Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w51 15/2 blz. 51-56
  • Lofgezang ter ere van de Grondvester der Nieuwe Wereld

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Lofgezang ter ere van de Grondvester der Nieuwe Wereld
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehova’s koninkrijk 1951
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • HET ONTSTAAN VAN DE KONINKRIJKEN DER OUDE WERELD
  • SEDERT WANNEER KONING DER WERELD?
  • HET MYSTIEKE BABYLON STORT VAN ZIJN VOETSTUK OMLAAG
  • „Uw wil geschiede op aarde” — Deel 10
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1959
  • De schare lofprijzers der Nieuwe Wereld
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehova’s koninkrijk 1951
  • Het visioen van de „Tijd van het einde”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehova’s koninkrijk 1951
  • „Het koninkrijk van onze Heer en van zijn Christus” neemt de macht over
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1978
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehova’s koninkrijk 1951
w51 15/2 blz. 51-56

Lofgezang ter ere van de Grondvester der Nieuwe Wereld

„Looft Jah, gijlieden, omdat Jehova onze God, de Almachtige, is begonnen als koning te heersen.” — Openb. 19:6, NW.

1. Waarom kunnen wij Halleluja! zeggen, en wat betekent het?

HALLELUJA! Jehova heeft zijn rechtmatige macht over onze aarde aanvaard en is begonnen als de koning er van te heersen. Dit is een feit waarvan alle volkeren der aarde gedurende het jaar 1951 ernstig nota dienen te nemen. Er wordt door te kennen gegeven dat een rechtvaardige nieuwe wereld voor de deur staat en door de kracht van de Almachtige God stellig haar intrede zal doen. Het is iets waarover men grote vreugde kan bedrijven! Er zal stellig een wonderbaarlijke verandering over deze gehele aardbol volgen, hetgeen een eer voor Gods heerschappij zal zijn en een rustig, veilig en voorspoedig bestaan voor alle mensen van goede wil zal betekenen. De mensen zullen niet meer denken dat God de aarde heeft verlaten of vragen waarom hij heeft toegestaan dat de aarde gedurende deze afgelopen zes duizend jaren door goddeloosheid werd beheerst. Zijn gestelde tijd is gekomen de grote verborgenheden op te helderen en de strijdvraag die er met betrekking tot de souvereiniteit van het universum woedt, op te lossen.

2. Wat betaamt het thans iedereen die is ingelicht, te doen?

2 Wat een zeer klein gedeelte van het grenzenloze universum is onze aarde! Toch is ze thans het terrein van felle strijd, de enige plaats waar deze strijdvraag over de universele souvereiniteit definitief moet worden opgelost. En ze zal worden opgelost, neen, niet ten gunste van de Verenigde Natiën of van andere elementen dezer oude wereld, maar ten gunste van de Rechtvaardige, ten gunste, van Jehova. Daarom is hij sedert 1914 n. Chr., het door hem zelf vastgestelde jaar, door middel van een gloednieuwe wereldregering voor deze aarde, begonnen als koning te heersen. Het kan zijn dat dit zeven en dertig jaren geleden is geschied, maar dit vormt des te meer reden waarom iedereen die is ingelicht, zijn levenswijze en zijn toekomstige plannen dient te onderzoeken, om te zien of ze in overeenstemming zijn met de niet te vermijden verandering die snel naderbijkomt. Ook betaamt het iedereen die is ingelicht, het vertroostende onderricht aan zoveel mogelijk anderen te verbreiden, opdat zij zich voor het leven in Gods nieuwe wereld kunnen gereedmaken.

3. Waartoe is het voor ons thans de geschikte tijd?

3 Wij leven in de wonderbaarlijkste tijd van de gehele geschiedenis der mensheid, een tijd waarin wij het voorrecht hebben er getuige van te zijn hoe deze doodaanbrengende oude wereld in de levengevende nieuwe wereld overgaat, een wereld waarover geïnspireerde profeten in zulke voortreffelijke bewoordingen hebben gesproken. Thans is het er de geschikte tijd voor de Grondvester, Bouwer en Heerser der nieuwe wereld onze eeuwige trouw te zweren, en anderen tot het inzicht te brengen en aan te sporen dit te doen, want die handelwijze heeft tot gevolg dat wij leven in de nieuwe wereld verwerven. Alle luisterrijke profetieën hebben op deze hoogst belangrijke overgangsperiode betrekking ten einde aan te tonen hoe belangrijk ze is, opdat wij onze koers juist zouden kunnen bepalen. Het laatste boek van de Bijbel geeft op symbolische wijze een afbeelding van de gewichtige gebeurtenissen die deze tijd hebben gekenmerkt of nog zullen kenmerken, en er wordt ons in voorgeschreven wat wij moeten doen indien wij ons in het leven in de toekomende wereld wensen te verheugen. Er wordt in voorzegd wat een grote schare mensen te dien einde zal doen. Thans hangt het van ons af de beslissing te nemen of wij tot die grote schare, welke een aandeel in het vervullen van de profetie heeft, wensen te behoren. Daar, in Openbaring 19:6, volgens Het Nieuwe Testament van de twintigste eeuw (uitgave van 1901, Eng.), lezen wij: „Toen hoorde ik iets wat geleek op de stemmen van een grote menigte, en op het geluid van vele wateren, en op het geluid van luide donderslagen, en allen zeiden — ’Looft de Heer! De Heer is Koning, onze God, de Almachtige.’” Het Nieuwe Testament in elementair Engels (uitgave van 1941) luidt: „En de stem van een groot leger bereikte mijn oren, gelijk het geluid van wateren, en het geluid van luide donders, zeggende: ’Lof zij de Heer: want de Here onze God, Heerser over allen, is Koning.’”

4. Wat betekent „Halleluja” hier, en waar is deze uitdrukking het best vertolkt?

4 In de oorspronkelijke Griekse tekst van de Bijbel staat het woord „Halleluja” in het bovenaangehaalde vers. De vertalers hebben dit woord over het algemeen letterlijk in het Engels overgenomen, zoals bijvoorbeeld in de Amerikaanse Standaard Vertaling en in de Herziene Standaard Vertaling: „Halleluja! Want de Here onze God de Almachtige regeert.” In de Nederlandse Statenvertaling luidt deze tekst: „Halleluja, want de Here, de almachtige God, heeft als Koning geheerst.” In het bovenstaande merkt gij echter op dat het woord in het Nieuwe Testament van de twintigste eeuw met „Looft de Heer” en in Het Nieuwe Testament in elementair Engels met „Lof zij de Heer” is vertaald. Maar „Hallelujah” is Hebreeuws en betekent letterlijk „Looft Jah”, als een bevel aan een aantal personen. In de Nieuwe-Wereld-Vertaling der Christelijke Griekse Geschriften (Eng.) is de uitdrukking derhalve het nauwkeurigst vertaald doordat Openbaring 19:6 daarin als volgt is vertolkt: „En ik hoorde iets wat gelijk was aan een stem van een grote schare en aan een geluid van vele wateren en aan een geluid van zware donderslagen. Zij zeiden: ’Looft Jah, gijlieden, omdat Jehova onze God, de Almachtige, is begonnen als koning te heersen.’” Door deze vertaling wordt niet alleen duidelijk gemaakt dat Jehova als koning regeert of heerst, maar ook dat hij op een zeker tijdstip als koning begon te heersen. Dit stemt overeen met de vertolking in de Nadrukkelijke Bijbelvertaling van Rotherham (Eng.): „Halleluja! Want de Here [onze] God de Almachtige is koning geworden.” Het feit dat zijn regering is begonnen, is een reden hem te loven.

5. Waarom wordt deze oproep om hem te loven, gedaan, en in welke reeks van oproepen?

5 De naam „Jah” is een verkorting voor „Jehova” of „Jahwe”. De oproep die hier wordt gedaan tot het loven van hem, is de laatste van een reeks van vijf oproepen hem te loven wegens de verbijsterende gebeurtenissen die hij teweegbrengt, gebeurtenissen welke wij in deze tijd in vervulling zien gaan. Opdat wij op de hoogte zullen geraken met de bijzonderheden die deze reeks van oproepen betreffen, halen wij uit de Nieuwe-Wereld-Vertaling de gehele passage aan (Openbaring 19:1-6): „Hierna hoorde ik iets wat gelijk een luide stem van een grote schare in de hemel was. Zij zeiden: ’Looft Jah, gijlieden [kanttekening: Zij zeiden: ’Halleluja’]! De redding en de heerlijkheid en de kracht behoren onze God toe, omdat zijn oordelen waarachtig en rechtvaardig zijn. Want hij heeft het oordeel voltrokken aan de grote hoer, die de aarde met haar hoererij verdierf, en hij heeft het bloed zijner slaven van haar hand gewroken.’ En vlak daarna zeiden zij voor de tweede maal: ’Looft Jah, gijlieden [Halleluja]! En de rook die van haar afkomt, blijft voor eeuwig opstijgen.’ En de vier en twintig mensen op leeftijd en de vier levende schepselen vielen neder en aanbaden God, die op de troon is gezeten, en zeiden: ’Amen! Looft Jah, gijlieden [Halleluja]!’ Ook ging een stem uit van de troon en zeide: ’Looft onze God, gij allen die zijn slaven zijt, die hem vreest, de kleinen en de groten.’ En ik hoorde iets wat gelijk was aan een stem van een grote schare en aan een geluid van vele wateren en aan een geluid van zware donderslagen. Zij zeiden ’Looft Jah, gijlieden [Halleluja], omdat Jehova onze God, de Almachtige, is begonnen als koning te heersen.’”

6. Met het oog waarop is het stellig juist hem thans te loven?

6 Duizenden jaren lang hebben getrouwe mensen uit de oudheid, van Johannes de Doper helemaal terug tot aan Abel, de eerste martelaar, vooruitgezien naar de oprichting van Gods koninkrijk, hetgeen zou geschieden doordat de macht er van in de handen van zijn Zaad, de Messias of Christus, zou worden gegeven. Negentien eeuwen lang hebben de Christelijke navolgers van de Messias, Jezus Christus, het gebed gebeden dat hij ons heeft geleerd: „Onze Vader in de hemelen, laat uw naam worden geheiligd. Laat uw koninkrijk komen. Laat uw wil geschieden, gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” (Matth. 6:9, 10, NW). En nu de hemelse Vader in vervulling van de belofte die hij in de oudheid heeft gedaan, en als antwoord op de gebeden der Christenen, is begonnen als koning te heersen, is het dan niet juist hem te loven? Ja, zeer stellig! Want zijn koninklijke heerschappij betekent onze bevrijding van deze onderdrukkende wereld en onuitsprekelijke zegeningen in de vrije nieuwe wereld. Maar op grond waarvan kunnen wij in onze eerste paragraaf beweren dat hij in 1914 n. Chr. als koning begon te heersen? In het volgende gedeelte wordt aangetoond op grond waarvan wij dit beweren.

HET ONTSTAAN VAN DE KONINKRIJKEN DER OUDE WERELD

7. Welke omverwerping wordt aangekondigd in verband met zijn heerschappij als Koning? Wie doet dit versteld staan?

7 In Openbaring, hoofdstuk 19, merken wij op dat de bekendmaking dat Jehova onze God, de Almachtige, is begonnen als koning te heersen, in verband met zijn omverwerping van het grote mystieke Babylon wordt gedaan. Openbaring 19:2 (NW) beschrijft Babylon als de „grote hoer, die de aarde met haar hoererij verdierf”. De engel die de openbaring aan de apostel Johannes bracht, spreekt over Babylon als over de „grote hoer, die op vele wateren zit, met wie de koningen der aarde hoererij hebben bedreven, terwijl zij die, de aarde bewonen, dronken werden gemaakt met de wijn van haar hoererij”. Johannes vertelt ons: „Op haar voorhoofd was een naam geschreven, een verborgenheid: ’het Grote Babylon, de moeder der hoeren en van de walgelijkheden der aarde’” (Openb. 17:1, 2, 5, NW). Dit was meer dan zeshonderd jaren nadat in 539 v. Chr. volgens het besluit van Jehova God de werkelijke stad Babylon aan de rivier de Eufraat door de koningen Darius en Kores werd omvergeworpen. Toen dat Babylon uit de oudheid werd neergeworpen uit zijn positie als de derde wereldmacht in de Bijbelse geschiedenis, toonde God aldus zijn almacht maar begon toen nog niet over de gehele aarde te regeren. Het mystieke Babylon, Satans wereldorganisatie, bleef nog bestaan. Wanneer God werkelijk zal zijn begonnen als koning te heersen, werpt hij het grote mystieke Babylon, dat over de gehele wereld macht en invloed heeft, omver en vernietigt het. Deze huidige daad van God zal, wanneer ze is voleindigd, de gehele aarde veel meer versteld doen staan dan zijn omverwerping van het Babylon uit de oudheid.

8. Waarom is het passend dat er bij die gebeurtenis zou worden bekendgemaakt dat hij als Koning heerst?

8 Hoe passend is het dat, wanneer Jehova God het mystieke Babylon van tegenwoordig omverwerpt en vernietigt, er zou worden bekendgemaakt dat hij als Koning heerst! De eerste plaats waar na de vloed van Noachs dagen een koninkrijk werd opgericht dat tegen Jehova was gekant, was Babylon of Babel. De eerste koning van die stad was Nimrod, de opstandige vijand van de waarachtige God. Genesis 10:8-10 (Luther) deelt ons mede: „Kusch [de kleinzoon van Noach] verwekte Nimrod, die begon een geweldenaar te zijn op de aarde; en hij was een geweldig jager voor [of in strijd met] den Heer [Jehova]. Daarom zegt men: Dat is een geweldig jager voor den Heer [Jehova], gelijk Nimrod. En het begin zijns rijks was Babel, Erech, Akkad, en Kalne in het land Sinear” (Encyclopaedie van McClintock & Strong). Nimrods koninkrijk te Babel of Babylon werd nimmer door Jehova gemachtigd maar het werd in uitdaging van hem opgericht en ten einde zijn naam en universele souvereiniteit te kleineren. Vele eeuwen later, toen Babylon een wereldmacht was geworden die machtiger dan Egypte en Assyrië was, gaf dit wereldrijk er op brutale wijze blijk van Jehova God vijandig gezind te zijn door Jeruzalem te vernietigen en zijn volk in ballingschap te leiden.

9, 10. Wie was de eerste menselijke koning die door Jehova werd goedgekeurd? Waarom?

9 De Allerhoogste God onthield de koningen van Babylon zijn zegen, maar hij verwekte Melchizedek, de koning van Salem, dat later Jeruzalem werd, en hij keurde hem goed. Zijn naam onthult de reden hiervoor, want de betekenis er van is „koning der rechtvaardigheid”, en de naam van zijn stad Salem betekent „vrede”. Melchizedek erfde zijn koningschap niet van zijn aardse vader of via zijn moeder, en hij had geen opvolger op zijn troon. Derhalve werd hij in de profetische geschiedenis gebruikt om de rechtvaardige Koning der nieuwe wereld, Jehova’s Zoon Jezus Christus, te voorschaduwen.

10 Melchizedek ging de getrouwe Abraham tegemoet na diens overwinning over de koning van het in Babylon gelegen Sinear en zijn bondgenoten. Hierover lezen wij: „En Melchizedek, koning van Salem, bracht voort brood en wijn; en hij was een priester des allerhoogsten Gods. En hij zegende hem, en zeide: Gezegend zij Abram Gode, den Allerhoogste, Die hemel en aarde bezit! En gezegend zij de allerhoogste God, Die uw vijanden in uw hand geleverd heeft! En hij [Abraham] gaf hem de tiende van alles” (Gen. 14:18-20). En wat de reden betreft waarom Melchizedek Jezus Christus voorschaduwde, lezen wij: „Jezus, die naar de gelijkenis van Melchizedek voor altijd een hogepriester is geworden. Want deze Melchizedek, koning van Salem, priester van de Allerhoogste God, die Abraham tegemoetging toen deze van het verslaan der koningen terugkeerde, en die hem zegende en aan wie Abraham een tiende van alles toebedeelde, is in de eerste plaats, zoals de vertaling te kennen geeft: ’Koning der rechtvaardigheid’ en is vervolgens ook koning van Salem, dat wil zeggen: ’Koning des vredes.’ Aangezien hij zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister is, en noch een begin van dagen noch een einde des levens heeft, maar dewijl hij de Zoon van God gelijk is gemaakt, blijft hij voor altijd een priester” (Hebr. 6:20 tot 7:3, NW). Melchizedek vertegenwoordigde Jehova als Koning.

11. Over welke natie begon Jehova als koning te heersen? Hoe wordt dit bevestigd?

11 Eeuwen later begon Jehova God over een natie te regeren, de natie Israël. De stad Jeruzalem werd er de hoofdstad van, en koning David was de eerste die daar regeerde. Maar eeuwen tevoren was God hun werkelijke Koning geweest, hoewel onzichtbaar. De profeet Mozes getuigde omtrent dit feit aan de Rode Zee, toen God de Egyptische legers, waardoor de ontvluchtende Israëlieten heftig werden vervolgd, verdronk. Toen zong Mozes: „De HERE [Jehova] zal in eeuwigheid en geduriglijk regeren! Want Farao’s paard, met zijn wagen, met zijn ruiters, zijn in de zee gekomen, en de HERE [Jehova] heeft de wateren der zee over hen doen wederkeren; maar de kinderen Israëls zijn op het droge in het midden van de zee gegaan.” En toen Mozes vlak voor de grenzen van het Beloofde Land stond, en terwijl hij over Israël als over „Jeschurun” of „Rechtschapene” sprak, zong hij: „En Hij was koning in Jeschurun, als de hoofden des volks zich vergaderden, samen met de stammen Israëls” (Ex. 15:18, 19 en Deut. 33:5, Belg. PB). Gideon, die de Israëlieten van de Midianietische invallers bevrijdde, erkende dat belangrijke feit. Toen het volk Gideon tot hun zichtbare menselijke koning wilde maken, zeide hij daarom: „Ik zal over u niet heersen; ook zal mijn zoon over u niet heersen; de HERE [Jehova] zal over u heersen.” — Richt. 8:23.

12. Waardoor wordt aangetoond dat het verstandig is hem thans als koning te erkennen?

12 Doen wij er thans verstandig aan Jehova onze God als koning te erkennen? Ja. Het is waar dat er geloof voor nodig is om te midden dezer wereld van menselijke koningen en vorstelijke heersers, te erkennen dat hij thans de regerende Koning over zijn volk is en als zodanig dient te worden gehoorzaamd. Maar de Israëlieten hebben aangetoond dat wij stellig moeilijkheden zullen krijgen indien wij dat geloof verwerpen of daarvan afvallen. In de dagen van de profeet Samuël vroegen zij hem een zichtbare koning over hun natie te maken, zoals de koningen dezer wereld. Bedroefd legde Samuël in gebed de aangelegenheid aan God voor. „Doch de HERE [Jehova] zeide tot Samuël: Hoor naar de stem des volks in alles, wat zij tot u zeggen zullen; want zij hebben u niet verworpen, maar zij hebben Mij verworpen, dat Ik geen Koning over hen zal zijn” (1 Sam. 8:7). Hun ervaring met menselijke koningen wordt kort en bondig samengevat in de woorden die Jehova tot de Israëlieten richtte: „Waar is uw koning nu? Dat hij u behoude in al uw steden! En uw richters, waar gij van zeidet: Geef mij een koning en vorsten? Ik gaf u een koning in Mijn toorn, en nam hem weg in Mijn verbolgenheid” (Hos. 13:10, 11). Hun laatste menselijke koning werd in Gods verbolgenheid weggenomen toen de legers van Babylon in 607 v. Chr. Jeruzalem verwoestten. Evenals hij zullen de laatste koningen en vorstelijke heersers der Christenheid in Gods verbolgenheid worden weggenomen in de krijg van Armageddon, te midden van een verdrukking die door de vernietiging van Jeruzalem werd voorschaduwd.

13. Hoe kwam het dat Jeruzalem de „stad des groten Konings” werd?

13 De tweede koning die door Jehova’s profeet over Israël werd gezalfd, was een man naar zijn hart, David de herder van Bethlehem. Het was koning David die Zion, de burcht van Jeruzalem, aan de heidense bezitters er van ontrukte en het tot de hoofdstad van Israël maakte. Hij bracht het symbool van Jehova’s tegenwoordigheid onder zijn volk, de heilige ark des verbonds, in de hoofdstad en vlak bij zijn paleis. Hij trof voorbereidingen voor de bouw van een glorierijke tempel waarin de ark zou worden ondergebracht. Wegens deze ijver ten aanzien van de aanbidding van de levende en waarachtige God sloot Jehova met David een verbond voor een eeuwig koninkrijk, hetwelk inhield dat een van Davids nakomelingen voor altijd een koning zou zijn. Die nakomeling of „zoon van David” zou Jezus Christus zijn, geboren uit een maagd wier afkomst zou zijn terug te voeren tot koning David. De koningen van Davids linie regeerden als zichtbare vertegenwoordigers van de ware Koning van Israël, Jehova God, en daarom werd er van hen gezegd dat zij op Zijn troon zaten, zoals er over de zoon en opvolger van koning David staat geschreven: „Alzo zat Salomo op den troon des HEREN [van Jehova], als koning in zijns vaders Davids plaats, en hij was voorspoedig; en gans Israël hoorde naar hem.” Toen David ten gunste van Salomo afstand deed van de troon, bad hij en hij erkende God als Koning, toen hij zeide: „U, Jahwe, is de grootheid, de kracht, de luister, de glorie en de majesteit; want alles in hemel en op aarde behoort u; u, Jahwe, is de heerschappij [het Koninkrijk], en gij zijt het die u als hoofd over alles verheft. De rijkdom en de heerlijkheid komen van u; gij regeert over alles” (1 Kron. 29:23; 29:10-12, LV). In overeenstemming met Psalm 48:2, 3 zeide Jezus zelf over Jeruzalem: „Zij is de stad des groten Konings” (Matth. 5:34, 35). Aldus regeerde Jehova God, door middel van zijn regerende gezalfde koning te Jeruzalem, als koning over het gebied van Israël.

SEDERT WANNEER KONING DER WERELD?

14. Welke kastijding werd in het Koninkrijksverbond toegezegd? Hoe werd deze kastijding tenslotte toegediend?

14 Betreffende Davids opvolgers op de troon zeide God in het verbond dat hij met David voor een eeuwig koninkrijk sloot en waardoor hij de toezegging deed nimmer het koningschap van Davids linie weg te nemen: „Als hij misdoet, zo zal Ik hem met een mensenroede en met plagen der mensenkinderen straffen. Maar Mijn goedertierenheid zal van hem niet wijken, gelijk als Ik die weggenomen heb van Saul, dien Ik van voor uw aangezicht heb weggenomen. Doch uw huis zal bestendig zijn, en uw koninkrijk tot in eeuwigheid, voor uw aangezicht, uw stoel [troon] zal vast zijn tot in eeuwigheid” (2 Sam. 7:14-16, Luther). Van 621 tot 607 v. Chr. kastijdde God derhalve Davids ontrouwe opvolgers, van Jojakim af tot aan Zedekia, met de roede van de Babylonische imperialisten. De koningen Jojakim en Zedekia moesten afstand doen van de troon en werden gevankelijk naar Babylon weggevoerd terwijl Jeruzalem en zijn paleizen en tempel werden vernietigd.

15. Hoe voerde Gods koninkrijk tijdelijk geen heerschappij, en welke periode nam toen een aanvang?

15 Op deze wijze ging de profetie die tot koning Zedekia was uitgesproken, in vervulling: „Alzo zegt de Here HERE [Jehova]: Doe dien hoed weg, en hef dien kroon af, deze zal dezelfde niet wezen; Ik zal verhogen dien, die nederig is, en vernederen dien, die hoog is. Ik zal die kroon omgekeerd, omgekeerd, omgekeerd stellen; ja, zij zal niet zijn, totdat hij kome, die daartoe recht heeft, en dien Ik geven zal” (Ezech. 21:26, 27). Aldus hield Jehova door een zelf genomen beslissing op als koning over Israël en het gebied er van te heersen. Door gebruik te maken van de heidense legers wierp hij in 607 v. Chr. de zichtbare vertegenwoordiging van zijn koninkrijk op aarde omver. In de herfst van dat jaar, toen Jeruzalem en Juda volledig werden verwoest, namen de tijden der heidenen of de „gestelde tijden der natiën” een aanvang, en ze zouden „zeven tijden”, of 2520 jaren, voortduren (Dan. 4:16, 23, 25, 32). Aldus voerde Gods koninkrijk tijdelijk over geen enkel gedeelte der aarde heerschappij.

16. Wat was Jezus’ houding en handelwijze met betrekking tot de „gestelde tijden der natiën”?

16 Toen de joodse geestelijken in 33 n. Chr. te Jeruzalem Jezus voor Pontius Pilatus verwierpen met de uitroep: „Wij hebben geen koning, dan den Keizer” moesten de tijden der heidense overheersing voortduren. God had de heidenen toegestaan „zeven tijden” te heersen en Jezus weigerde zich daarin te mengen. Daarom ’richtte hij toen niet wederom het koninkrijk aan Israël op’. Hij profeteerde dat deze tijden zouden voortduren totdat ze volledig zouden zijn geëindigd, hetgeen zou zijn tot aan de herfst van 1914 n. Chr. (Joh. 19:15; Hand. 1:6; Luk. 21:24). „Maar deze man heeft voor altijd één offer voor de zonden gebracht en ging aan de rechterhand van God zitten, terwijl hij van die tijd af wachtte totdat zijn vijanden tot een voetbank voor zijn voeten zouden worden gemaakt” (Hebr. 10:12, 13, NW; Ps. 110:1, 2). Dit betekende dat Jezus tot 1914 aan Gods rechterhand moest wachten, omdat Jehova God de door hem gestelde tijden en gelegenheden niet verandert maar zich er getrouw aan houdt. In 1914 was voor God de tijd aangebroken het koninkrijk aan zijn getrouwe Zoon te geven, „die daartoe recht heeft”, en voor de Zoon was de tijd aangebroken om als vervulling van het verbond dat met zijn voorvader David was gesloten, in het koninkrijk te komen. In dat jaar was voor hem de tijd aangebroken in overeenstemming met de uitnodiging van zijn hemelse Vader te handelen: „Eis van Mij, en Ik zal de heidenen [natiën] geven tot Uw erfdeel en de einden der aarde tot Uw bezitting. Gij zult hen verpletteren met een ijzeren scepter; Gij zult hen in stukken slaan als een pottebakkersvat” (Ps. 2:7-9, AS). Daar hij de natiën der aarde ontving ten einde ze gelijk aardewerk dat met een ijzeren roede wordt verbrijzeld, in stukken te breken en te slaan, zou het er op duiden dat de „gestelde tijden der natiën” waren geëindigd.

17. Waarom was 1914 n. Chr. voor Jehova de juiste tijd om met regeren te beginnen?

17 In 1914, aan het einde van die „gestelde tijden”, begon Jehova als koning te heersen. Hoe weten wij dat? Wel, aan het begin van die tijden, in 607 v. Chr., hield hij met regeren op, doordat hij de heerschappij van koning Zedekia te Jeruzalem omverwierp. Hij stootte hem van de „troon van Jehova”, liet Jeruzalem door de heidenen van Babylon in stukken slaan en die stad door de natiën vertreden. Het einde van die tijden in 1914 betekende derhalve precies het omgekeerde. Toen nam de Almachtige God zijn grote kracht weer aan. Hij begon als koning te heersen, niet in het aardse Jeruzalem of over het vroegere beloofde land Palestina, maar over de gehele aarde en al haar natiën in en buiten de Christenheid. Hij deed dit gedachtig aan zijn koninkrijksverbond met David en doordat hij de waardige Zoon van David, Jezus Christus, als Koning van de nieuwe wereld installeerde. Niet als Koning op een stoffelijke troon in een aards Jeruzalem, maar op de „troon van Jehova”, die in de hemel is en waar Jezus had zitten wachten totdat al zijn vijanden tot zijn voetbank zouden worden gemaakt. „De hemel is mijn troon, en de aarde is mijn voetbank” zegt Jehova (Hand. 7:49, NW; Jes. 66:1). Daarom is sedert 1914 de tijd aangebroken waarin de heidense natiën niet langer bovenaan staan maar zich onder de voeten bevinden, ten einde daar door de hemelse Heersers te worden vertreden totdat ze tot poeder zijn gemalen en in de krijg van Armageddon worden weggeblazen.

18. Wat voor aankondiging werd in de hemel gedaan en welke dank werd daar betuigd? Wat voor geboorte geschiedde daar?

18 De engelen in de hemel waren zich volledig bewust van deze gebeurtenissen in 1914: „En er geschiedden luide stemmen in de hemel, die zeiden: ’Het koninkrijk der wereld is het koninkrijk van onze Heer en van zijn Christus geworden, en hij zal voor eeuwig als koning heersen.’ En de vier en twintig mensen op leeftijd, die voor het aanschijn van God op hun tronen zitten, vielen op hun aangezicht en aanbaden God, zeggende: ’Wij danken u, Jehova God, de Almachtige, hij die is en die was, omdat gij uw grote kracht hebt aangenomen en zijt begonnen als koning te heersen. Doch de natiën werden toornig, en uw toorn kwam, en de gestelde tijd . . . om hen die de aarde verderven, te gronde te richten’” (Openb. 11:15-18, NW). Over Jehova’s hemelse organisatie wordt gesproken als over het symbolische Jeruzalem. Het bracht Jezus Christus voort als degene die als Koning van Jehova’s nieuwe wereld op de troon zou worden geplaatst. In hoofdstuk twaalf van De Openbaring wordt deze gebeurtenis derhalve als de geboorte van een manlijke zuigeling afgebeeld: „En zij baarde een zoon, een manlijk kind, die is voorbestemd alle natiën met een ijzeren roede te hoeden. En haar kind werd weggevoerd naar God en naar zijn troon.” — Openb. 12:1-5, NW.

19. Hoe hebben de natiën op de geboorte van het koninkrijk gereageerd?

19 Zijn ijzeren roede betekende toorn voor de natiën wier gestelde „zeven tijden” ten einde waren gelopen. Derhalve was het jaar 1914 voor de heidense natiën niet de tijd zich er over te verheugen dat Jehova zijn macht om over de aarde te heersen, had aanvaard en dat het koninkrijk van zijn Christus was geboren. Ze werden toornig. De gebeurtenissen der geschiedenis tonen aan dat ze precies in het kritieke jaar 1914 toornig werden. Ze bonden onderling de strijd om de wereldheerschappij aan in plaats van gelijk Christenen te handelen en hun aardse macht aan Jehova’s op de troon geplaatste Koning over te geven. In de zeven en dertig jaren die sedert dat jaar zijn verlopen, is hun toorn niet afgenomen maar toegenomen, hetgeen wordt bewezen door hun toenemende vervolging van Jehova’s getuigen, die het door zijn Christus geregeerde koninkrijk aankondigen en het als afgezanten vertegenwoordigen.

HET MYSTIEKE BABYLON STORT VAN ZIJN VOETSTUK OMLAAG

20. Op welke wijze is het huidige Babylon van zijn voetstuk omlaaggestort? Welk lot staat hem nog te wachten?

20 Het Babylonische rijk werd gebruikt om in 607 v. Chr. Jeruzalem te vernietigen en de „gestelde tijden der natiën” te doen beginnen. Het is dan ook zeer passend dat aan het einde van de gestelde tijden, in 1914, het huidige Babylon, de wereldorganisatie des Duivels, ten gevolge van Jehova’s oordeel tegen haar van zijn voetstuk omlaag zou storten en onder de voeten zou worden gesteld. Hoe geschiedde dit? Door de onzichtbare koning van het mystieke Babylon, Satan de Duivel, en zijn demonenorganisatie uit de hemelse hoogten, en dus uit het gezelschap der heilige engelen, naar beneden, naar Gods voetbank, de aarde, te werpen. De activiteit om dit tot stand te brengen, begon vlak nadat in 1914 het Koninkrijk werd geboren. „Daarom werd de grote draak nedergeworpen, de oorspronkelijke slang, hij die Duivel en Satan wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde misleidt; hij werd naar de aarde nedergeworpen, en zijn engelen werden met hem nedergeworpen. En ik hoorde een luide stem in de hemel zeggen: ’Thans zijn de redding en de kracht en het koninkrijk van onze God en het gezag van zijn Christus verwezenlijkt, omdat de beschuldiger van onze broeders . . . is nedergeworpen . . . Weest hierom blijde, gij hemelen en gij die er in woont! Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u afgekomen, en hij heeft grote toorn, wetend dat hij een korte tijd heeft’” (Openb. 12:7-12, NW). In de krijg van Armageddon, die na deze „korte tijd” zal worden gestreden, zal het huidige Babylon of Satans wereldorganisatie worden vernietigd en zal de nieuwe wereld volledig worden ingevoerd.

21-23. (a) Doordat wie in de gehele wereld op de voorgrond treden, wordt die omlaagstorting aangetoond? (b) Welke spreuk nemen zij op, tegen wie en ter ere van wie?

21 Dat het huidige Babylon uit de hemelse hoogten is omlaaggestort, wordt aangetoond doordat Jehova’s getrouwe gewijde overblijfsel en hun metgezellen van goede wil van die wereldorganisatie zijn bevrijd. Daarom zijn Jehova’s getuigen sedert 1919 in de gehele wereld zo op de voorgrond getreden. Toen het Babylon uit de oudheid in 539 v. Chr. zelf als een wereldmacht werd vernietigd, werd het Israëlietische overblijfsel uit de macht er van bevrijd. Bij besluit van de veroveraar van Babylon, koning Kores van Perzië, kregen zij toestemming terug te keren naar de plaats waar Jeruzalem had gestaan, en de heilige tempel te herbouwen. En evenals destijds kunnen het bevrijde overblijfsel van geestelijke Israëlieten en hun metgezellen van goede wil thans de spreuk tegen Satan, de god en koning van het mystieke Babylon, opnemen en zingen:

22 „Het zal geschieden ten dage, wanneer u de HERE [Jehova] rust geven zal van uw smart, en van uw beroering, en van de harde dienstbaarheid, waarin men u heeft doen dienen; dan zult gij deze spreuk opnemen tegen den koning van Babel, en zeggen: . . . Hoe zijt gij uit den hemel gevallen, o morgenster, gij zoon des dageraads! hoe zijt gij ter aarde nedergehouwen, gij die de heidenen krenktet [de natiën neervelde]! En zeidet in uw hart: Ik zal ten hemel opklimmen, ik zal mijn troon boven de sterren Gods verhogen; en ik zal mij zetten op den berg der samenkomst aan de zijden van [in de uiteinden van] het noorden. Ik zal boven de hoogten der wolken klimmen, ik zal den Allerhoogste gelijk worden. Ja, in de hel [Sheol] zult gij nedergestoten worden, aan de zijden van den kuil!” „Want Ik zal tegen hen opstaan, spreekt de HERE [Jehova der heirscharen, en Ik zal van Babel uitroeien den naam en het overblijfsel, en den zoon en den zoonszoon, spreekt de HERE [Jehova]. . . . Ik zal hen met een bezem des verderfs uitvagen.” — Jes. 14:3-23, AS.

23 Terwijl dit een spreuk is waardoor smaad wordt gestapeld op de vernederde god van het mystieke Babylon, is ze een lofgezang ter ere van de Grondvester der nieuwe wereld die op de vernietiging van Babylon volgt. Er wordt door te kennen gegeven dat Jehova God regeert, en dat hij de valse aanklacht van zijn vijanden vanouds, heeft te niet gedaan.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen