Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • g74 8/8 blz. 3-8
  • Ouders, spreekt met uw kinderen over drugs

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Ouders, spreekt met uw kinderen over drugs
  • Ontwaakt! 1974
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • Waarom drugs vermeden dienen te worden
  • Is marihuana anders?
  • Hoe uw kinderen te beschermen
  • Waarom Nee zeggen tegen drugs?
    Wat jonge mensen vragen — Praktische antwoorden
  • Belangrijkste verdediging tegen drugmisbruik
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1971
  • Zijn drugs de sleutel tot geluk?
    Maak je jeugd tot een succes
  • Drugs: Hoe gevaarlijk zijn ze eigenlijk?
    Ontwaakt! 1971
Meer weergeven
Ontwaakt! 1974
g74 8/8 blz. 3-8

Ouders, spreekt met uw kinderen over drugs

U ZULT ongetwijfeld veel over de gevaren van drugs hebben gelezen en hebben opgemerkt hoe het gebruik ervan onder jongeren toeneemt en welk een bedreiging het voor hen vormt. Indien u een ouder bent, zullen de volgende inlichtingen nuttig voor u zijn. Uw kinderen zullen hier echter weinig voordeel van trekken wanneer u deze punten niet ernstig met hen bespreekt (Deut. 6:6, 7). Indien u er niet in slaagt werkelijk het hart van uw kinderen te bereiken en hen te helpen duidelijk de waarheid over het gevaar van drugs in te zien, bestaat de kans dat u hen aan het druggevaar verliest. Hoe zou u het onderwerp met uw kinderen kunnen bespreken?

Laten wij eens zien hoe dit gedaan zou kunnen worden. Beschouw eens wat een vader en moeder tegen hun tienerkinderen zouden kunnen zeggen om hen toe te rusten de verleiding van het gebruik van drugs te weerstaan. Het volgende gezinstafereel is gebaseerd op deugdelijke onderwijsmethoden die door godvrezende ouders worden gebruikt. De vader van dit gezin begint het gesprek.

Vader: „Ik las laatst in de krant dat Hans de Vries door de politie is opgepikt wegens het in bezit hebben van marihuana.”

Zoon: „Dat meent u niet . . . Hans de Vries?”

Vader: „Ja, echt. Hij zit bij jou in de klas, is het niet, Loes?”

Dochter: „Ik dacht al dat er iets met hem aan de hand was! Hij doet soms zo vreemd. Dan staart hij maar wat voor zich uit.”

Vader: „Komt het gebruik van drugs op school veel voor?”

Dochter: „O pap, een heleboel kinderen gebruiken ’pot’ en ’hasj’ en wat al niet meer.”

Moeder: „Werkelijk? Kun je op school marihuana kopen?”

Dochter: „O ja!”

Moeder: „Waar dan?”

Dochter: „Gewoon op het schoolterrein.”

Zoon: „De kinderen komen soms tussen de middag in een van de toiletten van de school bijeen om drugs te kopen en te verkopen.”

Vader: „Vertel me dan eens, zijn er jou ooit drugs aangeboden?”

Dochter: „O ja, heel vaak.”

Vader: „En is ooit de gedachte bij je opgekomen dat je wel eens één keer zo’n drug zou willen proberen om te zien welke uitwerking deze op je heeft?”

Dochter: „Nee, niet bepaald. Het heeft geen zin het zelfs maar te proberen, vooral als je ziet welke uitwerking dat spul heeft op de kinderen die het gebruiken. Het lijkt wel alsof ze in een soort roes rondlopen, en ze zien er zo onverzorgd uit.”

Vader: „En hoe staat het met jou, Bob?”

Zoon: „Nee, pap, ik heb het ook nooit willen proberen. Laatst vroeg een leerling me toen we metaalbewerking hadden, of ik wat van een poeder wilde hebben dat hij bij zich had.”

Moeder: „Was het een drug?”

Zoon: „Ja. Deze jongen is een bekende ’pusher’, en toen ik weigerde, keek hij me aan en zei: ’Wat is er met jou aan de hand? Ben je een bange wezel?’ Ik dacht bij mezelf: liever een levende wezel dan een dode verslaafde aan drugs.”

Waarom drugs vermeden dienen te worden

Vader: „Wel, ik ben blij dit te horen. Maar weten jullie waarom dit gebruik van drugs verkeerd is?”

Dochter: „Omdat wij God willen behagen.”

Vader: „Inderdaad. Als christenen willen wij God met ons ’gehele verstand’ liefhebben en dienen, zoals Jezus ons opdroeg (Matth. 22:37). Hier hebben wij een gezond verstand voor nodig, en de bijbel spoort jongere mannen ertoe aan ’gezond van verstand’ te zijn (Tit. 2:2-6). Zou een christen er blijk van geven gezond van verstand te zijn wanneer hij drugs zou gebruiken om de werkelijkheid te ontvluchten?”

Zoon: „Nee.”

Vader: „En daarom willen wij God behagen en datgene vermijden wat hem zou mishagen. Wist je dat er een verband bestaat tussen het gebruik van drugs en de beoefening van spiritisme, dat door God wordt veroordeeld? Het Griekse woorda dat in de bijbel voor ’beoefening van spiritisme’ of ’tovenarij’ wordt gebruikt, betekent namelijk letterlijk ’drogerij’ of ’genees- of tovermiddel’ (Engels: ’druggery’). Het gebruik van drugs in spiritistische praktijken ging vaak gepaard met het aanroepen van occulte machten. Zou je ons exemplaar van The Kingdom Interlinear Translation of the Greek Scriptures eens willen pakken, Bob?”

Zoon: „Jawel pap, alstublieft.”

Vader: „Zou je dan Openbaring 22:15 eens willen opslaan? Merk op dat hier staat dat degenen die ’spiritisme beoefenen’ niet Gods gunst genieten. Kijk nu eens naar de linkerkolom, waar de Griekse tekst staat, te zamen met de woord-voor-woordvertaling in het Engels. Hier is het Griekse woord voor ’zij die spiritisme beoefenen’ letterlijk vertaald met ’druggers’, dat wil zeggen, drugvervaardigers en/of -handelaars, druggebruikers. Deze personen worden dus in verband gebracht met spiritisten en anderen die wegens hun slechte daden geen eeuwig leven ontvangen.”

Moeder: „Het gebruik van drugs en onder de invloed van de demonen komen, zijn dus twee dingen die nauw met elkaar in verband staan.”

Vader: „Ja, en wat hebben jullie, kinderen, opgemerkt? Treffen jullie onder druggebruikers een meer dan normale belangstelling voor het occulte aan?”

Zoon: „Ja, ze hebben zelfs boeken over magie en buitenzintuiglijke waarneming (ESP). Sommigen hebben Ouija-borden en velen hebben belangstelling voor astrologie.”

Dochter: „Maar pap, als iemand nu magische praktijken vermijdt, hoe zou het gebruik van drugs dan tot demonisme kunnen leiden?”

Vader: „Wel, Loes, niet allen die voor hun plezier drugs gebruiken, zijn werkelijk door de demonen bezeten. Het punt waar het om gaat is, dat door slechts één keer drugs te gebruiken, de geest kan worden aangetast, waardoor het misschien moeilijk is zich tegen het verdere gebruik van drugs te verzetten. Wanneer men er aldus mee voortgaat drugs te gebruiken, kan het gezonde verstand plaats maken voor een zieke geestestoestand. Dit kan de weg openen voor invloed door de demonen. Hier staat hoe de apostel Paulus de toestand beschreef van degenen die God niet strikt gehoorzaam waren. Lees het maar eens, Bob, in Romeinen 1:28.”

Zoon: „Goed. ’En evenals zij het verwerpelijk hebben geacht een nauwkeurige kennis van God te hebben, heeft God hen aan een verwerpelijke geestestoestand overgegeven om de dingen te doen die niet betamen.”’

Vader: „Welnu, kun je Jehovah werkelijk met geheel je hart en met een gezond verstand dienen als je ’high’ bent als gevolg van drugs?”

Dochter: „Nee, hoe zou dat kunnen als je ’stoned’ of beneveld bent door drugs en openstaat voor de invloed van de demonen?”

Moeder: „Het is beslist onmogelijk. Wat gebeuren er niet een verschrikkelijke dingen met degenen die bijvoorbeeld LSD nemen! Slechts een kruimeltje LSD kan iemand een ’trip’ doen maken van wel acht tot zestien uur.”

Zoon: „Zo lang?”

Vader: „Ja, en na de eerste ’trip’ kan men opnieuw griezelige waanideeën en verschrikkelijke visioenen krijgen, zelfs nog dagen of maanden erna.”

Zoon: „Tjonge, is dat niet verschrikkelijk?”

Vader: „Dat is het zeker. Maar hier heb ik wat een krant in Toronto over een jonge musicus in Canada te zeggen had. Loes, zou je zo goed willen zijn deze aanhaling voor te lezen?”

Dochter: „Natuurlijk. Hier staat: ’Een jonge musicus in Canada werd door de politie in slechte omstandigheden aangetroffen. Hij vertelde hun dat hij het besluit had genomen LSD te proberen omdat hij geen „kicks” meer kreeg van marihuana. Het gevolg was een „slechte trip”, gedurende welke hij zijn vingers diep in zijn oogkassen stak omdat „hij niet wilde zien wat hij zag”. Hij heeft beide ogen ernstig beschadigd, en de doktoren vrezen dat hij het gezicht van één oog zal moeten verliezen.’ O, wat verschrikkelijk, pap!”

Vader: „Ja, dat is het zeker. Maar het is nog niet eens zo erg als wat de jongen overkwam die, als gevolg van LSD, met een elektrische drilboor een gat in zijn hoofd boorde om hierdoor ’geholpen te worden de normale tijdsbegrenzingen te doorbreken en een andere dimensie te betreden’, of wat er met degenen gebeurde die de dood vonden doordat zij uit een raam sprongen, in de mening verkerend dat zij konden ’vliegen’.”

Is marihuana anders?

Zoon: „Pap, ik heb er soms moeite mee antwoord te geven als jongelui zeggen dat zij nooit LSD of heroïne gebruiken maar dat het roken van marihuana volgens hen geen kwaad kan. Hoe zit dat eigenlijk?”

Vader: „Er zijn mensen, Bob, die marihuana hebben gerookt en die beweren hier geen nadelige gevolgen van ondervonden te hebben. Maar zijn deze mensen ertoe gebracht hun leven te beteren? Integendeel, ook al gaan niet alle marihuanarokers over op zwaardere drugs, zoals heroïne, toch blijft het feit bestaan dat algemeen wordt erkend dat de meeste personen die heroïne gebruiken, zijn begonnen met ’lichtere drugs’, zoals marihuana. Vraaggesprekken met verslaafden aan heroïne onthullen dat 85 percent van hen voordien marihuana had gebruikt.”

Zoon: „Bedoelt u dat het grote gevaar erin schuilt dat jongelui die marihuana roken, zwaardere drugs zullen gaan gebruiken?”

Vader: „Dat is slechts een van de grote gevaren. Weet je, hoe kan een marihuanaroker, ook al vervalt hij niet tot het gebruik van zwaardere drugs, er nu zeker van zijn dat marihuana hem niet zal schaden? Zo beseffen maar weinig marihuanagebruikers dat de werkzame chemische substantieb in deze drug niet door het lichaam wordt uitgescheiden maar cumuleert of zich in het lichaam ophoopt. Het wordt opgenomen in de vetweefsels van het lichaam, vooral in de weefsels van de hersenen. Naarmate het zich in het lichaam en de hersenen ophoopt, zal het beslist de gezondheid van de desbetreffende persoon, met inbegrip van zijn geestelijke gezondheid, aantasten.”

Zoon: „Dat heb ik nooit van marihuana geweten, pap — dat je de gifstof die erin zit niet kunt kwijtraken!”

Vader: „Nòg iets — een marihuanagebruiker kan reeds lang voordat die toxische chemische substantie zich in zijn lichaam ophoopt, in moeilijkheden komen. Ieder mens is namelijk verschillend, en niemand kan voorspellen welke uitwerking marihuana op hem zal hebben. Doktoren zeggen zelfs dat ’juist de onvoorspelbaarheid van marihuana met betrekking tot verschillende personen en met betrekking tot dezelfde persoon op verschillende tijdstippen en onder verschillende omstandigheden’ het gevaar voor de gebruiker vergroot. Maar laten wij eens lezen wat dit boek, getiteld ’Drug Abuse’ (Drugmisbruik) in het hoofdstuk over marihuana te zeggen heeft. Bob, wil je deze regels, die ik heb onderstreept, eens voorlezen?”

Zoon: „Zeker. Hier staat: ’Een marihuana-trip duurt in de regel ongeveer drie uur. Het tijdsgevoel en de dieptezin verdwijnen. Een spleet in het trottoir of de trottoirband kan een diepe afgrond of een steile rotswand lijken. Het omgekeerde is ook waar; van personen die onder de invloed van marihuana verkeerden, is bekend dat zij uit een raam op de tweede verdieping of van het dak van een gebouw zijn gestapt. . . . een snelheid van 190 km per uur kan 30 km per uur lijken . . . Geweldmisdrijven, zoals diefstal, inbraak, bedreiging, verkrachting en doodslag, zijn voor personen die onder de invloed van marihuana verkeren gewoon, en in deze toestand probeert de gebruiker meestal zijn eerste heroïne-injectie of dosis LSD. . . . Doordat het effect van marihuana zo onvoorspelbaar is, beschouwen politie-autoriteiten iemand die onder de invloed van deze drug verkeert als uitermate gevaarlijk.’”

Vader: „Lijkt dat jullie een gewoonte toe waarmee een christen zich zou willen vereenzelvigen?”

Zoon: „Nee, beslist niet!”

Vader: „Om aan te tonen hoe onvoorspelbaar het effect van marihuana is, vermeldt dit boek het geval van een zestienjarige leerling die op school in het toilet wat marihuana kocht. Let eens op wat er gebeurde. Wil jij dit lezen, Bob?”

Zoon: „Hier staat: ’De zestienjarige jongen verliet de school en ging naar een park waar hij drie „joints” (marihuanasigaretten) rookte. Daarna ging hij naar huis en sloeg zijn moeder.’”

Vader: „Degenen die marihuana gebruiken, kunnen dus hun toevlucht nemen tot gewelddaad, zelfs tegen geliefden of zichzelf. Sommige marihuanagebruikers doen een poging tot zelfmoord. Wanneer kinderen op school er dus lichtvaardig grapjes over maken, door erover te spreken als over ’grass’, ’tea’ en ’weed’ en te beweren dat zij alles over marihuana weten, is het goed in gedachten te houden dat niet alles wat zij als een ’feit’ beschouwen, waar behoeft te zijn.”

Zoon: „Dat is zo, pap. De kinderen hebben mij deze dingen over marihuana nooit verteld.”

Hoe uw kinderen te beschermen

Vader: „Maar laten wij nu eens bespreken wat jullie, kinderen, tegen drugs zal beschermen. Jullie weten de werkelijke reden waarom de meeste jonge mensen drugs gaan gebruiken, niet waar?”

Zoon: „Omdat andere kinderen het doen?”

Vader: „Inderdaad. Zij willen niet bij de anderen uit de toon vallen.”

Moeder: „Maar bij welke groep van mensen willen wij nu en tot het einde van dit wereldse samenstel blijven?”

Dochter: „Bij degenen die God liefhebben en zijn wil doen — Jehovah’s volk.”

Moeder: „Heel goed, omdat wij leven in Gods nieuwe ordening wensen te ontvangen.”

Vader: „Als wij met wereldse mensen omgaan, welke bijbelse beginselen overtreden wij dan?”

Zoon: „Ik weet, pap, dat de bijbel zegt dat ’slechte omgang nuttige gewoonten bederft’” (1 Kor. 15:33).

Vader: „Juist. En dit is dan ook de eerste belangrijke manier waarop je jezelf tegen drugs kunt beschermen: Let op je omgang! Waarom zou je je goede gewoonten bederven door met kinderen om te gaan die drugs gebruiken?”

Moeder: „Ja, en, Loes en Bob, jullie moeten op je hoede zijn wanneer jullie met andere jongelui op school zijn. Soms worden kinderen er zelfs ongemerkt toe gebracht LSD te gebruiken.”

Dochter: „Hoe zou dat nu kunnen gebeuren?”

Moeder: „Welnu, andere kinderen zouden je iets te eten kunnen aanbieden, misschien alleen maar een suikerklontje. Als iemand van wie je weet dat hij drugs gebruikt, je een snoepje of iets anders eetbaars aanbiedt, besef dan wie het aan je geeft. Juist omdat je de persoon kent, dien je het aanbod af te slaan en omgang met hem te vermijden.”

Dochter: „Maar wij kunnen ons niet helemaal van de leerlingen op school afzonderen. Wij moeten samen werktoewijzingen behartigen. Ik heb een werkstuk opgekregen voor de huishoudklas, en ik moet met een aantal van wie bekend is dat zij drugs gebruiken, samenwerken om het werkstuk klaar te krijgen.”

Vader: „Voor zover het je schooltoewijzingen betreft, zul je misschien met hen moeten samenwerken, maar je hoeft geen gezellige omgang met hen te hebben. Weet je, ik heb hetzelfde probleem op mijn werk. Ik werk met anderen samen, maar ik heb geen gezellige omgang met hen en ga niet waar zij gaan of doe niet wat zij doen. Ik vermijd het hun taal te gebruiken. Bescherm jezelf dus door op je omgang te letten. Maar je kunt nog meer doen.”

Dochter: „Wat dan, pap?”

Vader: „Ik bedoel de tweede bescherming, namelijk dat je anderen vertelt welk standpunt je ten aanzien van drugs inneemt en dat je overeenkomstig de bijbel leeft. Laat je medescholieren dus beslist weten dat je leven door bijbelse beginselen wordt beheerst en dat je overeenkomstig die beginselen tracht te leven. Aarzel vervolgens nooit bij elke gelegenheid met hen over Gods koninkrijk te spreken. Weet je, velen van deze kinderen zullen je goede gedrag zien en zij zullen je erom respecteren.”

Moeder: „En misschien krijgen sommigen wel belangstelling voor de bijbel.”

Vader: „Wanneer je andere jongelui over jouw standpunt inlicht, zal dit niet alleen jezelf beschermen, maar kun je ook de andere jongelui een goede dienst bewijzen. Ken je personen die vroeger aan drugs verslaafd zijn geweest?”

Zoon: „Ja.”

Vader: „En wij weten hoe zij er van afgekomen zijn, niet waar? Zij begonnen de bijbel te bestuderen en kwamen naar de Koninkrijkszaal en vonden iets dat werkelijk de moeite waard was om voor te werken en te leven. Je kunt er zeker van zijn dat de kinderen op school die drugs gebruiken, gewoon niets hebben om voor te leven. Dus hoe kun je hen helpen?”

Zoon: „Wij kunnen hun over de vergaderingen in de Koninkrijkszaal vertellen en hen uitnodigen te komen.”

Vader: „Precies. En wat zij in de Koninkrijkszaal horen, kan hun leven helemaal veranderen. Wij hebben iets om voor te leven. Wanneer je deze wonderbare hoop bezit, heb je geen kruk zoals drugs nodig. Maar om weer op de kwestie van bescherming terug te komen — jullie weten waarschijnlijk wel wat de derde bescherming is.”

Zoon: „Help ons eens herinneren, pap.”

Vader: „Welnu, ik bedoel dit: Besef eens wat het voor de andere gezinsleden zou betekenen wanneer je drugs zou gaan gebruiken. Welke uitwerking zou het volgens jullie op ons gezin hebben wanneer jullie druggebruikers werden?”

Dochter: „Nou pap, u zou waarschijnlijk op het politiebureau moeten komen en daar moeten praten en iedereen in de omgeving zou het weten. O, ik zou niemand meer durven aankijken als ik op straat liep.”

Moeder: „Ik dacht net aan het gezin waar Hans de Vries uit komt. Ik vraag mij af hoe zijn vader en moeder zich op het ogenblik voelen.”

Zoon: „Ik weet wel zeker dat zij zich ellendig voelen. Ik zou beslist niet graag gearresteerd willen worden en op zo’n manier schande over het hele gezin brengen.”

Vader: „Zoals jullie zien, is het dus een bescherming in gedachten te houden welke uitwerking druggebruik op ons gezin zou hebben. Maar er is nog een bescherming, en dat is de dringendste, de belangrijkste bescherming van allemaal. Het is iets dat wij al besproken hebben. De belangrijkste reden waarom wij drugs vermijden, is dat wij Jehovah God willen behagen.”

Zoon: „Pap, het is beslist goed voor ons die vier beschermingen te kennen.”

Vader: „Weet je ze alle vier nog?”

Zoon: „Ik geloof van wel. Ten eerste moeten wij op onze omgang letten. Ten tweede moeten wij anderen vertellen dat wij overeenkomstig de bijbel leven. Ten derde moeten wij in gedachten houden welke uitwerking ons druggebruik op het gezin zou hebben en ten vierde, en dat is het belangrijkste, willen wij God behagen, en om dat te doen, moeten wij al dit misbruik van drugs vermijden.”

Vader: „Heel goed!”

Moeder: „Wij zijn het er dus allemaal over eens dat het niets goeds tot stand brengt ’high’ te zijn door het gebruik van drugs.”

Zoon: „Ja, en ik ben beslist blij dat wij dit zo besproken hebben.”

Dochter: „Ik heb verschillende dingen geleerd die ik niet wist.”

Vader: „Welnu, kinderen, ik waardeer jullie goede houding. Als er over welk onderwerp maar ook een probleem zou rijzen, voel je dan vrij om naar je moeder en mij toe te komen en het te bespreken en vertel ons dan alle feiten. Wij zouden nog veel meer kunnen vertellen over drugs en andere problemen waarmee jullie geconfronteerd worden en wat de bijbel erover te zeggen heeft. Misschien zouden wij eens per week, bijvoorbeeld na het avondeten, bijeen kunnen komen om enkele van deze dingen te bespreken. Het houdt ons waakzaam en vormt een bescherming in deze kritieke tijd.”

Dit voorbeeld geeft u een idee hoe ouders de kwestie zouden kunnen aanpakken en bespreken. Misschien zijn er in uw omgeving of uw huisgezin andere omstandigheden. Bespreek ze gezamenlijk. Overdenk van tevoren enkele van de punten die u te berde wilt brengen en wees werkelijke ouders en beschermers van uw kinderen.

[Voetnoten]

a Pharmakia.

b THC of tetrahydrocannabinol.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen