Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w59 1/3 blz. 142-151
  • De tijd waarin men beslist wakker moet blijven

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • De tijd waarin men beslist wakker moet blijven
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1959
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • HOE WAKKER TE BLIJVEN
  • HET VERLIES VAN DE BOVENKLEDEREN
  • HET GELUK VAN HEN DIE HUN BOVENKLEDEREN BEHOUDEN
  • Gelukkig zijn zij die wakker blijven
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1959
  • Gelukkig zijn zij die wakker blijven!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1997
  • „Blijf hierbij”
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1959
  • ’Waak voortdurend’!
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2003
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1959
w59 1/3 blz. 142-151

De tijd waarin men beslist wakker moet blijven

1. Tegen welke militaire achtergrond is Jezus’ dringende waarschuwing om wakker te blijven, thans van toepassing, en aan welke zijde moeten wij hierbij staan?

DE VERHEERLIJKTE Jezus Christus liet de dringende waarschuwing „Zie! ik kom als een dief. Gelukkig is hij die wakker blijft en zijn bovenklederen behoudt” tegen een profetische achtergrond horen welke thans op dramatische wijze op wereldomvattende schaal gestalte heeft aangenomen. Koningen — de bestuurders van de gehele aarde en de Regeerders van de hemel — zijn in opmars! In hemel en op aarde hoort men overal het gedreun van militaire legerscharen die thans met het oog op de oorlog aller oorlogen, de universele strijd van de Berg van Megiddo, volledig in slagorde worden opgesteld. Een neutraal standpunt is in deze oorlog onmogelijk, want ieder levend schepsel wordt gedwongen een beslissing te nemen welke leven of dood, overleven of vernietiging inhoudt. Er bestaat een dringende noodzaak zich van de strijdvraag welke opgelost moet worden, bewust te zijn, en het wordt voortdurend noodzakelijker wakker te blijven en zich aan de juiste zijde van deze strijdvraag getrouw en betrouwbaar te betonen. Merk op hoe de thans zeer van pas komende raad om dit te doen in de profetische tekenen die lang geleden werden gegeven ten einde thans plaatsvindende gebeurtenissen te voorschaduwen, werd ingevoegd:

2. In welke profetische tekenen werd Jezus’ thans zeer van pas komende raad in Openbaring 16:15 ingevoegd?

2 „En de vijfde [engel] goot zijn schaal [van de toorn Gods] op de troon van het wilde beest uit. En zijn koninkrijk werd verduisterd, en zij begonnen hun tong stuk te bijten van pijn, maar zij lasterden de God des hemels vanwege hun pijnen en hun zweren, en zij hadden geen berouw van hun werken. En de zesde [engel] goot zijn schaal [van de toorn Gods] uit op de grote rivier de Eufraat, en het water ervan droogde op, opdat voor de koningen van de opgang der zon de weg bereid zou worden. En ik zag drie onreine geïnspireerde uitingen, die er als kikvorsen uitzagen, uit de mond van de draak, die van het wilde beest en die van de valse profeet komen. In werkelijkheid zijn ze uitingen die door demonen zijn geïnspireerd, en ze doen tekenen, en ze gaan uit tot de koningen der gehele bewoonde aarde, om hen te vergaderen tot de oorlog van de grote dag van God de Almachtige. ’Zie! ik kom als een dief. Gelukkig is hij die wakker blijft en zijn bovenklederen behoudt, opdat hij niet naakt wandele en de mensen zijn schaamdelen niet zien.’ En ze vergaderden hen tot de plaats die in het Hebreeuws Har–Magedon [de berg van Megiddo] wordt genoemd.” — Openb. 16:1, 10-16.

3. Waaraan werden Hebreeën, zoals Jezus Christus en de apostel Johannes, bij het noemen van de naam Magedón of Megiddo herinnerd?

3 Een Hebreeër, zoals Jezus Christus toen hij op aarde was en zoals de apostel Johannes toentertijd, werd door het noemen van de naam Magedón of Megiddo aan de door strijd gekenmerkte geschiedenis van die plaats herinnerd. Toen de Israëlieten het land Kanaän onderwierpen, streed Jehovah’s richter Jozua bij de stad Megiddo, waar hij haar heidense koning overwon (Joz. 12:7, 21). Jehovah’s richter Barak heeft hier eveneens strijd gevoerd toen hij de opstandige koningen van Kanaän onderwierp (Richt. 5:1, 19-21). Koning Josia die in Jeruzalem op „Jehovah’s troon” zat, voerde later op verkeerd advies „in de valleivlakte van Megiddo” oorlog tegen de Egyptenaren; hijzelf raakte in die strijd dodelijk gewond terwijl zijn leger de nederlaag leed. — 2 Kron. 35:20-25.

4, 5. (a) Van welke betekenis raakt de naam Megiddo vervuld wanneer deze op de oorlog van Gods grote dag van toepassing wordt gebracht? (b) Voor welke koningen moest het vroegere Babylon het onderspit delven, en hoe was de rivier de Eufraat hierbij betrokken?

4 De naam Megiddo is daarom met een plechtige betekenis geladen wanneer hij op de universele oorlog van de „grote dag van God de Almachtige”, waarin hij tegen de „koningen der gehele bewoonde aarde” strijdt ten einde hun een eeuwige nederlaag toe te brengen, van toepassing wordt gebracht. Op dat tijdstip moet ook het grote, door het oude, 845 km ten oosten van Megiddo aan de rivier de Eufraat gelegen Babylon afgebeelde wereldstelsel voor de Almachtige God en zijn Zoon Jezus Christus vallen. Zij zijn de twee hemelse Koningen die met de uitdrukking „koningen van de opgang der zon” worden bedoeld, voor wie het water van de symbolische „grote rivier de Eufraat” opdroogde ten einde de weg voor hen vrij te maken waarop zij het symbolische Babylon konden binnentrekken. De „toorn Gods” rust op die symbolische rivier omdat ze heeft bijgedragen tot de handel en de verrijking van het symbolische Babylon en deze stad ook een grote bescherming heeft geboden.

5 Lang geleden, in een oktobernacht van het jaar 539 v. Chr., lieten militaire genietroepen het water van de letterlijke rivier de Eufraat weglopen. Hierna trokken de legers van de twee koningen van het oosten, Darius de Meder en Kores de Pers, Babylon via de opgedroogde rivierbedding door haar poorten binnen en doodden koning Belsazar. De Babylonische wereldmacht viel. Kort hierna werd het volk van de profeet Daniël, Jehovah’s volk, door koning Kores vrijgelaten om in Jeruzalem Jehovah’s tempel te herbouwen.

6. Wat zal het hedendaagse tegenbeeld van deze val van Babylon zijn, en welke plaats van aanbidding zal overeind blijven staan?

6 Als een hedendaags tegenbeeld hiervan zal het symbolische Babylon van tegenwoordig door de toorn van Jehovah en van de met hem verbonden Koning, Jezus Christus, het onderspit delven. De koningen van de gehele bewoonde aarde zullen Babylon niet te hulp komen. Door middel van door demonen geïnspireerde propaganda en listige handelingen worden deze koningen thans bijeenvergaderd om Babylon te hulp te komen en Jehovah’s bevrijde volk, de getuigen die thans op aarde leven en zich aan hem hebben opgedragen, aan te vallen. Hierdoor wordt de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” ontketend; en net als lang geleden in Megiddo zullen de koningen der gehele bewoonde aarde ook thans de nederlaag lijden en vernietigd worden. Gods geestelijke tempel blijft echter overeind staan en zijn aanbidding wordt er zegevierend in voortgezet.

7, 8. (a) Wie zullen in de ware tempel dienst blijven verrichten, en waarom zal er aldaar een toenemende behoefte aan bedienaren van het evangelie zijn? (b) Waarom wordt de noodzaak om wakker en waakzaam te blijven, naarmate de tijd voortschrijdt voortdurend groter?

7 Wie zullen God echter in zijn ware geestelijke tempel blijven dienen? De ware christenen die Jezus’ waarschuwing welke in de profetische beschrijving van de wijze waarop de koningen der gehele bewoonde aarde door middel van demonische propaganda en listige handelingen te Armageddon worden bijeenvergaderd, was ingevoegd, ter harte nemen. Ware christenen moeten in de geestelijke tempel waakzaam en wakker blijven want, terwijl het water van de symbolische Eufraat moet opdrogen om het symbolische Babylon zonder steun en verdediging achter te laten, moeten de stromen mensen die naar de „berg van het huis van Jehovah” optrekken, steeds groter worden en voortdurend blijven doorstromen. Opdat de binnenstromende menigte aanbidders die zich aan God hebben opgedragen, de tempelhoven kunnen binnenkomen, zullen de tempelpoorten derhalve ’s nachts noch overdag gesloten mogen zijn maar doorlopend open gehouden moeten worden (Jes. 2:2-4; 60:11-13). Door het grote aantal aanbidders dat er bij komt en nog bij zal komen, zal er een toenemende behoefte aan bedienaren van het evangelie ontstaan.

8 Iedereen die onrein is en de heilige tempel met kwade bedoelingen tracht binnen te komen ten einde hem te verontreinigen, zal uitgebannen moeten worden. Alle getrouwe aanbidders zullen de tempel gezamenlijk als een „huis van gebed voor alle volkeren” rein en heilig houden (Jes. 56:7). Nu het ogenblik steeds dichterbij komt dat de koningen van de gehele bewoonde aarde onder het leiderschap van de symbolische draak, Gog van Magog, in Armageddon hun laatste wanhopige aanval op Jehovah’s getrouwe christelijke aanbidders zullen inzetten, wordt de noodzaak tegen elk binnendringen van iets wat onrein en geestelijk gevaarlijk is, wakker en waakzaam te zijn, voortdurend groter. — Ezech. 38:1 tot en met 39:8.

HOE WAKKER TE BLIJVEN

9. Welk gevaar loopt men wanneer men in slaap valt, en wat zullen Gods liefderijke aanbidders daarom doen?

9 Wanneer men als dienaar van Jehovah op zijn post in slaap valt, loopt men gevaar door de opperste tempelonderzoeker, Jezus Christus, die in Armageddon als een dief verschijnt en na een laatste inspectietocht door het gehele religieuze gebied dat christelijk beweert te zijn, ten slotte het oordeel ten uitvoer zal brengen, op heterdaad betrapt te worden. De slaper wordt dan naakt uitgekleed waarna zijn symbolische klederen worden verbrand.a Elke aanbidder die God met een exclusieve toewijding liefheeft en die ook liefde koestert voor zijn Hoofdonderzoeker en naar zijn komst voor het eindoordeel verlangt, zal er zeer beslist naar streven wakker te blijven. Hij zal achtslaan op Jehovah’s reine aanbidding en de kostbare belangen van het onder Christus staande koninkrijk. Hoe zal de aanbidder geestelijk wakker blijven?

10, 11. (a) Wat moet iemand, zoals ook door Jezus in zijn profetie wordt aangeraden, doen om wakker te blijven? (b) In welk opzicht willen wij daarom niet zoals Babyloniërs handelen, en waarom niet?

10 Om wakker te kunnen blijven, moet men er in de eerste plaats voor zorgen dat men een goede nachtrust krijgt, en tevens vermijden dat men teveel eet of drinkt. Toen Jezus’ volgelingen hem vroegen wanneer de voorzegde dingen zouden plaatsvinden en waaruit het teken ervoor zou bestaan, zei hij hun: „Schenkt . . . aandacht aan uzelf opdat uw hart nooit bezwaard wordt met zich overeten en overmatig drinken en bezorgdheden des levens, en die dag u onvoorziens terstond als een strik overvalt. Want hij zal komen over allen die op de oppervlakte van de gehele aarde wonen. Blijft waken, gedurig smekend dat gij erin moogt slagen te ontkomen aan dit alles wat moet geschieden, en uw positie te behouden voor het aangezicht van de Zoon des mensen.” — Luk. 21:7, 34-36.

11 Wij willen niet evenals de wereld der mensheid Babylonisch zijn door in de nacht der vernietiging, nu het wonderbaarlijke handschrift op de muur is verschenen en hier een wonderbaarlijke verklaring van is gegeven, een Belsazars feest te vieren, zorgeloos te zwelgen, op de militaire macht van deze wereld te vertrouwen, de dingen van Jehovah God te misbruiken en hem te lasteren (Dan. 5:1-30). Een dergelijke Babylonische genotzucht en ongeestelijke wereldsgezindheid zou ons zeker slaperig en gemakzuchtig maken, ons onze post doen verlaten en onze gebeden tot God onderdrukken. Het zou ons ten aanzien van onze verantwoordelijkheden als een christelijke bedienaar van het goede nieuws van Gods koninkrijk doen versuffen, onze beginselvastheid doen verzwakken en ons doen vergeten hoe ver wij al in de stroom des tijds zijn gevorderd. Slechts een goddeloze slaaf gaat bij de gedachte dat het nog wel lang zal duren voordat zijn meester naar huis komt en hem rekenschap afeist, over tot eten en drinken en wordt dronken. — Luk. 12:43.

12. Wat helpt ons in deze plotseling dringend geworden tijd, op heilzame wijze wakker te blijven, en waarom?

12 Wanneer het onder moeilijke omstandigheden plotseling dringend noodzakelijk is wakker te blijven en goed op te letten, kunnen wij als hulp hierbij een opwekkend of stimulerend middel innemen. Dit middel dient ons kracht te schenken en niet onze toekomstige reserves aan te spreken, want hierdoor zou het onze vitaliteit in werkelijkheid ondermijnen en ons uiteindelijk verzwakken. Wanneer iemand die Jehovah God aanbidt, Gods Woord met een doel voor ogen op verstandige wijze bestudeert door allerlei materiaal op te zoeken ten einde zich voor zijn bediening toe te rusten en onvoorziene omstandigheden het hoofd te kunnen bieden, is dit een geestelijk opwekkend middel voor hem. Dit moet geregeld en onder gebed tot God worden gedaan, want hij geeft degene die in verband met een bepaald tekort, gebeden opzendt, overvloedig en zonder verwijt wijsheid (Jak. 1:5). De gepersonifieerde wijsheid verklaart: „Gelukkig is hij die naar mij luistert, doordat hij dag en nacht aan mijn deuren wakker blijft, door bij de posten van mijn ingangen te waken. Want wie mij vindt, zal stellig het leven vinden en door Jehovah met goede wil bejegend worden” (Spr. 8:34, 35). Geluk stimuleert.

13. In welke toestand dienen wij tijdens onze studie te verkeren, en waarom moeten wij hierbij vooruitstrevend zijn?

13 Wij dienen echter wakker en waakzaam te zijn wanneer wij studeren. Wij moeten hierbij vooruitgang maken en door studie werkelijk tot meer kennis en begrip raken. Bovendien moeten wij met de groeiende kennis en het toenemende begrip van Gods Woord en voornemen gelijke tred houden. Hiertoe moeten wij stof bestuderen welke zich verder uitstrekt dan wat wij reeds weten en begrijpen. Wij dienen wat onze studie betreft vooruitstrevend te zijn en niet voortdurend als een opgroeiend kind dat zich maar niet van zijn speelgoed kan losrukken, bij de grondbeginselen der christelijke waarheid te blijven staan. Het materiaal dat wij bestuderen, dient ten aanzien van juiste verlangens en beweegredenen, opbouwend te zijn. Alleen dan werkt onze studie verfrissend en stimulerend op onze mentale en geestelijke waakzaamheid. Door op deze wijze te studeren groeien wij tot christelijke rijpheid. — Hebr. 5:14; 6:1-3.

14. Hoe zullen wij onze vooruitgang in kennis en begrip vastleggen, en met welke gevoelsuitwerking op onszelf?

14 De vooruitgang die wij ten aanzien van kennis en begrip van Gods Woord maken, dienen wij vast te leggen door anderen hiermee van dienst te zijn. Wanneer wij van nieuwe en verlichtende gedachten vervuld raken, zullen wij er spontaan van overvloeien. Wij zullen de nieuwe vooruitstrevende punten waar wij ons over verheugen, aan anderen, aan allen met wie wij in contact komen, willen meedelen. Wij zijn hiertoe speciaal goed in de gelegenheid in de Koninkrijkszaal van Jehovah’s getuigen, in het huis waar door een aantal leden van de gemeente met behulp van een bijbelstudiehulpmiddel wekelijks een studie van de bijbel wordt gehouden, in de huizen der mensen wanneer wij van huis tot huis getuigenis geven of als wij op schapen gelijkende personen die zich voor bijbelstudie interesseren, weer bezoeken. Door deze vooruitstrevende kennis aan anderen uit te delen, rakelen wij ze in onze geest op zodat ze zich daar vaster in wortelt, en door ze aan anderen uit te leggen, worden wij geholpen ze zelf beter te begrijpen. Het verheugt ons zeer te ontdekken dat wij op dit soort van vooruitstrevende kennis vat hebben gekregen en het ons werkelijk eigen hebben gemaakt, zodat wij het als onderwijzers van Gods Woord kunnen gebruiken.

15. Welke invloed heeft een dergelijke stimulans op ons met betrekking tot de toekomst?

15 Een stimulans als de hierboven genoemde schenkt ons nieuw leven en versterkt ons ten aanzien van onze toekomstige behoeften, in plaats dat wij thans reeds op reserves gaan teren die wij in de toekomst nodig zullen hebben.

16, 17. (a) Ten aanzien van welk andere opwekkende middel hebben Jehovah’s aanbidders een bevel ontvangen? (b) Waarom is het thans nog dringender in overeenstemming met dit bevel tot handelen over te gaan?

16 Als een ander krachtig opwekkend middel om wakker, actief in de bediening en waakzaam ten aanzien van wat er in de wereld gebeurt en wat er de betekenis van is, te blijven, dienen wij geregeld met vooruitstrevende medechristenen, christenen die in dezelfde geestelijke tempel van Jehovah aanbidden, bijeen te komen. Jehovah gebiedt ons zelfs met mede-aanbidders op vergaderingen bijeen te komen. De dag waarop Jehovah’s Hogepriester zijn eindinspectie houdt en het oordeel in de universele oorlog van Armageddon voltrekt, komt steeds dichterbij. Het wordt dientengevolge voortdurend dringender de handelwijze te volgen welke onder inspiratie in Hebreeën 10:23-25, 35-37 wordt aangeraden:

17 „Laten wij zonder wankelen vasthouden aan de openbare bekendmaking van onze hoop, want hij die beloofd heeft, is getrouw. Laten wij op elkaar letten tot aansporing van liefde en juiste werken, het vergaderen niet nalaten, zoals sommigen gewoon zijn, maar elkaar aanmoedigen, en dat te meer naarmate gij de dag ziet naderen. Werpt daarom uw vrijheid van spreken, welke een grote beloning met zich brengt, niet weg. Want gij hebt volharding nodig, opdat gij, nadat gij de wil van God hebt gedaan, de vervulling der belofte moogt ontvangen. Want nog ’een zeer weinig’, en ’hij die komt, zal aankomen en niet talmen’.”

18. Waarom hebben wij in deze koude wereld alle aanmoedigingen en aansporingen die wij maar kunnen krijgen door met elkaar samen te komen, nodig?

18 Wij hebben alle aanmoedigingen en aansporingen die wij maar kunnen krijgen door met getrouwe broeders en zusters samen te komen en aan de uitwisseling van vertroosting, geloof en hoop die dit tot gevolg heeft, deel te nemen, nodig. In deze koude wereld, waarin de liefde van het merendeel is verkoeld, zijn de aanmoedigingen, raadgevingen en aansporingen die getrouwe broeders en zusters ons op de vergaderingen verschaffen, met de slagen te vergelijken welke de Duitse getuigen van Jehovah die naakt in een nazi-cel waren opgesloten, waar de bittere kou traag en suf maakte, elkaar gaven ten einde wakker en actief te blijven en niet dood te vriezen. Slagen kunnen hard aankomen, maar ons tevens het leven redden. „De wonden door iemand die liefheeft toegebracht, zijn getrouw” (Spr. 27:6). David, die terechtwijzingen niet verachtte, zei: „Zou de rechtvaardige mij slaan, dan zou het een liefderijke goedgunstigheid zijn; zou hij mij terechtwijzen, dan zou het olie op het hoofd zijn, hetgeen mijn hoofd niet zou willen weigeren” (Ps. 141:5). Wanneer wij daarom met onze mede-aanbidders en -bedienaren van het evangelie bij elkaar komen, heeft dit een krachtige stimulans om wakker te blijven tot gevolg.

19. Waarom hebben wij ten behoeve van onze bediening vermaningen en waarschuwingen nodig?

19 Wij moeten ons onze christelijke plichten in Jehovah’s geestelijke tempel steeds weer in herinnering brengen en onszelf er verder over inlichten. Ook hebben wij het nodig ons door anderen hieraan te laten herinneren. Wij dienen altijd pogingen te doen onze bediening te verbeteren, daar wij ons dan meer in onze dienst zullen gaan verheugen en deze ook vreugdevoller resultaten zal afwerpen. „De vermaning van Jehovah is betrouwbaar en maakt de onervarene wijs” (Ps. 19:7). Wanneer men de vermaningen en waarschuwingen welke Jehovah God door middel van zijn zichtbare organisatie van onze getrouwe medewerkers tot ons laat komen, ter harte neemt, verwerft men wijsheid.

20. Welk verdere opwekkende middel is ons verschaft en hoe toonde Jezus onder de grootste beproeving de doeltreffendheid hiervan aan?

20 Een verder opwekkend middel om wakker te blijven, is het voorrecht tot God te kunnen bidden. Wij hebben God meer dan onze broeders en zusters nodig. De liefdevolle God heeft een verbindingsstelsel tussen hem en ons in het leven geroepen. Deze voorziening, die werd getroffen omdat wij dit nodig hebben, moet gebruikt en niet genegeerd en veracht worden. Jezus Christus vond bij zijn laatste bezoek met zijn discipelen aan de hof van Gethsemane het gebed tot zijn hemelse Vader een bijzonder goed middel om geestelijk niet in slaap te raken. Hij moet wel een aanzienlijke tijd gebeden hebben, want toen hij terugkwam, vond hij de discipelen waar hij zo op vertrouwde, in slaap. Hij zei: „Kondt gijlieden niet eens één uur met mij waken? Blijft waakzaam en bidt, opdat gij niet in verzoeking moogt geraken. . . . Op een tijd als deze slaapt gij en begeeft gij u ter ruste!” Doordat zij niet baden, sliepen zij en raakten zij in verleiding. Jezus bad, bleef wakker en doorstond de grootste beproeving (Matth. 26:36-45). In onze onbloedige strijd tegen de „goddeloze geestelijke krachten in de hemelse gewesten”, met inbegrip van de door demonen geïnspireerde, van de symbolische draak, het wilde beest en de valse profeet afkomstige propaganda, hebben wij meer nodig dan alleen maar de „volledige wapenrusting Gods”. Wij hebben ook het gebed nodig. — Ef. 6:18.

21. Wat moeten christelijke strijders, zoals Paulus zei, behalve de volledige wapenrusting Gods aan te trekken, nog meer doen?

21 De apostel Paulus gaf hier niet alleen de instructie de „volledige wapenrusting Gods” aan te doen ten einde in deze goddeloze tijd goed weerstand te kunnen bieden, maar hij zei eveneens: „Met elke vorm van gebed en smeekbede bij elke gelegenheid in geest biddend. Blijft hiertoe waakzaam met alle standvastigheid en smeekbeden voor alle heiligen en ook voor mij, opdat mij de bekwaamheid om te spreken gegeven moge worden wanneer ik mijn mond open en ik het heilige geheim van het goede nieuws met alle vrijheid van spreken bekendmaak, waarvoor ik als een gezant in ketenen werk, zodat ik daarover vrijmoedig mag spreken, zoals het behoort.” — Ef. 6:11-20.

22. Wat moeten wij volgens Petrus gezien het eind van alle dingen doen?

22 Ongetwijfeld speciaal voor onze tijd onder inspiratie schrijvend, verklaart de apostel Petrus: „Het volledige einde aller dingen is . . . nabijgekomen. Hebt daarom een gezonde geest en zijt waakzaam met het oog op gebeden” (1 Petr. 4:7). Wij dienen niet alleen waakzaam alle gelegenheden aan te grijpen om te bidden, hierbij goed beseffend wat wij in gebed mogen vragen, maar tevens wakker te blijven door veel en innig tot God te bidden.

HET VERLIES VAN DE BOVENKLEDEREN

23. (a) Waarom zullen wij, wanneer wij onszelf goed op de hoogte houden en bijblijven, niet in slaap willen raken? (b) Welk gevaar waaraan wij, doordat de Hoofdonderzoeker als een dief komt, blootgesteld zouden kunnen worden, zullen wij met alle kracht vermijden?

23 Indien wij ons ten aanzien van Jehovah Gods voornemen goed op de hoogte houden en bijblijven, is de tijd ons te opwindend om in slaap te vallen en iets te missen of te verliezen. Dat de Hoofdonderzoeker als een dief komt om in de naderbij komende strijd van Armageddon de goddelijke oordelen ten uitvoer te brengen, dient ons er toe aan te sporen alles in het werk te stellen en zo te regelen dat wij wakker blijven. Het is gevaarlijk regelingen te treffen waardoor het ons materieel wat voorspoediger gaat en wij er ons gemak van kunnen nemen, hierbij de gedachte koesterend dat, omdat de tijd van de komst van de Onderzoeker niet vast staat, het nog wel een hele tijd zal duren voordat hij komt en wij het er nog wel een tijdje van kunnen nemen, terwijl wij van plan zijn weer actief te worden wanneer wij wat sensationeler bewijzen zien dat zijn komst nabij is.

24. Waarom zal de Hoofdonderzoeker ons niet van tevoren Armageddons definitieve tijd laten weten, en waardoor zullen wij ten zeerste worden geholpen naar zijn komst te blijven uitkijken?

24 De Onderzoeker zal ons niet van tevoren laten weten op welke dag en welk uur Armageddon zal komen, zodat wij er als het ware de wekker op kunnen zetten en zo kort mogelijk voordat hij arriveert, wakker kunnen worden en dan kunnen doen alsof wij al die tijd waakzaam, wakker en druk met onze diensttoewijzing bezig zijn geweest. In werkelijkheid klinkt nú de goddelijke alarmroep, en niet pas vlak voor Armageddon. Daarom moeten wij thans wakker worden en, om voor de komst van de grote Onderzoeker zoveel mogelijk werk te verzetten, onze bediening volledig volbrengen. Wij willen tegenover hem niet huichelen — alsof dit mogelijk zou kunnen zijn — maar wij willen met een goed geweten zijn goedkeuring wegdragen, want wij hebben hem die komt, lief. Het is een grote hulp voor ons wanneer wij belangstelling voor de reden van zijn komst blijven koesteren en aan het resultaat ervan blijven denken.

25, 26. (a) Waarom zal het verlies van iemands bovenklederen een groot ongeluk voor de verliezer betekenen, gezien welke betekenis van dergelijke kleren? (b) Wat betekent het wanneer iemand van zijn bedieningskleding wordt ontdaan, en waarom is het voor een wachter een ernstige aangelegenheid wanneer hij in slaap valt?

25 Indien wij onze bovenklederen niet behouden, zal dit een groot ongeluk voor ons betekenen, want ze zullen dan, omdat wij ze niet langer waardig zijn, van ons worden afgetrokken en onherroepelijk worden verbrand. Wat zal het voor een bedienaar van het evangelie op wie de plicht rust wakker te blijven en de wacht te houden, betekenen van zijn kleren ontdaan te worden? Betekent het in zijn geval ook dat zijn bovenklederen verbránd zullen worden? De symbolische bovenklederen vormen er het uiterlijke bewijs van dat iemand in Jehovah’s geestelijke tempel een dienstaanstelling heeft ontvangen. In erkenning hiervan rust Gods heilige geest of werkzame kracht op een dergelijke aangestelde dienaar ten einde hem bij het nakomen van zijn verplichtingen te helpen, terwijl hij tevens wordt begunstigd met gelegenheden en voorrechten in verband met de prediking van het goede nieuws van Gods koninkrijk en de bijeenvergadering uit alle natiën van op schapen gelijkende aanbidders die daarna geestelijk gevoed en bewaakt moeten worden.

26 Wanneer iemand van de bovenklederen van zijn bediening wordt ontdaan, betekent dit dat hij, vanwege ontrouw en geringschatting van de bediening, de goddelijke erkenning en al deze dienstvoorrechten verliest. De bedienaar van het evangelie die zijn plicht verzaakt en de hem toegewezen taak niet ten uitvoer brengt omdat hij op zijn post in slaap is gevallen en, doordat hij er zijn gemak van heeft genomen, inactief is geworden, kan niet anders verwachten. Er is duidelijk gebleken dat de geestelijken der christenheid deze „bovenklederen” van een ware bedienaar van het evangelie nooit hebben aangehad, maar dat zij in Gods oog altijd al „naakt” zijn geweest. Petrus waarschuwde lang geleden: „Het is de bestemde tijd dat het oordeel bij het huis Gods begint. Indien het nu eerst bij ons begint, wat zal het volledige einde zijn van hen die het goede nieuws van God niet gehoorzamen? ’En indien de rechtvaardige met moeite wordt gered, hoe zal dan de goddeloze en de zondaar een kans maken?’” (1 Petr. 4:17, 18) Het is voor een wachter een zeer ernstige aangelegenheid wanneer hij in slaap valt, aangezien de dingen die aan zijn zorgen zijn toevertrouwd, dan verloren kunnen gaan of verontreinigd kunnen worden. In wereldlijke legers werden schildwachten die in tijd van oorlog slapende op hun post werden aangetroffen, doodgeschoten. Waarom? Omdat zij het leven of de vrijheid van de vele soldaten over wie zij de wacht moesten houden, in gevaar hadden gebracht.

27. (a) Welke waarschuwing gaf Jehovah de profeet Ezechiël betreffende de verantwoordelijkheid van een wachter, en hoe behield Ezechiël zijn bedieningskleding? (b) Waarover moeten bedienaren van het evangelie waken, als gevolg waarvan zij zo behoedzaam moeten zijn?

27 Als een wachter in slaap valt, kan hij niet zien of opmerken of er voor de stad of gemeenschap waarover hij de wacht moet houden, gevaar dreigt, zodat hij ook geen alarm kan slaan en anderen voor het naderende gevaar wakker kan roepen. Meer dan 2500 jaar geleden, toen Jeruzalem op het punt stond door de veroverende legers van Babylon vernietigd te worden, waarschuwde Jehovah God de profeet Ezechiël, die hij tot wachter over de in gevaar verkerende Israëlieten had aangesteld, met de volgende woorden: „Wanneer de wachter het zwaard ziet komen, doch niet op de bazuin blaast, zodat het volk niet gewaarschuwd wordt — en het zwaard komt en rukt iemand van hen weg, dan wordt hij wel weggerukt in zijn eigen ongerechtigheid, maar van zijn bloed zal Ik den wachter rekenschap vragen.” Ezechiël kreeg daarom te horen wakker te blijven, op wacht te blijven staan en de goddelozen die met het zwaard der vernietiging werden bedreigd, te blijven waarschuwen (Ezech. 33:6-9, NBG). Dit deed hij ook. Toen het ontrouwe Jeruzalem viel, deelden de goddelozen in haar vernietiging, maar Ezechiël behield de „bovenklederen” van zijn bedieningsambt als profeet. Bedienaren van het evangelie hebben tot taak over kostbare levens of zielen de wacht te houden, hetgeen met nadruk in de volgende instructie aan christenen wordt gezegd: „Gehoorzaamt wie u besturen en weest onderdanig, want zij waken over uw ziel omdat zij rekenschap zullen geven, opdat zij dit met vreugde en niet zuchtend zullen doen, want dit zou schadelijk voor u zijn.” — Hebr. 13:17.

28. (a) Waarom werd een in slaap aangetroffen wachter die van zijn klederen werd ontdaan, in grote verlegenheid gebracht? (b) In welk opzicht is het geestelijk „naakt” uitkleden van een ontrouwe wachter een straf voor zijn nalatigheid?

28 Wanneer een slapende wachter van zijn bovenklederen werd ontdaan en deze verbrand werden, werd de onbetrouwbare naakt achtergelaten. Tot zijn grote verlegenheid waren zijn geslachtsdelen dan voor iedereen te zien. Hoewel God, de Schepper, geen enkel deel van het menselijke lichaam zó heeft geschapen dat het aanleiding tot schaamte geeft, voelen mensen die zichzelf respecteren, door de intrede van zonde in de wereld en de werkzaamheid van immorele hartstocht in het gevallen vlees, toch een bepaalde mate van schaamte wanneer hun geslachtsdelen voor iedereen te zien zijn, hetgeen verachting, spot en vernedering met zich brengt (Gen. 2:25; 3:7; 1 Kor. 12:22, 23). Wordt de ontrouwe, als bedienaar van het evangelie aangestelde wachter daarom ontbloot, dan is dit een straf voor zijn nalatigheid. Op schapen gelijkende mensen en engelen kunnen hieraan zien dat hij niet actief is geweest in Jehovah’s dienst, en zijn christelijke opdracht en de hieraan verbonden verplichtingen niet is nagekomen. Hij heeft niet aan het doel van een christen, namelijk, om een van Jehovah’s getuigen en een bedienaar van het evangelie te zijn, beantwoord. Hij is alleen maar in naam een christen geweest, zodat hij slechts een vorm van goddelijke toewijding had, terwijl hij de kracht ervan had verloochend (2 Tim. 3:5). Hij is ontrouw, lui, op zijn gemak gesteld en zorgeloos, en hij neemt zijn plichten, ontheocratisch als hij is, niet ernstig op. Hij heeft geen waardering voor Jehovah Gods schepping en de zaken die van hem afkomstig zijn, en doet geen pogingen ze te bewaren en rein te houden. Hij is niet bedacht op de uitbreiding van de aardse belangen van Gods koninkrijk en heeft geen oog voor de bewaring en uitbreiding van het geestelijke paradijs van Jehovah’s getrouwe getuigen hier op aarde.

29. Waarom heeft het feit dat de slaper „naakt” wordt gemaakt, een nog schandelijker aspect dan de naaktheid van iemand uit de wereld, en wat heeft zijn straf tot gevolg?

29 De slaper wordt even „naakt” als elk mens uit deze wereld die een zondaar is, alleen heeft zijn naaktheid een nog schandelijker aspect, omdat hij vroeger met de eervolle christelijke bediening van het evangelie was bekleed, dus beter kon weten en zijn verantwoordelijkheid had moeten nakomen. Zijn straf wordt als die van de „boze slaaf”, waarvan met de volgende woorden een beschrijving wordt gegeven: „De meester van die slaaf zal op een dag komen waarop hij het niet verwacht, en op een uur dat hij niet weet, en hij zal hem met de grootste strengheid straffen en hem zijn deel met de huichelaars toewijzen. Daar zal hij wenen en knarsetanden” (Matth. 24:48-51). Wanneer Jezus Christus, de koninklijke Onderzoeker, in Armageddon Gods oordelen ten uitvoer brengt, zal hij met de trouwelozen en huichelaars de dood vinden. Hij zal met de ’naakte’ geestelijkheid, die in hun religieuze gewaden op huichelachtige wijze in de zogenaamde tempel van God der christenheid dienst verrichten, sterven. Dat betekent een dood zonder dat men nog enige hoop kan koesteren, de tweede dood. — Openb. 21:8.

HET GELUK VAN HEN DIE HUN BOVENKLEDEREN BEHOUDEN

30. (a) Wat kunnen wij gemakkelijker naar juiste waarde schatten wanneer wij beseffen welk een ongeluk er over een slaper komt? (b) Wat zullen wij, evenals Israëls priesters toen zij werden aangesteld, liefdevol ten uitvoer brengen, en wat zullen wij hiervoor van God ontvangen?

30 Wanneer wij goed beseffen welke verschrikkelijke consequenties het heeft wanneer iemand in slaap valt en zijn bovenklederen verbeurt, zullen wij hierdoor gemakkelijker het geluk naar waarde kunnen schatten van hen die wakker blijven en het voorrecht bezitten als Gods bedienaren van het evangelie hun bovenklederen te behouden. De op die van een dief gelijkende komst van de koninklijke Onderzoeker te Armageddon dient ons niet te verrassen terwijl wij als leeglopers nergens mee bezig zijn en inactief zijn in de Koninkrijksdienst. Onze volledige beproevingsperiode door zullen wij onze opdracht aan God in liefde ten uitvoer brengen. Wij zullen wakker blijven ten aanzien van onze plichten en binnen de grenzen van onze heilige opdracht of diensttoewijzing blijven, net als de priesters die voor de tempeldienst werden aangesteld en het bevel ontvingen: „Gij zult zeven dagen lang dag en nacht bij de ingang van de tent der samenkomst blijven, en gij moet de verplichte wacht van Jehovah houden, opdat gij niet sterft” (Lev. 8:35, 36). Als getrouwe, klaarwakkere wachters zullen wij daarom door bemiddeling van Gods Onderzoeker, Jezus Christus, zijn goedkeuring ontvangen. O, wat een geweldig geluk staat ons te wachten!

31. Wat zijn de gevolgen wanneer wij onze bovenklederen aanhouden?

31 Dit heeft tot gevolg dat wij onze bovenklederen in actieve dienst aanhouden. Dat wij onze officiële ambtsgewaden behouden, wil zeggen dat God ons als zijn bedienaren van het evangelie voortdurend met zijn erkenning blijft begunstigen en dat wij in zijn heilige dienst mogen blijven. Onze gewaden van officiële dienst in zijn tempel worden ons niet afgenomen en verbrand, waardoor wij ’naakt’ zouden moeten ’wandelen’ en voor het gehele universum als een deel van deze wereld, die in Armageddon vernietigd moet worden, onteerd en aan de kaak gesteld zouden worden. In Armageddon spaart de Onderzoeker en Oordeelsvoltrekker ons leven. Onze vooruitzichten op leven in de nieuwe wereld van rechtvaardigheid worden voor ons bewaard. Op deze wijze kunnen wij voor altijd ’wakker blijven’ en ons in leven in Gods eeuwige nieuwe wereld verheugen. — Zie Openbaring 3:3-6.

32. Hoe zullen waakzame bedienaren van het evangelie in verband met de aanbidding beloond worden?

32 Omdat wij wakker zijn gebleven en in de tempel tegen het binnensluipen van onreinheid en kwaad waken, hebben wij hier op deze aarde als beloning op vreugdevolle wijze een aandeel aan het handhaven van de ware religie, „de vorm van aanbidding die van het standpunt van onze God en Vader uit rein en onbesmet is”. Zo nemen wij loyaal deel aan de rechtvaardiging van de aanbidding van de enige ware en blijvende God, Jehovah, door zijn heilige naam van smaad te reinigen. Alleen zíjn aanbidding zal onder goddelijke goedkeuring door de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” heen blijven bestaan, en in de nieuwe ordening onder Gods koninkrijk door bemiddeling van Jezus Christus beoefend worden. In overeenstemming hiermee zullen de goedgekeurde, waakzame bedienaren van het evangelie als beloning de overwinnende Koning der eeuwigheid voor altijd mogen aanbidden en vereren, en tezamen met de „levende schepselen” in het universum onophoudelijk mogen zeggen: „Heilig, heilig, heilig is Jehovah God, de Almachtige, die was en die is en die komt” (Openb. 4:8). Deze goedgekeurde, waakzame bedienaren van het evangelie zullen aldus het hoogste doel van hun bestaan — God, de Schepper, voor eeuwig te verheerlijken en te verhogen — ten uitvoer brengen.

33. In welk opzicht zal het, gezien het grote voorrecht dat het thans reeds is onze door God gegeven bovenklederen te dragen, een voorrecht zijn ze te dragen wanneer „Jehovah’s dag” als een dief komt?

33 Hoe glorieus en eervol is het Jehovah God thans in zijn geestelijke tempel te dienen! Welk een onuitsprekelijk geluk brengt het thans, in deze donkere, boze wereld reeds met zich mee God te dienen door het goede nieuws van zijn Messiaanse koninkrijk bekend te maken! Wat een voorrecht is het niet onze door God gegeven bovenklederen op waardige wijze als zijn bedienaren van het evangelie te dragen! Wat een voorrecht zal het zijn deze klederen van de bediening te dragen wanneer „Jehovah’s dag” „precies als een dief in de nacht” komt en de huichelachtige tempel Gods der christenheid vernietigt terwijl de symbolische draak, het wilde beest, de valse profeet en alle „koningen der gehele bewoonde aarde”, die thans door de door demonen geïnspireerde propaganda en listige handelingen ter vernietiging tot Armageddon worden bijeenvergaderd, worden omvergeworpen! (1 Thess. 5:2, 3; 2 Petr. 3:9, 10; Openb. 19:19 tot en met 20:3) De bedienaar van het evangelie die dan als wachter wakker wordt aangetroffen en zich actief van zijn taak kwijt, zal zien hoe Jehovah voor eeuwig over deze vijanden van zijn ware religie en van zijn enige rechtmatige regering in het gehele universum, de overwinning behaalt.

34. Wat zal waardige bedienaren van het evangelie, in plaats van naaktheid en schande, ten deel vallen, en wanneer is het er de kritieke tijd voor om wakker te blijven?

34 Aldus zullen zij in plaats van naaktheid en schande te moeten doorstaan, in leven blijven en zal hun als waardige dienaren van de Allerhoogste God van het universum in zijn wonderbaarlijke, nieuwe wereld schoonheid en eer ten deel vallen. Elk van hen zal een „vat voor een eerbaar doel zijn, geheiligd, bruikbaar voor zijn eigenaar, toebereid tot ieder goed werk” (2 Tim. 2:21). Datgene waarmee zij die in Jehovah Gods geestelijke tempel wakker blijven, beloond zullen worden, houdt inderdaad een groot geluk in. THANS leven wij echter in de tijd waarin wij beslist wakker moeten blijven!

[Voetnoten]

a Zie bladzijde 137, paragraaf 7; bladzijde 138, de paragrafen 8-10.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen