Naderen wij Armageddon?
„Er zal dan zulk een grote verdrukking zijn als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen.” — Matth. 24:21.
1. (a) Wat betekent „Armageddon” volgens sommige mensen? (b) Is Armageddon louter een oorlog tussen natiën?
HET woord „Armageddon” klinkt veel mensen onheilspellend in de oren. Sommigen verstaan er het „einde van de wereld” onder, wanneer alle menselijke leven zal worden verdelgd en de aarde onbewoonbaar zal worden gemaakt, misschien door middel van een kernoorlog tussen natiën. Het is waar dat het Nederlandse woord „Armageddon” wordt gebruikt om een reuzenstrijd, een wereldbrand, aan te duiden. De bijbel zegt evenwel dat het „de oorlog van de grote dag van God de Almachtige” is, die gestreden zal worden op een plaats die „Har–mágedon” wordt genoemd. — Openb. 16:14, 16.
2. Zal Armageddon het einde van de mensheid of van de aarde betekenen?
2 Zou Gods oorlog van Armageddon mogelijkerwijs het einde van de gehele mensheid of het einde van deze planeet kunnen betekenen? Neen, beslist niet. Gods eigen Woord geeft ons de verzekering: „Dit heeft Jehovah gezegd, de Schepper van de hemelen, Hij, de ware God, de Formeerder van de aarde en de Maker ervan, Hij, Degene die haar stevig heeft bevestigd, die haar niet louter voor niets heeft geschapen, die haar ter bewoning geformeerd heeft.” — Jes. 45:18.
3. Wat zal Armageddon bewerkstelligen?
3 Hoewel Armageddon niet het einde van de gehele mensheid, en ook niet het einde van de aarde, zal betekenen, zal het beslist wel het einde betekenen van een samenstel van dingen (of „wereld”) zoals wij dit kennen. Armageddon zal Gods manier zijn om de huidige uiteenvallende politieke, economische, maatschappelijke en religieuze stelsels, die zoveel verdriet hebben veroorzaakt, te verpletteren en volledig uit de weg te ruimen. „Mijn rechterlijke beslissing is”, zo zegt Jehovah, „natiën te vergaderen, dat ik koninkrijken bijeenbreng, ten einde mijn openlijke veroordeling erover uit te storten, heel mijn brandende toorn” (Zef. 3:8). Gods oorlog van Armageddon zal dus betekenen dat hij aan „koningen”, „natiën” en „koninkrijken” zijn ongunstige oordeel voltrekt. Anderen die zijn ongunstige oordeel zullen ontvangen, zijn volgens de bijbel de ondersteuners van dit huidige goddeloze samenstel van dingen, de „militaire bevelhebbers”, „sterke mannen”, „vrijen”, „slaven” en „kleinen en groten”. — Openb. 16:14; 19:18.
4. Hoe beschrijft de bijbelse profetie de toestanden na Armageddon?
4 Het einde van het huidige samenstel zal de weg banen voor een geheel nieuwe ordening van Gods makelij, een menselijke samenleving waarin de wil van God „gelijk in de hemel, alzo ook op aarde” gedaan zal worden (Matth. 6:10). In die nieuwe ordening na Armageddon, zo zegt de bijbelse profetie ons, „zal rechtvaardigheid wonen” (2 Petr. 3:13). Hoe verkwikkend, hoe opwindend zal dat zijn na zoveel eeuwen van onrecht, lijden, hartepijn en tranen! Wanneer Gods wil over de gehele aarde wordt gedaan en er rechtvaardige toestanden heersen, zal dit betekenen dat er een tijd van ongekend geluk zal aanbreken. De bijbel voorzegt: „De zachtmoedigen . . . zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede” (Ps. 37:11). Het is geen wonder dat Jezus zo iets prachtigs het „Paradijs” noemde. — Luk. 23:43.
DE KOMENDE „GROTE VERDRUKKING”
5. Wat is de „grote verdrukking”, en hoe weten wij dat deze slechts een korte tijd zal duren?
5 Gods oorlog van Armageddon zal de slotfase zijn van een tijdsperiode die de „grote verdrukking” wordt genoemd. Jezus sprak er aldus over: „Er zal dan zulk een grote verdrukking zijn als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen” (Matth. 24:21). Wanneer wij de catastrofes in aanmerking nemen die in het verleden hebben plaatsgevonden, is het duidelijk dat de komende „grote verdrukking” een tijd van weergaloze beroering zal zijn zoals in de gehele geschiedenis van het mensdom niet is voorgekomen. Wegens Gods barmhartigheid zal het echter een heel korte tijd zijn, een tijd die door God zal worden ’verkort’. — Matth. 24:22.
6. Waarom kunnen wij de „grote verdrukking” met vertrouwen tegemoet zien?
6 Hoewel de „grote verdrukking” de ergste tijd zal zijn die er ooit is geweest, kunnen wij echter troost putten uit het feit dat ze onmiddellijk voorafgaat aan de allerbeste tijd — in Gods nieuwe ordening. Ook is er het bijzonder gelukkige vooruitzicht dat veel mensen die thans leven die komende tijd van moeilijkheden zullen overleven! Gods Woord belooft dat „een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natiën en stammen en volken en talen” levend „uit de grote verdrukking [zal] komen”. Zelfs nu reeds wist God alle tranen uit hun ogen weg (Openb. 7:9, 14, 17). Om deze reden was Jezus erg optimistisch met betrekking tot de toekomst, alhoewel hij wist dat de mensheid de „grote verdrukking” nog zou moeten meemaken. Zijn hoopvolle woorden luidden: „Als nu deze dingen beginnen te geschieden, richt u dan rechtop en heft uw hoofd omhoog, omdat uw bevrijding nabijkomt.” — Luk. 21:28.
7. Waarom beseffen anderen dat de menselijke aangelegenheden binnenkort een hoogtepunt zullen bereiken?
7 Vele tientallen jaren achtereen hebben alleen Jehovah’s Getuigen zich er over de gehele wereld heel actief mee beziggehouden de mensen voor deze komende tijd van moeilijkheden, die zijn hoogtepunt zou bereiken in Armageddon, te waarschuwen (Mark. 13:10). Af en toe beseffen echter ook anderen dat er iets rampspoedigs op komst is, want zij zien hoe de wereldtoestanden achteruitgaan zonder dat er enige hoop is op een echte of blijvende verbetering. De uitgever van de Miami Herald, Jim Hampton, schreef bijvoorbeeld op 4 mei 1980:
„Hebt u in deze dagen diep in uw binnenste een beklemmend gevoel gekregen, hetzelfde soort van gevoel dat mij bekruipt? Het afschuwelijke, u nachten wakker houdende beklemmende gevoel dat u doet beseffen dat het vreselijk verkeerd gaat met uw land en met de gehele wereld? Het beklemmende gevoel dat u soms doet huiveren omdat het langzamerhand tot u begint door te dringen dat Armageddon niet slechts een allegorie is waarover u in de bijbel leest, maar een realiteit? En dat, voor de eerste keer in uw leven, de lucifer zo dicht bij de lont is, dat Armageddon werkelijk mogelijk is geworden?
Ik heb dat beklemmende gevoel. En ik schaam mij er niet voor het toe te geven omdat ik aan verscheidene vrienden van mij heb gevraagd of zij het ook hebben en niet één van hen het niet heeft. . . .
Men hoeft nog niet eens zo erg snugger te zijn om de rampspoedige gebeurtenissen van de afgelopen paar jaar bij elkaar te voegen en te zien dat de wereld zich op een drempel van grote historische betekenis bevindt. Deze „drempel” is even belangrijk als de Renaissance, de industriële revolutie of het elektronische tijdperk. Ze zal voorgoed een verandering brengen in de manier waarop mensen leven.
Maar in tegenstelling tot die vroegere „drempels”, die in wezen weldadig waren voor de beschaving, ligt in deze . . . de mogelijkheid opgesloten voor een boosaardigheid zoals de wereld die nog nooit heeft gekend.”
Hoewel deze redacteur Armageddon niet geheel en al in het bijbelse licht bezag, had hij gelijk met te zeggen dat de mensheid een tijd van moeilijkheden nadert „zoals de wereld . . . nog nooit heeft gekend”. In werkelijkheid nadert de mensheid de door Jezus voorzegde „grote verdrukking . . . als er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen”.
8. Welke inlichtingen hebben wij nodig, en waarom?
8 Indien wij dus het leven liefhebben en in een rechtvaardige nieuwe ordening van Gods makelij willen leven, is het voor ons van het grootste belang meer over deze komende „grote verdrukking” en haar Armageddon-hoogtepunt te vernemen. Wij hebben gezaghebbende antwoorden nodig op vragen als: Hoe weten wij dat wij werkelijk de „grote verdrukking” naderen? Welke gebeurtenis zal een zeker teken zijn dat ze werkelijk is begonnen?
HOE WIJ WETEN DAT WIJ DICHTERBIJ KOMEN
9, 10. Hoe beschrijft de bijbel de tijdsperiode die tot de „grote verdrukking” leidt?
9 Toen Jezus over de komende „grote verdrukking” sprak, voorzei hij ook enkele van de bewijzen die de nadering ervan te kennen zouden geven. Bij een zekere gelegenheid vroegen zijn discipelen hem wat het „teken” van het „besluit van het samenstel van dingen” zou zijn (Matth. 24:3). Jezus sprak over een bepaald mensengeslacht dat op een weergaloze schaal problemen zou gaan meemaken. Hij voorzei voor dat geslacht internationale oorlogvoering, epidemieën en „in de ene plaats na de andere” voedseltekorten en aardbevingen. Hij noemde deze „een begin van weeën der benauwdheid”. De moeilijkheden zouden zo hevig worden, dat er „radeloze angst” zou zijn onder de „natiën, die . . . geen uitweg weten”, terwijl veel mensen „mat [zouden] worden van vrees en verwachting omtrent de dingen die over de bewoonde aarde komen”. — Matth. 24:7, 8, 34; Luk. 21:10, 11, 25, 26.
10 Ongeveer 32 jaar later schreef de apostel Paulus, onder inspiratie van Gods heilige geest, profetisch over het „besluit van het samenstel van dingen” met de woorden: „In de laatste dagen [zullen er] kritieke tijden . . . aanbreken, die moeilijk zijn door te komen. Want de mensen zullen zichzelf liefhebben, het geld liefhebben, zullen aanmatigend zijn, hoogmoedig, lasteraars, ongehoorzaam aan ouders, ondankbaar, deloyaal, geen natuurlijke genegenheid hebbend, niet ontvankelijk voor enige overeenkomst, kwaadsprekers, zonder zelfbeheersing, heftig, zonder liefde voor het goede, verraders, onbezonnen, opgeblazen van trots.” De profetie zegt ook dat ’goddeloze mensen en bedriegers van kwaad tot erger zullen voortgaan’, en toont aan dat de menselijke aangelegenheden na het begin van de „laatste dagen” voortdurend zouden verslechteren, waarna als hoogtepunt de „grote verdrukking” zou uitbreken. — 2 Tim. 3:1-5, 13.
11, 12. Waarom was het jaar 1914 een keerpunt in de geschiedenis?
11 Er bestaat geen twijfel over dat de tijdsperiode waarop Jezus en geïnspireerde bijbelschrijvers zoals Paulus wezen, de tijd is waarin wij thans leven! In feite is deze tijdsperiode reeds aan de gang sinds het „keerpunt” van de hedendaagse geschiedenis, het jaar 1914, toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak. Veel geschiedschrijvers noemen dat jaar terecht een uiterst belangrijk en beslissend jaar voor de mensheid, omdat er voor de wereld toen een periode van moeilijkheden begon als nog niet eerder op zo’n wereldomvattende schaal was voorgekomen. De Eerste Wereldoorlog was hier een bewijs van, aangezien deze oorlog zoveel erger was dan welke oorlog maar ook die er ooit aan was voorafgegaan, om welke reden hij destijds „De Grote Oorlog” werd genoemd. Het was werkelijk de eerste wereldoorlog. Het was een totale oorlogvoering waardoor bijna elk land op aarde werd getroffen.
12 In het boek La Grande Guerre (De Grote Oorlog), door generaal Richard Thoumin, wordt over de Eerste Wereldoorlog gezegd: „Het bloed en de tranen van de Eerste Wereldoorlog veranderden het aanzien van de aarde.” De generaal schreef ook:
„Toen de wapens ten slotte in november 1918 werden neergelegd, hadden tien miljoen mensen hun leven verloren, terwijl tweemaal dat aantal gewond of verminkt was geraakt. Geen wonder dat het conflict de ’Grote Oorlog’ werd genoemd . . .
De unieke ’grootheid’ van de Eerste Wereldoorlog . . . was gelegen in omvang en aantallen, in industriële produktie en materiële vernietiging. . . . Nog nooit tevoren hadden zoveel landen en zulke grote legers elkaar in zulke reusachtige veldslagen bestreden; nog nooit waren zulke grote aantallen soldaten gedood of verminkt; nog nooit was de mens met zulke krachtige wapens ten strijde getrokken.”
13. Welke andere gebeurtenissen ten tijde van de Eerste Wereldoorlog tonen aan dat de „laatste dagen” toen begonnen?
13 In 1918, voordat de oorlog was geëindigd, begon de Spaanse-griepepidemie de aarde te teisteren. Ze doodde ruim twintig miljoen mensen, meer dan het aantal dat in de oorlog was gestorven. Gedurende en na de oorlog stierven miljoenen anderen wegens gebrek aan voedsel. Ook aardbevingen eisten een hoge tol: in 1915 werden in Italië bijna 30.000 mensen gedood; in 1920 stierven in China ongeveer 180.000 mensen; in 1923 kwamen in Japan ongeveer 143.000 mensen om. Verslaggever Frank Peters had er goede redenen voor in de St. Louis Post-Dispatch te schrijven: „In 1914 werd de beschaving door een wrede en misschien wel dodelijke ziekte getroffen.” Ja, wereldoorlog, epidemieën en „in de ene plaats na de andere” voedseltekorten en aardbevingen. Ze waren stellig „een begin van” de door Jezus voorzegde „weeën der benauwdheid”. De „laatste dagen” waren begonnen, de „tijd van het einde” was een grimmige werkelijkheid! — Matth. 24:8; 2 Tim. 3:1; Dan. 12:4.
MEER BEWIJZEN
14. Waarom kunnen wij zeggen dat wij ons ver in de „laatste dagen” bevinden?
14 Nu, begin 1981, zijn er sinds het kritieke jaar 1914 ruim 66 jaar verstreken. In die tijd heeft ook de Tweede Wereldoorlog gewoed, die aan ongeveer 55 miljoen mensen het leven heeft gekost en die eindigde met de nucleaire vernietiging van twee steden, waarmee het atoomtijdperk werd ingevoerd. Sindsdien blijkt uit de toestanden dat de mensheid niet in staat is haar problemen op te lossen en dat elk deel van dit samenstel van dingen tekenen van verval vertoont. Dit alles maakt ons duidelijk dat wij ons ver in de „laatste dagen” bevinden en dat de gebeurtenissen zich snel in de richting van de „grote verdrukking” spoeden.
15, 16. Wat zeggen anderen over toestanden in onze tijd?
15 Eind 1979 schreef de econoom Leonard Silk bijvoorbeeld: „Tijdens deze feestdagen is het meest schaarse verbruiksartikel waarschijnlijk niet olie maar hoop. Nu het roerige decennium van de jaren zeventig zijn laatste dagen heeft bereikt, nemen de gevaren die de wereldeconomie — en wereldvrede — bedreigen, namelijk toe.” De rubriekschrijver Max Lerner zei in het voorjaar van 1980: „De wereld schijnt een stadium bereikt te hebben waarin inflatie, stakingen, faillissementen, fanatisme en terrorisme bijna de waarborg geven dat niets helpt en niemand de situatie meester is. Kan iemand, waar maar ook, nog een juist bestuur uitoefenen?”
16 Toen aan de burgemeesters van grote steden in de Verenigde Staten werd gevraagd waarom zoveel van deze wooncentra zich in zulke jammerlijke toestanden bevonden, antwoordde een van hen: „De problemen zijn bijna onoverkomelijk. Iedereen die niet gefrustreerd is, gebruikt zijn verstand niet.” Aan een andere burgemeester werd gevraagd of de steden nu „onbestuurbaar” waren, en hij gaf als commentaar dat de feiten „iemand ertoe zouden brengen op zijn minst in die richting te denken”. Gus Tyler, schrijver van het boek Scarcity (Schaarste), zei in dit verband: „Roofovervallen, inbraken, moord op politieagenten en handel in drugs hebben veel steden aan de rand van anarchie gebracht.”
17. Tot welke conclusie kwam onlangs een commissie die onder leiding van een vooraanstaand politicus een intensief onderzoek had ingesteld?
17 De voormalige kanselier van de Bondsrepubliek Duitsland, Willy Brandt, trad als voorzitter op van een commissie die twee en een half jaar lang de wereldtoestanden heeft bestudeerd. Onlangs kwamen zij tot de volgende conclusie:
„Aan het begin van de jaren tachtig staat de wereldgemeenschap voor veel grotere gevaren dan te eniger tijd sinds de Tweede Wereldoorlog. Het is duidelijk dat de wereldeconomie thans zo slecht functioneert dat ze zowel de onmiddellijke als de verder in het verschiet liggende belangen van alle natiën schade toebrengt. . . .
De problemen van armoede en honger worden ernstiger; er zijn reeds 800 miljoen absoluut armen, en hun aantallen stijgen; tekorten aan graan en andere voedingsmiddelen maken het vooruitzicht op honger en verhongering groter. . . .
In ontwikkelingslanden sterven elk jaar tussen de 20 en 25 miljoen kinderen onder de leeftijd van vijf jaar . . .
Een aantal arme landen wordt met de onherroepelijke vernietiging van hun ecologische systemen bedreigd, terwijl veel meer arme landen voor toenemende voedseltekorten en mogelijk een massale verhongering staan. In de internationale economie bestaat de mogelijkheid van . . . een ineenstorting van het kredietwezen, als belangrijke debiteuren niet meer kunnen betalen of banken failliet gaan . . . [en] een fellere strijd om invloed op of beheersing van natuurlijke hulpbronnen, wat tot militaire conflicten kan leiden.”
18. Welke andere recente ontwikkelingen in de wereldaangelegenheden bevestigen dat de weg wordt gebaand voor de „grote verdrukking”?
18 Voeg hierbij het duidelijk door bewijzen gestaafde feit dat het gezinsleven en het huwelijk in de afgelopen jaren zijn uiteengevallen, alsmede de grote toename in misdaad en allerlei gewelddadigheid, de enorme stijging van drugmisbruik en alcoholisme en de toenemende jeugdmisdadigheid. Is het niet duidelijk dat de wezenlijke structuur van de menselijke samenleving uiteenvalt, zoals volgens Jezus’ woorden vlak vóór de „grote verdrukking” zou gebeuren? (Matth. 24:12) Beschouw bovendien eens de volgende ontwikkeling, zoals in World Press Review werd opgemerkt: „De wereld van de jaren tachtig is in veel opzichten angstaanjagend, niet slechts wegens de armoede en het onrecht waaronder velen te lijden hebben . . . maar wegens het mechanisme van wereldomvattende vernietiging waarmee mensen spelen.” Dat mechanisme van vernietiging werd „afschuwelijk” genoemd, en geen wonder, want in de New Scientist wordt bericht: „Er zijn ongeveer 60.000 nucleaire oorlogskoppen in de huidige arsenalen, met een explosieve kracht die gelijkstaat aan meer dan 16.000 miljoen ton TNT (overeenkomend met 1.250.000 Hirosjima-bommen).” Sommige van die wapens zijn zo dodelijk dat slechts één bom een klein land, of een heel deel van een groot land kan wegvagen. Ja, voor het eerst in de geschiedenis is de mens in staat bijna al het leven op aarde uit te roeien.
19. Ten aanzien van wie dienen wij het vertrouwen te hebben dat hij de huidige problemen zal oplossen?
19 Moeten wij echter aannemen dat wereldleiders, omdat zij misschien oprecht, intelligent, welingelicht en machtig zijn, deze problemen op de een of andere wijze zullen oplossen? Merk op wat de voormalige minister van financiën van de Verenigde Staten, Michael Blumenthal, zegt: „Niemand — ook niet de regeringsfunctionarissen die het beleid uitstippelen — begrijpt de situatie volledig. Zij zijn even verbijsterd als u wanneer u ’s ochtends de krant openslaat. Het feit doet zich voor dat niemand . . . werkelijk met een zekere mate van nauwkeurigheid de problemen heeft kunnen voorspellen waarin wij zijn geraakt.” De bijbel heeft dit echter wel gedaan, en hij voegt er de volgende wijze raad aan toe: „Stelt uw vertrouwen niet op edelen, noch op de zoon van de aardse mens, aan wie geen redding toebehoort.” „Gelukkig is [daarentegen] hij . . . wiens hoop is op Jehovah, zijn God, . . . Degene die trouw houdt tot onbepaalde tijd.” — Ps. 146:3-6.
20. Waar kunnen wij zeker van zijn, en welke vragen moeten derhalve worden beantwoord?
20 Er bestaat geen twijfel over dat alle in de bijbelse profetieën voorzegde toestanden thans bestaan. Wij bevinden ons beslist heel ver in de „laatste dagen” van dit samenstel van dingen en naderen de slotfase, de „grote verdrukking” met haar einde in Armageddon. En waardoor zal het uitbreken van die „grote verdrukking” precies worden gekenmerkt? Door een gebeurtenis die reeds in een ver stadium van ontwikkeling is. Welke gebeurtenis is dit? In het volgende artikel wordt dit besproken.
[Illustratie op blz. 12]
In Gods nieuwe ordening zullen mensen „hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede”