Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w82 15/4 blz. 4-9
  • Zou Christus onzichtbaar kunnen wederkomen?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Zou Christus onzichtbaar kunnen wederkomen?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • VERSCHENEN, MAAR NIET HERKEND
  • IS ER EEN HEDENDAAGSE PARALLEL?
  • ZICHTBAAR OF ONZICHTBAAR?
  • HOE ’GEZIEN’ EN ’AANSCHOUWD’?
  • WAT ZULT U DOEN?
  • Naar wat voor „teken” zien christenen uit?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
  • Wederkomst van Christus
    Redeneren aan de hand van de Schrift
  • Wie zien „het teken van de Zoon des mensen”?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1975
  • Wanneer zal Gods koninkrijk komen?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1953
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
w82 15/4 blz. 4-9

Zou Christus onzichtbaar kunnen wederkomen?

VANWAAR deze vraag? Eenvoudig omdat Jezus zelf tot zijn discipelen zei: „Dan zal het teken van de Zoon des mensen in de hemel verschijnen, en dan zullen alle stammen der aarde zich in weeklacht slaan, en zij zullen de Zoon des mensen op de wolken des hemels zien komen met kracht en grote heerlijkheid” (Matth. 24:30). Maar toen hij later met zijn discipelen zijn laatste avondmaal gebruikte, zei hij: „Nog een korte tijd en de wereld zal mij niet meer aanschouwen, maar gij zult mij aanschouwen, want ik leef en gij zult leven” (Joh. 14:19). Deze schijnbare tegenstrijdigheid wordt nog ingewikkelder door de openbaring die ongeveer zestig jaar later aan de apostel Johannes werd gegeven. Daarin staat: „Ziet! Hij komt met de wolken, en elk oog zal hem zien, en degenen die hem doorstoken hebben; en alle stammen van de aarde zullen zich wegens hem in droefheid slaan.” — Openb. 1:7.

Moet al dit ’zien’ en ’aanschouwen’ letterlijk opgevat worden? Of zou er een diepere betekenis in kunnen schuilen? De belangrijkheid van deze vragen wordt geïllustreerd door wat er in de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening gebeurde, toen vele joden hun Messías verwachtten.

VERSCHENEN, MAAR NIET HERKEND

In die tijd had de voornaamste vraag kunnen luiden: ’Zou de Messías, of Christus, kunnen verschijnen zonder herkend te worden?’ Natuurlijk zou hij als mens zichtbaar zijn, maar zou het joodse publiek onderscheiden dat hij de door God gezondene was?

Het bijbelverslag geeft duidelijk weer hoe de meerderheid van de menigte reageerde. Bij zijn zegevierende intocht in Jeruzalem riepen zij uit: „Red toch de Zoon van David! Gezegend is hij die komt in Jehovah’s naam!” Toen anderen vroegen: „Wie is dit?” bleven de scharen zeggen: „Dit is de profeet Jezus, uit Nazareth in Galiléa!” Het scheen hun toe dat deze wonderdoener tot actie zou overgaan en de joden van het Romeinse juk zou bevrijden. Maar het viel anders uit. Jezus was geen politieke revolutionair, maar bevorderde veeleer geestelijke vrijheid en religieuze zuiverheid. Wat een tegenslag voor de nationalistische ambities van velen in die tijd! Deze „messías” paste niet in hun vooropgezette idee van een redder voor Israël. Wat een contrast tussen de vriendelijke menigte van 9 Nisan (zondag) en het bloeddorstige gepeupel van 14 Nisan (vrijdag)! „Zij zeiden allen: ’Aan de paal met hem!’ . . . ’Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen.’” — Matth. 21:9-11; 27:22-25.

Door hun kortzichtigheid ging aan de meerderheid van het joodse volk het glorierijke voorrecht voorbij om samen met Christus in zijn hemelse koninkrijk als koningen te regeren. Hun politieke en patriottische idealen vertroebelden hun kijk op geestelijke zegeningen die tot hun welzijn hadden kunnen zijn. De messías die zij wilden, moest ten behoeve van hun generatie optreden en moest hun speciale probleem — de Romeinse bezetting van hun land — oplossen. Zij bleven in gebreke de ware Messías te herkennen, ondanks al zijn geloofsbrieven. — Matth. 1:21–2:6.

IS ER EEN HEDENDAAGSE PARALLEL?

Is het mogelijk dat er in onze twintigste eeuw iets dergelijks is gebeurd? Zou het kunnen zijn dat miljoenen ten onrechte verwachten Christus letterlijk op de wolken te zien komen?

Wij hebben een rechtstreekse vingerwijzing voor deze vragen in Jezus’ waarschuwing aan zijn volgelingen: „Wanneer dan iemand tot u zegt: ’Ziet! Hier is de Christus’, of: ’Daar!’ gelooft het niet. Want er zullen valse Christussen en valse profeten opstaan, die grote tekenen en wonderen zullen doen ten einde, indien mogelijk, zelfs de uitverkorenen te misleiden. Ziet! Ik heb u van tevoren gewaarschuwd” (Matth. 24:23-25). Hieruit blijkt dat Christus’ aanwezigheid niet op een aanwijsbare geografische plaats zichtbaar zal zijn. Daarom zijn degenen die beweren de wedergekomen Christus te zijn, of hem „hier” of „daar” gezien te hebben, òf misleid òf bedriegers.

De sleutel tot het begrijpen van de hele zaak ligt in de vraag die vier van Christus’ discipelen hun Meester stelden toen zij vanaf de nabijgelegen Olijfberg hun blik over Jeruzalem en zijn tempel lieten gaan. Jezus had hen doen schrikken door te profeteren dat de tempel, het centrum van de joodse aanbidding in die tijd, volkomen verwoest zou worden. Daarom vroegen zij hem: „Zeg ons: Wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid [Grieks: parousia] en van het besluit van het samenstel van dingen?”

Het kan zijn dat u deze tekst, die uit de Nieuwe-Wereldvertaling is aangehaald, graag zou vergelijken met uw eigen exemplaar van de bijbel. Volgens de Nieuwe Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap luidt hij: „Wat is het teken van uw komst en van de voleinding der wereld?” De Willibrordvertaling luidt: „Wat zal het teken zijn van uw komst en van de voleinding van de wereld?” En een moderne Engelse vertaling, The Living Bible, zegt: „Welke gebeurtenissen zullen een teken vormen van uw wederkomst, en van het einde der wereld?” — Matth. 24:3.

Door de hier aangehaalde verschillende vertalingen zijn veel mensen het spoor bijster geraakt wat de ware betekenis en toepassing van Jezus’ antwoord aan zijn discipelen betreft. Dat gebeurtenissen erop duiden dat iemand komt of terugkomt (wederkomt), is iets heel anders dan dat gebeurtenissen bewijzen dat de langverwachte persoon reeds gekomen is. Misschien hebt u dit zelf wel meegemaakt als u op een vliegveld of een station op iemand wachtte. Hetzelfde subtiele nuanceverschil is er tussen Christus’ wederkomst en zijn „tegenwoordigheid” — wanneer hij dus reeds aanwezig is. Verbaast u dat?

Maar hoe kunnen wij weten wat de nauwkeurigste vertaling is — „tegenwoordigheid” of „komst”? Laten wij eens een andere tekst bekijken waarin hetzelfde Griekse woord parousia voorkomt en zien hoe dit in enkele reeds geciteerde bijbels wordt vertaald. In Filippenzen 2:12 lezen wij bijvoorbeeld: „Daarom, mijn geliefden, gelijk gij te allen tijde gehoorzaam zijt geweest, blijft, niet alleen zoals in mijn tegenwoordigheid [Grieks: parousia], maar nu des te meer bij mijn afwezigheid, uw behoudenis bewerken met vreze en beven” (NBG). De Willibrordvertaling zegt hier: „Dierbare vrienden, gij hebt altijd naar mij geluisterd; maakt dus nu, in mijn afwezigheid, met niet minder ernst werk van uw heil dan toen ik bij u was.” Vergelijk Filippenzen 1:26, waar parousias staat.a

Welke woorden gebruikt men hier als vertaling van parousia? „Tegenwoordigheid” en „bij u”. „Aankomst” of „komst” zouden niet mogelijk zijn. Overigens werd het specifieke Griekse woord voor „komst”, eleusis, door de christelijke martelaar Stéfanus gebruikt toen hij in zijn verdediging voor het joodse gerechtshof, het Sanhedrin, de onomwonden vraag stelde: „Wie van de profeten zijn door uw voorvaders niet vervolgd? Ja, zij hebben hen gedood die van tevoren de komst [Grieks: eleuseos] van de Rechtvaardige aankondigden.” — Hand. 7:52.

ZICHTBAAR OF ONZICHTBAAR?

De vraag is nu: Als Jezus zichtbare tekenen gaf om zijn tegenwoordigheid, zijn wezenlijke terugkeer, aan te duiden, zou hij dan persoonlijk zichtbaar of onzichtbaar zijn? Het zou goed zijn wanneer wij ons zouden laten leiden door wat de Schrift te kennen geeft in plaats van de traditionele denkbeelden hierover te aanvaarden. De apostel Petrus schreef bijvoorbeeld in zijn eerste geïnspireerde brief: „Immers, ook Christus is eens voor altijd gestorven betreffende zonden, een rechtvaardige voor onrechtvaardigen, om u tot God te leiden, hij, ter dood gebracht in het vlees, maar levend gemaakt in de geest” (1 Petr. 3:18). De apostel Paulus voegt aan dit getuigenis toe: „Dientengevolge kennen wij van nu af niemand naar het vlees. Ook al hebben wij Christus naar het vlees gekend, dan kennen wij hem nu stellig niet meer zo.” — 2 Kor. 5:16.

Als Jezus in het vlees zou wederkomen, zou dit de mensheid dan werkelijk ten goede komen, of zou het tegen onze belangen indruisen? In feite zouden de geldigheid van zijn slachtoffer en het doel van zijn eerste komst naar de aarde er twijfelachtig door worden. Christus zelf zei: „Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid; en werkelijk, het brood dat ik zal geven [niet tijdelijk uitlenen], is mijn vlees ten behoeve van het leven der wereld” (Joh. 6:51). Zijn slachtoffer is de basis voor de loskoping van de mensheid, en zijn opstanding tot geestelijk leven betekent dat wij een mededogende voorspraak hebben om ten behoeve van ons te pleiten. Paulus schreef dan ook: „Christus Jezus is degene die is gestorven, ja, veeleer degene die uit de doden werd opgewekt, die aan de rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit.” De mensheid zou er niets bij winnen als Christus die positie zou verlaten om in het vlees op aarde te verschijnen. — Rom. 8:34.

Wat is dan het alternatief voor Christus’ tweede komst in het vlees? Eenvoudig gezegd, is het zijn tegenwoordigheid, of parousia, als de onzichtbare Zoon van God, bekleed met Koninkrijksmacht en zijn aandacht op de aarde richtend. Daarom heeft hij ons zichtbare tekenen gegeven aan de hand waarvan wij zijn onzichtbare tegenwoordigheid kunnen vaststellen. — Matth. 24:3–25:46.

HOE ’GEZIEN’ EN ’AANSCHOUWD’?

Laten wij met deze punten in gedachten onze aandacht weer richten op de teksten die wij aan het begin van dit artikel hebben geciteerd. Een ervan is Johannes 14:19, waar Jezus zegt: „Nog een korte tijd en de wereld zal mij niet meer aanschouwen, maar gij zult mij aanschouwen, want ik leef en gij zult leven.” Ja, zijn volgelingen, maar niet het publiek in het algemeen, aanschouwden hem bij verscheidene gelegenheden na zijn opstanding. Niet doordat hij zijn geofferde lichaam weer had aangenomen, maar doordat hij zich in een vleselijk lichaam gematerialiseerd had naar gelang de behoeften van het ogenblik, zoals engelen dat voorheen hadden gedaan (Luk. 1:11, 26, 27; 2:9-14). In twee gevallen verscheen hij aan zijn discipelen terwijl zij in een kamer bijeen waren, „ofschoon de deuren op slot waren”. In zulke omstandigheden zou een normaal schepsel van vlees en bloed beslist niet kunnen verschijnen en verdwijnen. — Joh. 20:19, 26; 1 Kor. 15:3-8.

Natuurlijk schuilt er een veel grotere betekenis in Jezus’ woorden „gij zult mij aanschouwen” dan alleen zijn verschijningen als de opgestane Christus. Hijzelf had enige tijd voordien gezegd: „In het huis van mijn Vader zijn vele woningen. Anders zou ik het u hebben gezegd, want ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. En wanneer ik heen ga en een plaats voor u bereid, zo kom ik terug en zal u thuis bij mij ontvangen, opdat ook gij moogt zijn waar ik ben.” Dit was een duidelijke aanwijzing dat zijn gezalfde volgelingen zijn hemelse verblijfplaats zouden delen en hem op dat niveau van leven zouden aanschouwen. — Joh. 14:2, 3.

Maar hoe moeten wij Openbaring 1:7 opvatten, waar te kennen wordt gegeven dat zelfs ongelovigen ’hem zullen zien’? Die schriftplaats verklaart: „Ziet! Hij komt met de wolken, en elk oog zal hem zien, en degenen die hem doorstoken hebben; en alle stammen van de aarde zullen zich wegens hem in droefheid slaan.” Moet dat letterlijk worden opgevat? Als Christus op de letterlijke wolken gezeten is, hoe kan elk oog hem dan zien? Als hij zichtbaar is in Australië, zal hij beslist niet tegelijkertijd zichtbaar zijn in Europa en de meeste andere delen van de aarde, ongeacht de hoogte waarop hij zich bevindt. Het feit dat Christus’ tegenwoordigheid in verscheidene teksten in verband wordt gebracht met in figuurlijke zin gebruikte wolken, helpt ons te begrijpen dat zijn tegenwoordigheid onzichtbaar moet zijn, daar wolken niet bijdragen tot zichtbaarheid, zoals elke piloot of verkeersleider heel goed weet.

Wie zijn dan degenen die hem hebben doorstoken? Letterlijk werd dit door Romeinse soldaten gedaan, maar die zijn al lang dood (Joh. 19:23, 32-34). Deze woorden moeten dus een andere betekenis hebben. Jezus zelf verschaft de sleutel in zijn gelijkenis van de ’schapen en de bokken’ wanneer hij zegt: „Voor zover gij het voor een der geringsten van deze broeders van mij hebt gedaan, hebt gij het voor mij gedaan” (Matth. 25:31-46). Dat natiën en afzonderlijke personen in deze twintigste eeuw Christus’ discipelen op aarde mishandelen of ’doorsteken’, wordt daarom beschouwd als ’doorstaken’ zij Christus in deze periode van zijn onzichtbare tegenwoordigheid. En de ernst van wat zij hebben gedaan, zal hun duidelijk worden gemaakt, alsook wie hen oordeelt. Ja, „alle stammen van de aarde” zullen Christus’ tegenwoordigheid en openbaring „zien” of verstandelijk onderscheiden door de plotselinge verandering van omstandigheden die over hen zal komen. Zij zullen gaan beseffen dat Christus heerst en oordeelt, maar niet ten gunste van hen. Zij zullen alle reden hebben om zich in droefheid te slaan.

Daar staat tegenover dat miljoenen mensen overal ter wereld zijn gaan inzien dat Christus sinds het veelbewogen jaar 1914 tegenwoordig is. Hoewel zij weten dat oorlogen, hongersnoden en aardbevingen in veel geslachten zijn voorgekomen, zien zij in dat geen enkel ander geslacht ook maar één wereldoorlog heeft meegemaakt, laat staan twee. Geen enkel geslacht vóór ons heeft de mogelijkheden verworven de menselijke samenleving vrijwel te verdelgen. Hoewel zij weten dat Christus’ profetie in het klein in vervulling is gegaan voorafgaand aan de verwoesting van Jeruzalem in 70 G.T., beseffen zij ook dat de bewoordingen van de profetie op meer duidden. De vele facetten van het teken dat Jezus heeft voorzegd, zijn thans duidelijk zichtbaar, en sommigen van het geslacht dat het begin van deze rampen in 1914 heeft meegemaakt zijn nog bij ons. — Matth. 24:34.

WAT ZULT U DOEN?

De vraag is nu dus: Hoe zal uw houding zijn tegenover Christus’ onzichtbare tegenwoordigheid, zijn parousia? In dit tijdperk van groeiend cynisme hebben velen het verkozen zich onverschillig op te stellen of een spottende houding aan te nemen. Maar kunt u zich dat permitteren wanneer het om Gods voornemen gaat de mensheid te redden? Is het verstandig de waarborgen en voorzieningen van de Soevereine Heer Jehovah voor de toekomst van de menselijke familie lichtvaardig af te wijzen? In dit verband is Petrus’ waarschuwing passend: „Dit weet gij in de eerste plaats, dat er in de laatste dagen spotters zullen komen met hun spotternij, die overeenkomstig hun eigen begeerten te werk gaan en zeggen: ’Waar is nu de beloofde tegenwoordigheid van hem? Ach wat, van de dag af dat onze voorvaders zijn ontslapen, blijven alle dingen precies zo als sedert het begin der schepping.’” — 2 Petr. 3:3, 4.

Wanneer de tijd is aangebroken dat Christus zich met betrekking tot deze wereld zal manifesteren en als rechter zal optreden, zal men het niet op de omstandigheden kunnen afschuiven dat men in onwetendheid verkeerde of van onverschilligheid blijk gaf. Jezus maakte dit zelf heel duidelijk met de woorden: „Dan zal het teken van de Zoon des mensen in de hemel verschijnen, en dan zullen alle stammen der aarde zich in weeklacht slaan, en zij zullen de Zoon des mensen op de wolken des hemels zien komen met kracht en grote heerlijkheid.” Die verplichte erkenning van Christus’ tegenwoordigheid zal te laat komen om hun tot voordeel te strekken. Het zal de vernietiging betekenen voor degenen die er geen acht op hebben geslagen. — Matth. 24:30; Openb. 1:7; 11:18.

Wat kunt u dus doen om nu Gods zegen te ontvangen? Zoek Jehovah nederig terwijl hij nog te vinden is. Lees en bestudeer de bijbel om erachter te komen hoe Christus bij zijn eerste komst het volmaakte loskoopoffer werd, en bij zijn tegenwoordigheid, in welke periode wij nu leven, een glorierijke koning in de hemel. Dit kan leven en vreugde voor u betekenen. Stel u zonder uitstel in verbinding met Jehovah’s Getuigen in hun plaatselijke Koninkrijkszaal. Zij zullen u graag helpen uw bijbel te begrijpen, zonder daarvoor ook maar iets in rekening te brengen. Kent u geen Getuigen in uw omgeving, voel u dan vrij om naar de uitgevers van dit tijdschrift te schrijven op het dichtstbijzijnde adres dat op bladzijde 2 vermeld staat. — Zef. 2:3.

[Voetnoten]

a Mocht u graag alle 24 plaatsen waar parousia voorkomt nagaan, hier volgen ze: Matthéüs 24:3, 27, 37, 39; 1 Korinthiërs 15:23; 16:17; 2 Korinthiërs 7:6, 7; 10:10; Filippenzen 1:26; 2:12; 1 Thessalonicenzen 2:19; 3:13; 4:15; 5:23; 2 Thessalonicenzen 2:1, 8, 9; Jakobus 5:7, 8; 2 Petrus 1:16; 3:4, 12; 1 Johannes 2:28. Het is ook interessant op te merken dat van de vijf schrijvers van de christelijke Griekse Geschriften die het woord parousia hebben gebruikt, drie tot het groepje behoorden dat Jezus op de Olijfberg de vraag stelde. — Mark. 13:3.

[Illustratie op blz. 5]

Hoewel de scharen Jezus eerst jubelend begroetten, bleek hij niet de soort van messías te zijn die zij verwachtten

[Illustratie op blz. 6]

Iemands komst verwachten, is wat anders dan iemands tegenwoordigheid ervaren

[Illustratie op blz. 7]

Indien Jezus zichtbare tekenen gaf om te kennen te geven dat hij tegenwoordig was, zou hij persoonlijk dan zichtbaar of onzichtbaar zijn?

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen