-
Dienen met eeuwig leven in het vooruitzichtDe Wachttoren 1966 | 1 december
-
-
nog steeds volhard worden. Bij tijden kan vervolging, ziekte, tegenstand van de familie, of alleen maar apathie of onverschilligheid van degenen tot wie u predikt, een zware beproeving op uw kracht om te volharden vormen. Denk aan de woorden van Jakobus: „Gelukkig is de man die beproeving blijft verduren, want nadat hij is goedgekeurd, zal hij de kroon des levens ontvangen, die Jehovah beloofd heeft aan hen die hem blijven liefhebben” (Jak. 1:12). Paulus moedigt ons aan Jehovah met volharding te blijven dienen: „Laten wij het derhalve niet opgeven te doen wat voortreffelijk is, want te rechter tijd zullen wij oogsten indien wij het niet moe worden” (Gal. 6:9). Door onze blik op Jehovah’s beloften helder te houden en nooit toe te staan dat iets ons afleidt van de weg ten leven, zullen wij, zolang Jehovah het van ons verlangt, in staat zijn te blijven dienen met eeuwig leven in het vooruitzicht. En wat een groots resultaat zal dit voor ons hebben. „Door volharding van uw zijde zult gij uw ziel verwerven.” — Luk. 21:19.
-
-
„Abba, Vader”De Wachttoren 1966 | 1 december
-
-
„Abba, Vader”
De evangelieschrijver Markus vertelt dat Jezus Christus de uitdrukking „Abba” gebruikte toen hij kort voor zijn dood in Gethsémane tot Jehovah God bad, zeggende: „Abba, Vader, voor u zijn alle dingen mogelijk; neem deze beker van mij weg. Nochtans, niet zoals ik wil, maar zoals gij wilt” (Mark. 14:36). Het betreft hier de innige smeking van een zoon tot zijn geliefde Vader, spoedig gevolgd door een verzekering dat hij, wat er ook zal gebeuren, gehoorzaam zal blijven. In het Aramees betekent het woord abba „vader”, en het komt overeen met het Hebreeuwse ab (vader) maar het is de nadrukkelijke vorm van Ab. Het was de vertrouwelijke naam die een kind voor zijn vader gebruikte en het heeft iets van het vertrouwelijke van het Nederlandse woord „papa”, terwijl het toch de waardigheid van het woord „vader” behoudt, daar het zowel informeel als toch respectvol is. Daarom was het een innemender aanspreekvorm dan een titel, en het hoorde bij de eerste woorden die een kind leerde spreken. Twee andere gevallen dat het woord voorkomt, vinden wij in de brieven van de apostel Paulus, in Romeinen 8:15 en Galáten 4:6. Beide keren wordt het woord gebruikt in verband met christenen die geroepen worden om door geest verwekte zonen van God te zijn en duidt het op de vertrouwelijke verhouding tot hun Vader. Alhoewel zij „slaven van God” zijn, zijn zij toch ook zonen in het huis van een liefhebbende Vader, en zij worden door heilige geest door bemiddeling van hun Heer Jezus uitdrukkelijk van deze status doordrongen. — Rom. 6:22; 8:15; Gal. 4:6.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1966 | 1 december
-
-
Vragen van lezers
● In Openbaring 3:15, 16 worden heet en koud genoemd. Toch gaf Jezus te kennen dat hij alleen de personen die lauw waren, zou uitbraken. Waarom? — M. S., V.S.
Jezus Christus drukte ontevredenheid uit toen hij tot „de engel van de gemeente in Laodicéa” zei: „Ik ken uw daden, dat gij noch koud noch heet zijt. Waart gij maar koud of anders heet. Omdat gij lauw zijt en noch heet noch koud, daarom ga ik u uitbraken uit mijn mond” (Openb. 3:14-16). De leden van de christelijke gemeente in Laodicéa hadden geen verfrissende geestelijke gezindheid. Zij waren lauw, onverschillig of apathisch. Zij dachten dat zij geestelijk rijk waren en niets behoefden. In de ogen van de Heer waren zij echter „ellendig en beklagenswaardig en arm en blind en naakt”. Het was dan ook passend dat hij hen tot berouw aanspoorde. — Openb. 3:17-19.
Aanvankelijk zou iemand kunnen denken dat de hete toestand waarnaar in Openbaring 3:15, 16 wordt verwezen, betrekking heeft op ijver en liefde, terwijl de koude toestand een gebrek aan deze eigenschappen zou betekenen, waardoor te kennen wordt gegeven dat zij koud waren geworden. Christus zei echter: „Omdat gij lauw zijt en noch heet noch koud, daarom ga ik u uitbraken uit mijn mond.” Noch degenen die koud waren, noch zij die heet waren, zouden uitgebraakt worden. Als de genoemde koude toestand koud in liefde of ijver betekende, zouden dergelijke personen zeker ook uitgebraakt worden. Voor de Heer was het koude even aanvaardbaar als het hete; hij zou alleen het lauwe uitbraken. In Openbaring 3:15, 16 wordt „koud” dus niet in tegenstelling met „heet” gebruikt.
Klaarblijkelijk werd in dit geval een beeldspraak uitgekozen die ten doel had de door de Laodiceeërs aan de dag gelegde onverschilligheid een gevoelige slag toe te brengen. Zij zouden de verklaring van „de getrouwe en waarachtige getuige” beslist begrijpen. Bij Laodicéa bevonden zich warme en koude bronnen. Het was ook de gewoonte tijdens feesten warme en koude dranken te serveren en geen dranken die lauw waren.
Op een koude dag is een warme drank, zoals warme soep, welkom en stimulerend. Als de temperatuur omhoogvliegt, is een koude drank, zoals koude limonade, verfrissend. In geen van beide gevallen zou een lauwe drank aangenaam zijn.
Op dezelfde wijze toonde de Heer Jezus Christus door zijn woorden in Openbaring 3:14-19 aan dat de lauwe toestand van de christenen in Laodicéa volkomen onaanvaardbaar voor hem was. Zij moesten positieve stappen ondernemen en handelend optreden ten einde de apathie weg te doen en hun geestelijke gezindheid te doen toenemen.
-
-
MededelingenDe Wachttoren 1966 | 1 december
-
-
Mededelingen
ANDEREN HELPEN GOD WAARACHTIG TE BEVINDEN
Als wij God, onze Schepper, willen liefhebben, eren en respecteren, zullen wij het verlangen willen koesteren ’God waarachtig bevonden’ te laten worden in alle gevallen waarin zich tussen God en mensen een dispuut of geschil voordoet. Op welke wijze? Door ons tot Gods geschreven Woord, de Heilige Schrift, te wenden aan de hand waarvan wij kunnen bepalen wat waarheid en rechtvaardigheid is. Wanneer wij beweren christenen te zijn, moeten wij hetzelfde standpunt ten aanzien van de bijbel innemen als Jezus Christus, die zei: „Uw woord is waarheid” (Joh. 17:17). Jehovah God heeft bij vele gelegenheden bewezen de God der waarheid te zijn. De zwaarste beproeving op zijn waarheidsgetrouwheid was ongetwijfeld het opwekken van zijn Zoon, Jezus Christus, tot hernieuwd leven in de hemel, hetgeen Hij ook in zijn Woord beloofd had. Ja, zo’n God heeft het optekenen van de Heilige Schrift geïnspireerd.
Wat een krachtige reden om nader kennis met Gods Woord te maken! Het Wachttorengenootschap heeft zich daarom ten doel gesteld het lezen van de bijbel te bevorderen door de wereldomvattende verspreiding van de Nieuwe-Wereldvertaling van de Christelijke Griekse Geschriften. In deze vertaling is ernaar gestreefd de uitdrukkingen en zinsbouw aan de hedendaagse spraak aan te passen, waardoor het lezen een waar genoegen wordt. Bijzonder praktisch is het register van ’Belangrijke bijbelwoorden voor snelle raadpleging’, dat u in staat stelt snel de juiste teksten te vinden. Deze vertaling wordt te zamen met een brochure voor ƒ 2,– verkrijgbaar gesteld.
-