Een blijvende greep krijgen op het leven
In deze reeks artikelen over het bijbelboek Openbaring, zijn wij aan hoofdstuk 20, de verzen 7 tot 10, gekomen. De voorafgaande zes verzen 20:1-6 handelen kort over de duizendjarige regering van Christus, waarin de aarde door zijn koninkrijk geregeerd zal worden zonder last te ondervinden van de invloed van Satan. Deze regering van het beloofde Zaad tot zegening van alle geslachten der aarde, heeft tot doel de mensheid ten slotte werkelijk leven — in al zijn volheid en volmaaktheid — te schenken. Uit 20 de verzen 7 tot 10, die in dit artikel worden behandeld, blijkt dat God een wonderbaar universeel voornemen heeft in verband met degenen die dan op aarde zijn.
1. Wat zou er nodig zijn, wil men zich geheel op zijn gemak en volkomen zeker voelen?
KUNT u zich op uw gemak en volkomen zeker in uw huis voelen als het met een zware hypotheek belast is, ook al hebt u een vaste betrekking en een goed inkomen? Stellig niet. U zult beseffen dat u door ziekte, een ongeluk of financiële tegenslag plotseling alles wat u bezit kwijt kunt zijn. Dit is ook het geval met het leven, dat „als een schaduw” is. Maar veronderstel nu eens dat u wat uw lichamelijk organisme betreft volmaakt was en dat u in een wereld leefde waar geen oorlog en geen misdaad was en waar u uw eigen huis bezat waaromheen u een prachtige tuin had aangelegd en dat u deze dusdanig had verfraaid dat het een verrukking was voor uw hart; een wereld ook waarin u werk moest verrichten dat een uitdaging vormde voor al uw bekwaamheden en dat uw geest met vreugdevolle activiteiten zou bezighouden.
2. Is het mogelijk algehele zekerheid te verkrijgen, en welke vraag kan hieromtrent bij iemand opkomen?
2 „Geweldig”, zult u zeggen, „als dat mogelijk zou zijn”. Welnu, het is mogelijk, want dat is precies het voornemen dat God met betrekking tot deze aarde heeft: haar te bevolken met gehoorzame mensen die in volmaaktheid leven en in staat zijn al hun talenten en bekwaamheden te gebruiken, zoals hij het in het begin ten behoeve van hen had geregeld. U zou weer kunnen zeggen: „Ja, maar ik zie het woord ’gehoorzame’ staan, gehoorzame mensen. Hoe zou ik er zeker van kunnen zijn dat ik altijd gehoorzaam zou zijn? De vrees dat ik wel eens hetzelfde zou kunnen doen als Adam en Eva hebben gedaan en het leven zou verliezen, zou mij op onbehaaglijke wijze als een zwaard boven het hoofd hangen.”
3. Waar kunnen wij het antwoord op bovenstaande vragen vinden?
3 God is zich hiervan bewust, en in zijn lief de voor hen die hem liefhebben, heeft hij zich goedgunstig iets voorgenomen wat wij niet bij machte zijn te bereiken, doch hetgeen hij tot stand zal brengen, zoals hij dit in het zevende vers tot het tiende vers van Openbaring, hoofdstuk 20, voor ons beschrijft.
VOLMAAKTHEID BEREIKT
4. Op welk punt zijn wij aangeland wanneer wij met onze huidige studie beginnen, en wat is dan tot stand gebracht?
4 Wij zijn op het punt aangeland dat de duizendjarige regering van Gods Zoon net is geëindigd. Het speciale doel van deze regering, namelijk de mensheid tot de haar oorspronkelijk geschonken volmaaktheid terug te brengen en de voor volmaakte personen noodzakelijke omgeving, een aards paradijs, tot stand te brengen, is verwezenlijkt. Zoals de apostel Paulus verklaart, zullen gedurende de duizend jaar alle vijanden van God en de mens, zelfs de dood, als laatste vijand, teniet worden gedaan. Dan zullen alle sporen van aan Adam te wijten zonde van elk mens dat op aarde leeft, zijn verwijderd, en wel op grond van de gehoorzaamheid gedurende Christus’ regering. Dit zal betekenen dat alle sporen van de van Adam overgeërfde dood verdwenen zullen zijn, want de angel die de dood veroorzaakt, is de zonde en het loon dat de zonde betaalt, is de dood. — 1 Kor. 15:26, 56; Rom. 6:23; 1 Joh. 3:8.
5. Verklaar 1 Korinthiërs 15:24.
5 „Vervolgens het einde, wanneer hij het koninkrijk aan zijn God en Vader overdraagt, wanneer hij alle regering en alle autoriteit en kracht heeft tenietgedaan” (1 Kor. 15:24). Hoewel het een feit is dat Jezus Christus als Gods aangestelde koning aan diens rechterhand zit, draagt hij nu het koninkrijk aan Jehovah, zijn God en Vader, over. Uit de context blijkt dat hij zijn koningschap met betrekking tot de speciale duizendjarige regering ten opzichte van de aarde overdraagt. Hij heeft zijn taak volbracht en heeft het voltooide werk voor een laatste inspectie en ter goedkeuring aan zijn Vader overgedragen. In het hele universum is de aarde, met betrekking tot Gods soevereiniteit, de enige plaats geweest die, figuurlijk gesproken, „uit haar baan” is geweest. Nu alles weer in overeenstemming met Gods wil is gebracht, bevindt de aarde zich weer in haar juiste baan. — Fil. 2:9-11; Openb. 11:15.
EEN LAATSTE VRAAG DIE NOG BEANTWOORD MOET WORDEN
6. Welke vraag moet, zelfs op het tijdstip dat de mens tot volmaaktheid komt, nog beantwoord worden, en waarom?
6 Er is evenwel nog één vraag die een definitief antwoord eist. Kan er opnieuw goddeloosheid ontstaan, zodat de aarde of enig deel van het universum door ongehoorzaamheid uit haar baan wordt gebracht, ten nadele of ter verstoring van alle schepselen die zich aldaar bevinden, zoals gedurende de eerste zesduizend jaar van ’s mensen geschiedenis het geval was? Die verontrustende vraag bestaat nog steeds, omdat volmaaktheid nog niet wil zeggen dat iemand niet meer kan zondigen of ongehoorzaam kan zijn. Er is dus nog steeds één onderdeel van de strijdvraag betreffende Gods universele soevereiniteit die alsnog moet worden opgelost voordat God tevreden gesteld is en voordat degenen die op aarde leven volledig en eeuwig leven kan worden geschonken.
7. Waarom wordt Satan niet volkomen vernietigd wanneer hij, onmiddellijk na de strijd van Armageddon, in de afgrond wordt geworpen?
7 Daarom was het niet de bedoeling dat Satan en zijn demonen voor altijd in de afgrond zouden blijven waarin zij vlak voordat Christus’ duizendjarige regering begon, werden geslingerd. Door het Messiaanse koninkrijk heeft God Satan, in afwachting van zijn eeuwige vernietiging, alleen maar in verzekerde bewaring gehouden. Dit gebeurt niet uit barmhartigheid jegens Satan, maar God heeft een voornemen, namelijk om voor eeuwig de controversiële strijdvraag met betrekking tot de universele soevereiniteit op te lossen, zodat deze nooit meer kan oprijzen en voor hen die God willen dienen en zijn soevereiniteit liefhebben, verwarring kan stichten.
8. Waarom wordt Satan van zijn ketens ontdaan, en door wie?
8 Door bemiddeling van de engel die als zijn dienstknecht optreedt vertelt God ons: „Zodra nu de duizend jaren geëindigd zijn, zal Satan uit zijn gevangenis worden losgelaten” (Openb. 20:7). Satan is degene die de strijdvraag betreffende de rechtmatigheid en rechtvaardigheid van Gods soevereiniteit heeft opgeworpen, en die er de oorzaak van was dat Adam en Eva de dood over het mensengeslacht hebben gebracht doordat hij hen ertoe aanzette tegen Gods soevereiniteit in opstand te komen. De engel van de afgrond, aan wie tevoren de „sleutel van de put van de afgrond” was gegeven (Openb. 9:1, 2), krijgt thans van Jehovah het bevel het zegel van de afgrond te verbreken en Satan en zijn demonen eruit te laten, door hen van hun ketens te ontdoen en op de aarde los te laten. Wie is deze engel? Klaarblijkelijk dezelfde engel die hen in de afgrond slingerde, het Zaad van Gods „vrouw”, de Heer Jezus Christus, want God onderwerpt alle dingen aan hem. — 1 Kor. 15:27; Hebr. 2:8.
GOD WORDT „ALLES . . . VOOR IEDEREEN”
9. Op welke wijze wordt de gehele mensheid na het einde van Christus’ duizendjarige regering rechtstreeks verantwoordelijk jegens God?
9 De apostel Paulus vertelt ons vervolgens dat als Jezus aan het eind van zijn duizendjarige regering is gekomen, hij zich op zijn beurt aan Degene onderwerpt die alle dingen aan hem heeft onderworpen. Waarom? „Opdat God alles zij voor iedereen” (1 Kor. 15:28). Tot op dat tijdstip heeft Christus in naam van zijn Vader geregeerd en is het loskoopoffer beschikbaar gesteld en aangegrepen door hen die op aarde leven, doch tegen deze tijd zijn de voordelen van de losprijs volledig aangewend. Christus als Hogepriester trekt zich als het ware terug, opdat de tot volmaaktheid gebrachte mensheid op zichzelf, zonder dat Christus als offerende hogepriester ten behoeve van hen dienst verricht en hen te hulp komt als zij fouten begaan, voor God kan staan. Thans zijn zij menselijkerwijs volmaakt en zij hebben de volledige macht over al hun vermogens, en alles wat zij verder doen, gebeurt omdat zij het zelf willen en is geen fout ten gevolge van onvolmaaktheid. Daar ’God Degene is die rechtvaardig verklaart’, behoudt hij zich het recht voor, eeuwig leven te geven — een blijvend recht op leven in zijn universum. — Rom. 8:33.
10. Waarom moeten volmaakte personen in verband met de strijdvraag betreffende Jehovah’s soevereiniteit beproefd worden?
10 Deze tot volmaaktheid gebrachte mensen moeten daarom hun onverbrekelijke verknochtheid aan zijn soevereiniteit bewijzen. Er zijn veel mensen die Gods soevereiniteit op prijs zouden stellen en zich erin zouden verheugen zolang het goede dingen voor henzelf zou betekenen. Zij zouden gehoorzaam zijn aan de wetten, want zij zouden inzien dat zij daardoor alles zouden hebben wat hun hart begeerde. Het is echter anders wanneer Gods soevereiniteit wordt betwist en er op krachtige wijze een geschilpunt wordt opgeworpen waardoor iemand het gevoel zou kunnen hebben dat hij de kans heeft volkomen onafhankelijk te worden en precies te doen wat hij wil. Als hij zich bovendien moet inspannen en daarbij zijn eigen zelfzuchtige belangen in gevaar zou brengen ten einde Gods soevereiniteit hoog te houden, dan kan hij wel eens anders handelen, want volmaaktheid qua organisme wil nog niet zeggen dat een volmaakt schepsel er niet toe verleid kan worden zonde te begaan. Allen die dan op aarde zijn, moeten een laatste beproeving ondergaan om vast te stellen of hun liefde voor Gods soevereiniteit onveranderlijk is. Zij moeten deze boven alles begeren. Zij moeten Gods soevereiniteit wensen en moeten bereid zijn er, zo nodig, voor te strijden en hun leven voor op te geven.
11. Hoe zal de laatste beproeving van de gehele mensheid zich toedragen?
11 Openbaring toont vervolgens aan hoe deze beproeving zich zal toedragen: „En hij [Satan, vergezeld van zijn demonen] zal uitgaan om de natiën te misleiden die aan de vier hoeken van de aarde zijn, Gog en Magog, om hen ten oorlog te vergaderen. Het aantal van hen is als het zand der zee” (Openb. 20:8). Tegen het eind van de duizend jaar zal de aarde, als gevolg van de opstanding van alle doden uit de graven in de aarde en het water gedurende Christus’ millenniumregering, tot haar „vier hoeken” — in haar vier windstreken — bevolkt zijn. Het kan zijn dat de leden van de „grote schare” overlevenden van Armageddon die trouwen of reeds gehuwd zijn, ook iets tot deze bevolking hebben bijgedragen doordat zij gedurende enige tijd na het einde van dit goddeloze samenstel gezinnen stichten, net als de kinderen van Noach dit deden na de wereldomvattende vloed. Wij weten nu niet hoevelen in totaal de aarde zullen bewonen, hoewel het kan zijn dat er tijdens de duizend jaar volkstellingen gehouden zullen worden. Het aantal van hen die, als Satan wordt losgelaten, tegen Gods soevereiniteit zullen strijden en hem en zijn demonen zullen volgen, wordt ons niet geopenbaard. Het zal een aanzienlijk aantal zijn, hoewel onbepaald als de zandkorrels aan de zeeoever. — Vergelijk Genesis 22:17.
„GOG EN MAGOG”
12. Wie zijn zij die te dien tijde als „Gog van Magog” worden beschreven, en wat is hun beweegreden en doel?
12 In de Openbaring worden wij herinnerd aan „Gog [van] het land van Magog”, die in Ezechiël 38:1 tot 39:16 werd voorzegd. Ezechiëls profetie geeft een beschrijving van Satan in de vernederde toestand waarin hij zich thans bevindt sinds hij omstreeks 1918, toen de Eerste Wereldoorlog woedde, uit de hemel naar de aarde werd geworpen. In Openbaring 20:8 wordt een vergelijking getrokken omdat, in Ezechiëls profetie, Gog van het land Magog duizend jaar voordien zijn aanval op het geestelijk welvarende volk van Jehovah God had gedaan nadat het in 1919 G.T. was hersteld. Deze aanval had toen de toorn van Jehovah God opgewekt en de vernietiging van Satans zichtbare aardse organisatie tot gevolg gehad. Thans echter, aan het eind van de duizend jaar, ondernemen deze misleide mensen hun aanval nadat door Gods koninkrijk voor allen op aarde een Edens paradijs is hersteld, nadat de gehele levende mensheid tot menselijke volmaaktheid is opgeheven en op een volkomen wijze Gods beeld weerspiegelt, zodat zij dan gelijk zijn aan Adam en Eva in de hof van Eden. Deze opstandelingen die Satan volgen, hebben dezelfde geest als Gog destijds bezat. Daarom worden zij beschreven met de uitdrukkingen Gog en Magog, net zoals men in deze tijd een gewelddadige menigte een „Hitlerbende” zou noemen of een immorele buurt „Sodom en Gomorra”. Openbaring noemt hen ’natiën aan de vier hoeken van de aarde’. Doordat zij natiën worden genoemd, kunnen wij begrijpen wat er wordt bedoeld, want in deze tijd is het nationalisme een strijdpunt. Steeds meer natiën wensen onafhankelijke soevereiniteit. Te dien tijde moeten de ’natiën aan de vier hoeken van de aarde’ de personen zijn die in opstand zijn gekomen en die zich ver van Jehovah God en zijn centrale organisatie onafhankelijk als natiën hebben gevestigd.
13. Hoe trachten die misleide „natiën” hun doel te verwezenlijken, en waartegen strijden zij in werkelijkheid?
13 Welke stappen doen deze „natiën”? „En zij trokken op over de breedte der aarde en omsingelden de legerplaats van de heiligen en de geliefde stad” (Openb. 20:9). Deze opstandelingen hebben zich, evenals de vroegere Gog van Magog, van Gods volk afgescheiden en worden daarom beschreven als bevonden zij zich in een ver land. Zij haten de geliefde stad; zij haten natuurlijk ook degenen op aarde die die geliefde stad dienen, doch de geliefde stad heeft hier betrekking op Sion of Jeruzalem, de hemelse stad die is samengesteld uit de „heiligen” die deel hebben aan de eerste opstanding en die tegen deze tijd duizend jaar met Christus hebben geregeerd (Ps. 87:2, 3; Jes. 49:14-16). Het is een opstand tegen Jehovah’s soevereiniteit, die speciaal de kop opsteekt als Christus het Koninkrijk aan de Vader overdraagt. Zij wensen deze soevereiniteit niet. Nu de Duivel hun een vermeende gelegenheid heeft gegeven onder Gods soevereiniteit uit te komen, nemen zij de kans waar. Hoewel de opstand rechtstreeks tegen de rechtvaardigen op aarde is gericht, is hij in werkelijkheid tegen Gods hoofdregering gericht. De strijdvraag is dezelfde als die welke in Eden werd opgeworpen, de oude universele strijdvraag. In verband met deze strijdvraag worden de opstandelingen ertoe aangezet de geliefde stad aan te vallen.
EEN DIEPGAANDE BEPROEVING
14. Welke uitwerking zal de aanval door de misleide „natiën” op Jehovah’s getrouwen op aarde hebben?
14 Natuurlijk kunnen deze „natiën” het hemelse Sion niet aantasten; daarom vormen ze een groot gevaar voor degenen op aarde die pal staan voor de regering van de geliefde stad en Jehovah’s soevereiniteit — degenen die trouw blijven aan Jehovah’s soevereiniteit. Deze getrouwen zal echter niet het minste kwaad berokkend worden, hoewel het er wellicht zeer dreigend uitziet en het stellig een grondige beproeving zal zijn waardoor de diepste beweegredenen aan het licht zullen komen. God beschermt zijn getrouwen, want er zal vuur uit de hemel neerdalen en de vijanden verslinden (Openb. 20:9). Zij gaan niet naar Sjeool of Hades maar worden verbrand, voor altijd vernietigd.
15. Hoe zal Genesis 3:15 dan een laatste en volledige vervulling hebben?
15 Satan de Duivel en zijn demonen volgen snel door zelf in het meer van vuur en zwavel te worden gestort. Dit zal natuurlijk door het koninklijke Zaad van Gods vrouw, de Koning Jezus Christus, gebeuren. Hoewel hij het Koninkrijk aan de Vader heeft overgedragen heeft hij dit gedaan met het oog op deze beproeving en hij is nog steeds de Voornaamste Uitvoerende Dienaar van Jehovah en zijn Oordeelsvoltrekker. Het symbolische „wilde beest” en de „valse profeet”, die Satans politieke stelsel afbeelden, bevinden zich nu reeds duizend jaar lang in het meer van vuur en zij zijn er nooit weer uit te voorschijn gekomen. De Duivel vergezelt hen daar ten slotte om voor eeuwig vernietigd te worden. De kop van de Slang wordt ten laatste volkomen en voor altijd door het Zaad van Gods vrouw, Jezus Christus, verpletterd (Gen. 3:15). De zegevierende Koning heeft de sleutels van de dood, van Hades (Sjeool) en van de afgrond gebruikt, doch hij heeft geen sleutel voor dit „meer van vuur en zwavel”. Hij zal het symbolische wilde beest en de valse profeet en Satan de Duivel en zijn demonen nooit uit dit vurige meer van zwavel laten komen. Daarom staat er: „Zij zullen dag en nacht gepijnigd worden tot in alle eeuwigheid.” — Openb. 20:10.
STRIJDVRAAG ZAL NOOIT MEER RIJZEN
16. Wat is de betekenis van het Griekse werkwoord dat in Openbaring 20:10 met ’zullen gepijnigd worden’ is vertaald?
16 In het oorspronkelijke Grieks is het woord dat met ’zullen gepijnigd worden’ is vertaald, de toekomende tijd van het Griekse woord basanízo. Het betekent in eerste instantie „op de toetssteen wrijven, op de proef stellen, en verder, onder martelingen (básanos) verhoren, toetssteen, pijniging.” — The Expository Dictionary of New Testament Words, Deel IV, blz. 141, door W. E. Vine, uitgegeven door Oliphants Ltd., Londen, Engeland.
17. Tot in welke mate is de strijdvraag met betrekking tot de soevereiniteit opgelost, en hoe blijkt dat God ten aanzien van het feit dat hij bijna zesduizend jaar lang goddeloosheid op aarde heeft laten bestaan, gerechtvaardigd is?
17 Hieruit blijkt dat, bij het beslechten van de strijdvraag omtrent Gods soevereiniteit, die zevenduizend jaar voordien werd betwist, het rechterlijk oordeel van de Allerhoogste God Jehovah een eeuwig precedent zal vormen. Mocht de strijdvraag omtrent Jehovah’s soevereiniteit ooit weer door wie dan ook, hetzij een geestelijk of een fysiek schepsel, in enig deel van het universum worden opgeworpen, dan zou altijd naar deze zaak of naar dit rechterlijk precedent verwezen kunnen worden als de toetssteen op grond waarvan kan worden vastgesteld wie rechtmatig de universele soevereiniteit bezit. Dit komt doordat bij de zaak waarin Satan betrokken was alles grondig is uitgezocht als bewijs dat er met betrekking tot Gods soevereiniteit geen enkele vraag onbeantwoord is gebleven. De strijdvraag is volledig en grondig opgelost. Daarom zal een ieder die enige bewering mocht doen die niet in overeenstemming is met Gods soevereiniteit, op grond van dit precedent geoordeeld en onmiddellijk in het „meer van vuur en zwavel” vernietigd worden. God heeft er dus geen tijd mee verspild dat hij gedurende 6000 jaar menselijke geschiedenis goddeloosheid tot een climax heeft laten komen. Daar de toetssteen (básanos) met betrekking tot de universele soevereiniteit tot in eeuwigheid gebruikt zal worden, zal de naam van Satan de Duivel voor altijd gepijnigd of met schande overladen worden.
18. (a) Illustreer hoe de strijdvraag grondig wordt opgelost. (b) Wat zou er gebeuren als iemand waar maar ook in het universum opnieuw Gods soevereiniteit zou betwisten?
18 Dit zou geïllustreerd kunnen worden. Veronderstel bijvoorbeeld eens dat iemand die in de omgeving als een goed mens bekendstaat een gezin had dat loyaal jegens hem was. Er woont een slecht mens in de buurt die hem haat, hem belastert en leugens over hem vertelt, waardoor hij maakt dat de mensen in die plaats zijn naam of reputatie in twijfel gaan trekken. Er wordt een onderzoek ingesteld, de feiten worden verzameld en in de rechtszaak die volgt, wordt degene die de leugenachtige beschuldigingen inbrengt, volkomen aan de kaak gesteld als een lasteraar en een door en door slecht mens. Als vanaf dat moment de naam van die goddeloze persoon in de plaats wordt genoemd, zou deze als een stank in de neusgaten van de mensen zijn. Zij zouden zeggen: „O, die leugenaar en lasteraar”, als zijn naam werd genoemd. Zulk een bericht en de herhaalde vermelding van zijn ontmaskering, zou een pijniging of kwelling voor zijn naam zijn en, als hij een gezin had, zou het voor de leden ervan een kwelling zijn die naam te dragen. Mocht de strijdvraag betreffende Gods soevereiniteit dus ooit ergens worden opgeworpen, dan zou hierdoor slechts aan Satans opstand herinnerd worden, hetgeen een stank is in de neus van allen die Gods soevereiniteit liefhebben. Een dergelijk persoon die Jehovah’s universele soevereiniteit zou betwisten, zou ter dood worden gebracht.
EEUWIG LEVEN VERZEKERD
19. Zal iemand die dan op aarde leeft, behoeven te vrezen dat hij op een of andere dag zou kunnen sterven? Waarom?
19 Zij die tijdens de laatste beproeving getrouw blijven, zullen geen vrees hebben ooit zulke goddeloze betwisters van Gods soevereiniteit te worden. De beproeving die door Jehovah zelf wordt toegediend, zal volledig en grondig zijn en de eeuwige gehoorzaamheid waarborgen van hen die deze beproeving met succes doorstaan. Hij vaardigt de rechterlijke beslissingen uit waardoor hij hen goedkeurt of rechtvaardigt — hen rechtvaardig verklaart met het recht op een blijvende plaats op aarde. Onder zijn eeuwigdurende soevereiniteit kunnen zij er zeker van zijn dat hij weet dat hun getrouwheid en rechtschapenheid dusdanig zijn, dat zij zich nooit van hem zullen afkeren. Zij zien een toekomst tegemoet waarin zij een miljoen jaar, ja duizend miljoen jaar zullen leven met de volle zekerheid dat de liefdevolle God Jehovah hun leven tot in alle eeuwigheid zal beschermen en onderhouden. Hij zal hun, door middel van het eeuwige bestuur van zijn geliefde Zoon en Voornaamste Gevolmachtigde, Jezus Christus, uit zijn onuitputtelijke schatkamer steeds meer wonderbare dingen schenken. — Rom. 11:33-36; Fil. 4:19; 2:9-11.