Een historische viering

„DE OORLOG van de grote dag van God de Almachtige” te Armageddon zal niet alleen de grootste maar ook de laatste oorlog in de geschiedenis van onze aardbol zijn (Openb. 16:14, 16). Tot troost van degenen die Jehovah liefhebben, verklaarde Gods profeet in dit verband: „Jehovah is goed, een vesting op de dag der benauwdheid. . . . Hij veroorzaakt een volslagen verdelging. De benauwdheid zal geen tweede maal oprijzen.” — Nah. 1:7-9.

Wat volgt hierna? De apostel Johannes vertelt ons dat hij „een luide stem van een grote schare in de hemel” hoort. In een groot koor zingt deze engelenschaar: „Halleluja! De redding en de heerlijkheid en de kracht behoren aan onze God, want zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig. Want hij heeft het oordeel voltrokken aan de grote hoer, die met haar hoererij de aarde verdierf, en hij heeft het bloed van zijn slaven van haar hand gewroken” (Openb. 19:1, 2, „Kingdom Interlinear Translation”). Wat een vreugde! Ja, want de onderdrukking, de afval en de bloedvergieting van het wereldrijk van valse religie, „Babylon de Grote”, zijn voorgoed van de oppervlakte van Gods aarde weggevaagd.

Wat hoort de apostel nog meer? „En meteen zeiden zij voor de tweede maal ’Halleluja!’” Vervolgens weerklinkt er een derde „Halleluja!” en op passende wijze voert Johannes, die elders ’een Zoon van de donder’ wordt genoemd, zijn beschrijving tot een groots hoogtepunt door te zeggen: „Ik hoorde wat was als een stem van een grote schare en als een geluid van vele wateren en als een geluid van zware donderslagen. Zij zeiden: ’Halleluja, want Jehovah, onze God, de Almachtige, is als koning gaan regeren.’” — Openb. 19:3-6, „Int.”; Mark. 3:17.

Het gezang van die hemelse stemmen is veel grootser dan welk „Halleluja!”-koor dat ooit op deze aarde is gehoord. De myriaden engelen weten wat dat lied allemaal behelst. Zij zingen het derhalve met een gevoel van verrukking en veel expressie: „Halleluja!” — wat „Looft Jah!” betekent. Gods volk op aarde komt uit de „grote verdrukking” te voorschijn en zal in dat lied delen en Jah, Jehovah, de Soevereine Heer van het gehele universum, loven wegens zijn grootse overwinning op alle goddeloze krachten.

Er volgen nog meer glorierijke gebeurtenissen. Jehovah’s volk wordt ertoe uitgenodigd zich te „verheugen en verrukt [te] zijn”, omdat er in de hemel nu een huwelijk wordt voltrokken. Het Lam wordt verenigd met zijn „vrouw” — het volledige aantal van de 144.000 uit de doden opgewekte „heiligen”, die zijn geïdentificeerd door de „rechtvaardige daden” die zij hebben verricht toen zij nog als mensen op aarde waren (Openb. 19:6-8; 14:1-5). De bestuursregeling van de „nieuwe hemelen” is nu volledig. Vóór de „grote verdrukking” had het Lam reeds een „grote schare” menselijke aanbidders geweid (Openb. 7:9, 14). Maar nu zal de belofte dat God „elke traan uit hun ogen [zal] wegwissen” ten aanzien van de gehele mensheid worden vervuld, met inbegrip van degenen die uit de doden worden opgewekt, aangezien er een „nieuwe aarde”-maatschappij onder mensen in werking begint te treden. — Openb. 21:1, 4; 2 Petr. 3:13.

Gods loyalen in hemel en op aarde zullen in dat meest grootse, dat bijzonder betekenisvolle gezang van het Halleluja-koor verenigd zijn, want Jah, Jehovah, zal de overwinning hebben behaald!