Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • Het Koninkrijk en de opstandingshoop
    De Wachttoren 1982 | 15 juni
    • gedurende zijn duizendjarige regering, welke tevens een duizendjarige oordeelsdag zal zijn. Hij zei hierover: „Want de Vader oordeelt volstrekt niemand, maar heeft het gehele oordeel in handen van de Zoon gelegd. . . . Verwondert u hierover niet, want het uur komt waarin allen die in de herinneringsgraven zijn, zijn stem zullen horen en te voorschijn zullen komen, zij die goede dingen hebben gedaan, tot een opstanding des levens, zij die verachtelijke dingen hebben beoefend, tot een opstanding des oordeels.” — Joh. 5:22-29.

      18 Is dit in tegenspraak met Openbaring 20:12, waar wij lezen dat de doden worden „geoordeeld op grond van de dingen die in de boekrollen geschreven stonden”, welke boekrollen pas gedurende het millennium „geopend” zullen worden? In het geheel niet. Jezus’ woorden in Johannes hoofdstuk 5 moeten worden begrepen in het licht van zijn latere openbaring aan Johannes (Openb. 1:1). Zowel „zij die goede dingen hebben gedaan” als „zij die verachtelijke dingen hebben beoefend”, zullen tot „de doden” behoren die „ieder afzonderlijk geoordeeld [zullen worden] overeenkomstig hun daden” die zij na hun opstanding verrichten (Openb. 20:13). Toen Jezus de „opstanding des levens” tegenover de „opstanding des oordeels [Grieks: anastasis kriseoos]” stelde, verwees hij naar het eindresultaat van zulke opstandingen. In Thayer’s Greek-English Lexicon wordt anastasis kriseoos gedefinieerd als een opstanding „gevolgd door veroordeling”. De persoon wordt niet opgewekt ten einde automatisch veroordeeld te worden, maar zijn opstanding zal door een veroordeling worden gevolgd indien hij weigert „de dingen die in de boekrollen geschreven stonden” op te volgen, met het gevolg dat zijn naam niet „in het boek des levens geschreven” wordt. Hij zou dan „de tweede dood” sterven, zonder een toekomstige hoop op een opstanding. — Openb. 20:14, 15; 21:8.

      19 en voetnoot. (a) Hoe is Johannes 5:29 in een Franse bijbelvertaling vertaald, en pas wanneer zal het duidelijk worden dat iemand een opstanding „des levens” of „des oordeels” heeft ontvangen? (b) Komen de in Handelingen 24:15 genoemde „rechtvaardigen” en „onrechtvaardigen” te voorschijn tot respectievelijk een „opstanding des levens” en een „opstanding des oordeels”? Leg dit uit.

      19 Het is interessant op te merken dat Johannes 5:29 in de Franse Traduction œcuménique de la Bible (uitgegeven door een groep katholieke en protestantse geleerden) als volgt wordt weergegeven: „Degenen die goed hebben gehandeld, zullen te voorschijn komen voor de opstanding die tot leven leidt; degenen die kwaad hebben beoefend, voor de opstanding die tot het oordeel leidt.” Pas wanneer het eindresultaat van iemands opstanding duidelijk wordt, zal bekend zijn of zijn opstanding een „opstanding des levens” of een „opstanding des oordeels” is geweest.a

      20. (a) Wie zullen het „water des levens” moeten drinken, en waarom? (b) Welke vraag zal in het volgende artikel worden onderzocht?

      20 Zowel degenen die uit de doden worden opgewekt als de „grote schare” overlevenden van de ophanden zijnde „grote verdrukking” zullen het „water des levens” moeten drinken, dat wil zeggen, zij zullen een dankbaar gebruik moeten maken van Christus’ loskoopoffer en alle andere voorzieningen die Jehovah treft ten einde de mensheid van zonde en de dood te bevrijden (Openb. 7:9, 10, 14, 17; 22:1, 2). Deze voorzieningen zullen gedurende het duizendjarige Koninkrijk door Christus en zijn 144.000 priesterlijke mederechters worden verschaft. Maar zullen alle doden terugkomen om geoordeeld te worden, met inbegrip van de slachtoffers van de naderende „grote verdrukking”? In het volgende artikel zal hier verder op worden ingegaan.

  • Overleving of vernietiging wanneer de „grote verdrukking” losbarst
    De Wachttoren 1982 | 15 juni
    • Overleving of vernietiging wanneer de „grote verdrukking” losbarst

      „Dezen zullen heengaan in de eeuwige afsnijding, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.” — Matth. 25:46.

      1, 2. Welke mening hebben sommigen geuit, en waarom is dit gevaarlijk en moet dit vermeden worden?

      DE GEDACHTE dat bepaalde personen voor eeuwig worden vernietigd, is voor sommigen weerzinwekkend. Dit is tenminste de mening van universalisten, die geloven dat uiteindelijk iedereen gered zal worden. Reeds in de derde eeuw G.T. speelde de godsdienstige schrijver Orígenes met de gedachte van een uiteindelijke redding voor allen. Zonder zover te gaan, geven sommigen in deze tijd die beweren christenen te zijn, uiting aan hun mening dat misschien alle mensen uit de doden opgewekt zullen worden, met inbegrip van alle toekomstige slachtoffers van de „grote verdrukking”. — Matth. 24:21, 22.

      2 Zonder dit te beseffen, komen degenen die deze gedachte koesteren, gevaarlijk dicht bij de door de christenheid onderwezen leer van een „algemene opstanding”. De gevestigde kerken leren dat de dode lichamen van ALLE gestorvenen opgewekt zullen worden om in de hemel of in de „hel” met hun respectieve zielen verenigd te worden. De bijbel leert zo’n „algemene opstanding”, zoals die door de christenheid wordt aanvaard, echter niet, en ook niet dat ALLE doden, zelfs de goddelozen, opgewekt zullen worden of tot leven zullen worden teruggebracht.

      Niet alle doden zullen worden opgewekt

      3. Hoe gaf Jezus te kennen dat niet allen uit de doden opgewekt zullen worden?

      3 Jezus gaf te kennen dat niet iedereen zal worden opgewekt. Dit blijkt uit zijn antwoord op een listige vraag van de Sadduceeën, die geloofden dat niemand zou worden opgewekt. Hij sprak over degenen „die waardig gerekend zijn dat samenstel van dingen en de opstanding uit de doden te verwerven” (Luk. 20:35). Zijn woorden geven te kennen dat niet allen zich waardig zullen hebben betoond om in Gods beloofde nieuwe samenstel van dingen uit de doden opgewekt te worden.

      4. Waaruit zullen de doden volgens Openbaring hoofdstuk 20 te voorschijn komen, maar welke symbolische plaats geeft haar doden niet op?

      4 In Openbaring hoofdstuk 20, waarin wordt gesproken over de opstanding van de „overigen der doden”, die niet in de „eerste opstanding” delen, zegt de bijbel dat de „zee” en „Hades” de doden in hen opgeven. Er wordt niet gezegd dat de doden te voorschijn komen uit het „meer van vuur”, of de „tweede dood”, elders „Gehenna” (Hebreeuws: Gei Hinnom) genoemd (Luk. 12:5). Zoals het woord „zee” een aanduiding vormt van het collectieve graf van degenen die op zee zijn omgekomen en wier lichaam nooit meer is teruggevonden om in de grond begraven te worden, heeft het Griekse woord hades geen betrekking op een afzonderlijke graftombe maar veeleer op het gemeenschappelijke aardse graf van de mensheid. Het komt overeen met het woord „Sjeool” dat in de Hebreeuwse Geschriften wordt aangetroffen. Jezus verklaart: „Ik werd een dode, maar zie! ik leef tot in alle eeuwigheid, en ik heb de sleutels van de dood en van Hades” (Openb. 1:18). Gedurende zijn duizendjarige regering zal hij deze „sleutels” gebruiken om degenen van de dood te bevrijden „die waardig gerekend zijn dat samenstel van dingen en de opstanding uit de doden te verwerven”.

      5. Wat wordt door „Gehenna” gesymboliseerd?

      5 Er wordt daarentegen nergens in de Schrift gezegd dat Christus de sleutels van Gehenna heeft. Hij sprak als volgt over Gehenna: „Wordt niet bevreesd voor hen die het lichaam doden maar de ziel niet kunnen doden; doch vreest veeleer hem [Jehovah] die én ziel én lichaam kan vernietigen in Gehenna” (Matth. 10:28). Professor Oscar Cullmann schrijft (in zijn boek Immortalité de l’âme ou résurrection des morts?): „Psuchè [ziel] heeft hier geen betrekking op de Griekse opvatting van ziel, maar dient veeleer met ’leven’ vertaald te worden. . . . W. G. Kümmel . . . schrijft dan ook terecht: Matth. 10:28 ’probeert niet de nadruk te leggen op de onsterfelijkheid van de ziel, maar beklemtoont het feit dat alleen God niet slechts het aardse leven, maar ook hemels leven kan vernietigen.’” Ja, Gehenna beeldt totale vernietiging af waaruit geen opstanding mogelijk is. In The New Bible Commentary (tweede uitgave, blz. 786) wordt Gehenna gedefinieerd als „een beschrijving van ’de tweede dood’”. — Openb. 21:8.

      6. Toon aan de hand van de bijbel aan dat sommigen vóór de duizendjarige oordeelsdag naar Gehenna gaan en daarom niet de hoop hebben een opstanding te ontvangen.

      6 Welnu, de bijbel toont definitief aan dat sommigen vóór het begin van de duizendjarige oordeelsdag in de symbolische Gehenna terechtkomen. Jezus zei tot de onberouwvolle schriftgeleerden en Farizeeën dat zij en hun heidense proselieten ’voorwerpen voor Gehenna’, of letterlijk ’zonen van Gehenna’ waren (Matth. 23:15, 33-35; zie ook Johannes 9:39-41; 15:22-24). Indien zelfs een proseliet van de Farizeeën een voorwerp voor Gehenna werd, ’tweemaal zo erg als zijzelf’, hoeveel te meer dan Judas Iskáriot, die een afschuwelijke transactie met hen sloot om Gods Zoon te verraden! Jezus zinspeelde hierop toen hij Judas „de zoon der vernietiging” noemde (Joh. 17:12). Evenzo gaan onberouwvolle afvalligen bij de dood niet naar Sjeool, of Hades, maar naar Gehenna (Hebr. 6:4-8; 2 Petr. 2:1). Hetzelfde geldt voor opgedragen christenen die in opzettelijke zonde volharden of voor degenen die ’terugdeinzen’ (Hebr. 10:26-31, 38, 39). Dit zijn slechts voorbeelden om aan te tonen dat sommigen zelfs in „dit samenstel van dingen” de zonde hebben begaan waarvoor geen vergeving mogelijk is, zelfs niet in het „toekomende” samenstel van dingen (Matth. 12:31, 32; vergelijk 1 Johannes 5:16). Zij zullen derhalve geen opstanding ontvangen.

      Jehovah’s oordelen zijn definitief

      7. Waardoor wordt nog verder bewezen dat Jehovah over sommigen zelfs gedurende het huidige samenstel van dingen een definitief oordeel uitspreekt?

      7 Alleen reeds het feit dat Jezus verklaarde dat „lastering tegen de geest” noch „in dit samenstel van dingen noch in het toekomende” vergeven zal worden, dient allen die twijfels hebben over het onderwerp, ervan te overtuigen dat Jehovah zelfs gedurende „dit samenstel” een definitief oordeel over sommigen uitspreekt. Zulke personen maken zich „schuldig aan eeuwige zonde”. Zij zullen „in eeuwigheid geen vergiffenis” ontvangen (Mark. 3:28, 29). Waarom zouden zij dan uit de doden opgewekt moeten worden?

      8. (a) Hoe dienen wij dezelfde houding aan de dag te leggen als Jehovah? (b) Waarom moeten wij vertrouwen hebben in Jehovah en zijn Zoon als Rechters, en welk voorbeeld kan worden aangehaald om te illustreren dat het goddelijke oordeel definitief is?

      8 Als waardige getuigen van onze God Jehovah gaan wij natuurlijk niet overal naar de mensen toe om hen met vernietiging

Nederlandse publicaties (1950-2025)
Afmelden
Inloggen
  • Nederlands
  • Delen
  • Instellingen
  • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
  • Gebruiksvoorwaarden
  • Privacybeleid
  • Privacyinstellingen
  • JW.ORG
  • Inloggen
Delen