook op een wereldomvattende schaal aangepakt worden.
Er worden prijzenswaardige inspanningen in het werk gesteld. Op het moment is men reeds zover dat de VS en andere landen het gebruik van giftige stoffen zoals DDT, fluorkoolwaterstoffen en andere hetzij hebben verboden, hetzij sterk ontmoedigen.
Pakistan heeft een herbebossingsprogramma ingevoerd om de bodemerosie in dat land te bestrijden. Saoedi-Arabië heeft 10 miljoen acacia’s, eucalyptussen en tamarisken geplant ten einde de zandduinen bij de oase van al-Hasa in bedwang te houden. Brazilië plant in diverse streken eucalyptussen en pijnbomen. Soortgelijke pogingen om de woestijnen tegen te houden of terug te dringen zijn gedaan in de Gobi in Mongolië.
Maar zijn homogene boomplantingen, dat wil zeggen, wouden van slechts één soort van bomen, het antwoord? Professor Celio Vale van de federale universiteit van Minas Gerais in Brazilië is geen voorstander van het vervangen van natuurlijke wouden door homogene plantingen. Hij zegt dat de consequenties zijn „ten eerste, het verwoesten van de bodem door erosie. Dan [de vernietiging van] het kenmerkende dierenleven van de wouden, omdat de dieren niet in staat zijn in een homogeen bos in leven te blijven. Ten slotte zullen drastische veranderingen in het microklimaat van het ontboste gebied optreden, aangezien de zonnestraling aanzienlijk zal toenemen ten gevolge van het gebrek aan bescherming door het milieu”.
Welke conclusies kunnen wij trekken uit onze beschouwing van de aanbevolen internationale wetgeving en de tot dusver gedane pogingen? Of ze nu doeltreffend zijn of zwak, de meeste pogingen zijn nog steeds slechts plaatselijk. De VN, zo schrijft Time, „waarschuwt dat deze unilaterale maatregelen niet voldoende zijn om de bedreiging van ’s mensen welzijn weg te nemen en pleit voor een internationale samenwerking ’op een schaal zoals die tot dusver in de geschiedenis van de mensheid niet is waargenomen’ ten einde het milieu voor onherstelbare schade te behoeden”.
Er zijn echter bijna onoverkomelijke hindernissen die een welslagen in de weg staan. Time geeft toe: „Het feit blijft dat er vele obstakels te overwinnen zijn. Om te beginnen zullen de traditionele levensstijlen moeten veranderen. . . . Misschien wel het grootste obstakel is het politieke vraagstuk dat de rijke en arme landen van de wereld blijft verdelen.”
Zoals dus erkend wordt, staan nationale en raciale trots en vooroordelen, openlijke vijandigheid en sociale onrechtvaardigheid allemaal heel duidelijk een eenwording in de weg. ’s Mensen hebzucht en vaak ook onwetendheid, zijn kortzichtigheid en dikwijls regelrechte kwaadwilligheid verhinderen dat hij vorderingen maakt. Zoals Jacques Cousteau zei: „Het is waar dat het reduceren van alle waarden tot een gemeenschappelijke noemer — geld — niet werkt. Dat is nu precies wat onze beschaving tot de huidige problemen heeft gevoerd.”
De mens zelf heeft het probleem in het leven geroepen. Hij is er tot nu toe niet in geslaagd het ongedaan te maken. Er dreigt een ramp in de toekomst. Waarheen moeten wij ons wenden voor een uitweg? Wij nodigen u uit over een heel interessant antwoord na te denken.
De bijbel geeft de raad: „Stel uw vertrouwen niet op menselijke leiders; geen mens kan u redden. Gelukkig is de man die . . . zich verlaat op de HEER zijn God, de Schepper van hemel, aarde en zee, en alles wat daarin is. Hij houdt altijd zijn beloften; hij oordeelt ten gunste van de onderdrukten en geeft voedsel aan de hongerigen.” — Ps. 146:3, 5-7, Today’s English Version.
Dit biedt werkelijk een opwindende andere kijk op de huidige problemen en hun oplossing. Is het in feite niet redelijk om voor een uitweg op te zien naar Degene die onze aarde en de mensheid heeft gemaakt?
Jehovah God is de Schepper-Eigenaar van de aarde. De rijkgeschakeerde voorzieningen voor de instandhouding van leven op die aarde zijn verbazingwekkend. Slechts een liefdevolle Vader en Verzorger zou dergelijke zegeningen op zijn kinderen uitstorten. Plante- en dierenleven, rivieren, meren en zeeën verhogen de vreugde van het leven. Geen wonder dat het eerste model van wat God met de aarde voorhad, als een paradijs van Eden of een „tuin van geneugte”, bekend kwam te staan.
Door liefdevolle gehoorzaamheid aan de universele gedragsregels van de Schepper aan de dag te leggen, zou de mens zich altijd verheugen in de opbrengst van de aarde. „Indien gij in mijn inzettingen blijft wandelen en mijn geboden blijft onderhouden en ze werkelijk volbrengt”, zei de Schepper tot zijn volk in de oudheid, „dan zal ik stellig uw regenbuien op hun juiste tijd geven, en het land zal inderdaad zijn opbrengst geven, en het geboomte van het veld zal zijn vrucht geven. En uw dorsen zal stellig reiken tot uw wijnoogst, en de wijnoogst zal reiken tot het zaaien; en gij zult inderdaad uw brood eten tot verzadiging en in zekerheid in uw land wonen.” — Lev. 26:3-5.
„Te mooi om waar te zijn”, zegt u? Maar waarom? Redeneer alstublieft nog even door over dit punt.
Waarom zou er niet een overvloed aan voedsel en natuurlijke rijkdommen zijn? God weet stellig hoe hij moet handelen en hij kan het tot stand brengen. Is niet een uitvinder de aangewezen persoon om te weten hoe zijn uitvinding het beste werkt? Gods zegen brengt dus de juiste verdeling van regens, het juiste klimaat. En wij moeten bedenken dat hij in het allereerste begin een perfect ecosysteem heeft geschapen.
Geven de geleerden niet toe dat onnadenkendheid en zelfzuchtig ingrijpen van de mens in dit gevoelig afgestemde systeem hebben geleid tot de catastrofale overstromingen en droogten, de vervuiling, onnoemelijk veel ellende en sterfgevallen? Maar wat is het resultaat als de mens samenwerkt met de natuurlijke systemen van de aarde die de Schepper daarin heeft gelegd?
In het Israël uit de oudheid had de Ontwerper van de aarde vaste perioden van rust voor het land zelf ingesteld. Israël had het land, Gods eigendom, in beheer (Ps. 24:1; 89:11; 115:16). Omdat hij wist dat het land de gelegenheid moest krijgen nieuwe levenskracht op te doen, trof Israëls onzichtbare Regeerder hier voorzieningen voor. Ieder zevende jaar genoot het land volledig rust. Er werd niet geploegd, gezaaid of gesnoeid, op straffe des doods voor de overtreders. — Ex. 23:11; Lev. 25:4.
„Hoe bleven de mensen in leven?” vraagt u wellicht. Jehovah’s zegen op het zesde jaar schonk hun buitengewoon rijke oogsten die toereikend waren voor het hele „sabbatjaar” en tot aan de volgende oogst (Lev. 25:20-22). Bovendien kon men ook eten wat er zo vanzelf groeide, hoewel men het niet mocht opslaan. Tijdens het sabbatjaar lag het land dus braak. Regen, natuurlijke groei en humus zouden als natuurlijke middelen het land weer vruchtbaar maken. Het land kreeg gelegenheid zijn levenskracht te herwinnen.
Zo zwaar woog het vereiste het land zijn rust te laten krijgen dat één reden waarom Israël 70 jaar in Babylonische ballingschap ging, was dat zij Gods sabbatwetten hadden overtreden. Koning Nebukadnezar „voerde alle overlevenden naar Babylon. . . . En zo werd vervuld wat de HEER door de profeet Jeremia had voorzegd: ’Het land zal zeventig jaar woest liggen, ten einde genoegdoening te geven voor de sabbatsrust waaraan niet de hand is gehouden’” (2 Kron. 36:20, 21, TEV; ook Lev. 26:34, 35, 43). Uit zelfzuchtige overwegingen hadden zij het land uitgeput.
Maar wat gebeurde er toen de Israëlieten na 70 jaar naar hun geboorteland terugkeerden? Jehovah zegende hen en het land werd opnieuw vruchtbaar, precies zoals de profeet Ezechiël kort nadat de Israëlieten uit hun land waren verwijderd, had voorspeld: „Daar zal ik hen zegenen met stortregens wanneer zij die nodig hebben. De bomen zullen vrucht dragen, de velden zullen oogsten voortbrengen, en ieder zal in alle veiligheid op zijn eigen land wonen.” — Ezech. 34:26, 27, TEV.
Jaren voordien had Jesaja met opwinding verklaard: „De wildernis en de waterloze streek zullen zich uitbundig verheugen, en de woestijnvlakte zal blij zijn en bloeien als de saffraan. . . . in de wildernis zullen wateren zijn uitgebarsten, en stromen in de woestijnvlakte. En de door de hitte verschroeide bodem zal als een rietpoel zijn geworden, en de dorstige bodem als waterbronnen.” — Jes. 35:1, 6, 7.
Is dit uitgekomen? Ja, dit is gebeurd. De terugkerende Israëlieten zagen deze dingen gebeuren en waren nog steeds een welvarende natie toen de Romeinen het land honderden jaren later bezetten.
Maar hebben wij modern bewijsmateriaal voor het bestaan van een zelfherstellend systeem in de aarde?
Een verbazingwekkend voorbeeld van landherstel is in het moderne Israël tot stand gebracht. Eén rapport bericht hierover: „De Israëli’s hebben enkele van de irrigatiewerken die de oude Nabateeërs in de Negev hebben achtergelaten, weer hersteld en gebruiken nu het afvloeiende water om bloeiende boomgaarden met amandelbomen en pistachebomen te voeden. Andere tactieken die de Negev doen bloeien: irrigatiesystemen die druppelsgewijs kleine hoeveelheden water rechtstreeks aan de wortels van planten toevoeren met behulp van computermonitors; broeikassen voor groenten en bloemen waarin zelfs de circulatie van water op zonne-energie loopt; het kweken van eiwitrijke algen in brakwaterpoelen om als veevoer te gebruiken.”
Dat is toch een opmerkelijke herleving van eens woest land. Soortgelijke gevallen hebben zich in andere streken voorgedaan, zoals in de woestijnen van China. Maar hoe staat het met land dat door oorlogshandelingen is verwoest? Kan de aarde een dergelijke zware belasting verwerken?
Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd de haven van het eiland Truk een uitgestrekt onderzees kerkhof van Japanse oorlogsschepen. „Wanneer zij deze gezonken vloot meer dan een kwart eeuw later bestuderen”, vertelt National Geographic, „treffen biologe Sylvia A. Earle en fotograaf Al Giddings een unieke tentoonspreiding van het helend vermogen van de natuur aan.”
Een plaatselijke persluchtduiker die zich de zeeslag nog herinnert, zegt: „Meer dan twee jaar later bedekte olie uit de schepen en vliegtuigen nog steeds de stranden en koraalriffen. Maar de zee is nu genezen.”
Wie was de geneesheer? Er was geen mensenhand bij nodig. Het „genezingssysteem” dat door de Schepper in aarde en zee is ingebouwd, heeft dit in iets meer dan 30 jaar tot stand gebracht. De enorme overvloed aan koralen, planten en dieren die de gezonken wrakken bedekt, is een wonderbaarlijk getuigenis voor de wijsheid en macht van de Schepper.
Is dit het enige voorbeeld van het herstellingsvermogen dat de aarde zelf bezit? Beschouw wat er gebeurd is op Eniwetok, een atol in de Grote Oceaan. De Verenigde Staten kozen die plek uit als proefgebied voor atoombommen. In 1977 begonnen de eilandbewoners naar hun vroegere huizen terug te keren. Hoe troffen zij alles aan na 20 jaar zonder proeven?
Een bioloog schrijft: „Tegenwoordig is er een overvloed van vis en koraal in de [door atoombommen geslagen] kraters, hetgeen getuigt van het vermogen van de natuur om zich van welhaast iedere verstoring te herstellen.” De geleerden verbazen zich over deze veerkracht in de natuur.
Dit is opwindend nieuws! Het is duidelijk dat de aarde een opmerkelijk ingebouwd herstellingssysteem bevat. Zou de Schepper toestaan dat de mens Zijn werk ruïneert? Vanzelfsprekend niet. De profeet Jesaja schreef: „Dit heeft Jehovah gezegd, de Schepper van de hemelen, Hij, de ware God, de Formeerder van de aarde en de Maker ervan, Hij, Degene die haar stevig heeft bevestigd, die haar niet louter voor niets heeft geschapen, die haar ter bewoning geformeerd heeft.” — Jes. 45:18.
Natuurlijk zal een wereldomvattende verandering van zaken noodzakelijk zijn. Dat zal het einde betekenen van het huidige samenstel met zijn onrecht, onwetendheid en onvolmaaktheid. Maar hoe zal dit tot stand gebracht worden?
Het eenvoudige antwoord is in de bijbel te vinden: „Het koninkrijk der wereld is het koninkrijk van onze Heer en van zijn Christus geworden, en hij zal als koning regeren tot in alle eeuwigheid. . . . úw gramschap kwam, en de bestemde tijd . . . om te verderven die de aarde verderven.” — Openb. 11:15, 18.
Ja, door middel van Gods hemelse Koninkrijk onder Jezus Christus zal binnenkort een grootse verandering plaatsvinden. God heeft in het verleden bewezen een Bevrijder en Hersteller van het land te zijn. Voorbeelden tijdens ons leven bewijzen dat hij in de aarde een opmerkelijk herstellingssysteem heeft ingebouwd. Wij kunnen er daarom op vertrouwen dat de aarde het zal overleven. God zal zijn voornemen verwezenlijken en de aarde tot een paradijs maken, een verrukkelijk tehuis voor de mens.
[Inzet op blz. 4]
„De ozonlaag van de aarde wordt aangetast . . . toegenomen ultraviolette straling”
[Inzet op blz. 5]
„’Zure regen’ . . . nog een potentiële moordenaar”
[Inzet op blz. 5]
„Een druppel water gaat meer kosten dan een druppel olie”
[Inzet op blz. 6]
„80% van de ziektegevallen in de wereld is terug te voeren tot onzuiver water”
[Inzet op blz. 7]
„Woestijnen rukken op . . . ’grotendeels ten gevolge van ’s mensen eigen dwaasheid’”
[Inzet op blz. 9]
„Omdat het probleem wereldomvattend is, moet het ook op een wereldomvattende schaal aangepakt worden”
[Inzet op blz. 9]
„Het land zal inderdaad zijn opbrengst geven, en het geboomte van het veld zal zijn vrucht geven”
[Inzet op blz. 10]
„Ieder zevende jaar genoot het land volledig rust”
[Inzet op blz. 10]
„De woestijnvlakte zal blij zijn en bloeien als de saffraan”
[Inzet op blz. 11]
„Tijd . . . om te verderven die de aarde verderven”