Met God wandelen in een gewelddadige wereld
„Vergeet dit niet: in de laatste dagen zullen er verschrikkelijke tijden zijn”. — 2 TIMÓTHEÜS 3:1, The New American Bible (katholieke vertaling).
1. Waardoor wordt te kennen gegeven dat wij thans werkelijk in „de laatste dagen” leven?
BENT u het niet met ons eens dat wij thans in een verschrikkelijke tijd leven? Het woord ’verschrikkelijk’ in de zojuist aangehaalde bijbeltekst is vertaald uit het Griekse woord chalepos. Dit woord wordt ook vertaald met de uitdrukkingen ’moeilijk door te komen’, ’moeilijk’, ’gevaarlijk’, ’zwaar’, en ’boos’.a In Matthéüs 8:28 wordt hetzelfde woord gebruikt om twee door demonen bezeten mannen te beschrijven die ongewoon „heftig” of „gewelddadig” waren.b Er kan beslist gezegd worden dat wij thans in een verschrikkelijke en gewelddadige tijd leven! In deze tijd gaat bovengenoemde profetie van de apostel Paulus in vervulling, waardoor onomstotelijk wordt vastgesteld dat wij thans in „de laatste dagen” leven!
2. (a) Hoe hebben goddeloze mensen deze verschrikkelijke tijden teweeggebracht? (b) Uit welke schriftplaatsen blijkt wie de voornaamste bron van de huidige weeën is, en hoe omvangrijk zijn deze weeën?
2 Wat vormt de oorzaak van deze verschrikkelijke tijden, „de laatste dagen”? Zijn ze niet het gevolg van de toestand die door Paulus werd voorzegd toen hij zei: ’De mensen zullen zichzelf liefhebben, zonder zelfbeheersing zijn, heftig, zonder liefde voor het goede, verraders, onbezonnen, opgeblazen van trots’? En deze goddeloze mensen worden opgehitst door degene die in de bijbel wordt beschreven als „de god van dit samenstel van dingen”, „die Duivel en Satan wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde misleidt”. Dit heeft tot de schokkende toestand geleid die wij overal om ons heen waarnemen — in regeringskringen, in de zakenwereld, in religie en in de menselijke samenleving in het algemeen. — 2 Tim. 3:2-5, 13; 2 Kor. 4:4; Openb. 12:9, 12.
3. Waarom kan er worden gezegd dat geweld epidemische proporties heeft aangenomen?
3 Naarmate wij verder in de jaren tachtig komen, wordt de wereld door een epidemie van geweldpleging geteisterd. De cijfers laten zien dat alleen al in 1980 in de Verenigde Staten 1,3 miljoen geweldmisdrijven voorkwamen, een toename van dertien procent ten opzichte van het voorgaande jaar, waarbij doodslag een belangrijke doodsoorzaak van mensen tussen de 25 en 44 jaar is geworden. In het decennium dat in datzelfde jaar eindigde, berichtte Engeland een toename van 50 procent in moorden, 300 procent in gewelddadige berovingen en 200 procent in vandalisme. In Frankrijk is de totale gewelddadigheid sinds 1963 met meer dan 260 procent toegenomen. Uit de gehele wereld komen overeenkomstige berichten binnen.
4. Hoe is het menselijk toneel sinds 1914 veranderd, hetgeen aanleiding geeft tot welke vragen?
4 De geschiedschrijver Walter Laqueur berichtte: „De periode tot op de Eerste Wereldoorlog was over het algemeen humaner. Het spijt mij te moeten zeggen dat het menselijk leven in onze tijd goedkoper is geworden — ten dele als gevolg van de ervaring van de massale afslachtingen in de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Bovendien hebben wij thans de ’geweldfilosofen’, die in de negentiende eeuw niet bestonden — mensen die betogen dat geweld schitterend is, dat geweld in psychologisch opzicht bepaalde dingen voor u doet, dat wij werkelijk geweld nodig hebben.” Sinds het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 viert geweld over de gehele wereld hoogtij. Hoe beziet God al dit geweld? Hoe dienen christenen er tegenover te staan?
Hoe God geweld beziet
5. (a) Hoe is geweld reeds vroeg in de geschiedenis begonnen? (b) Hoe beschreef Jezus degene bij wie geweld zijn oorsprong vindt?
5 De bijbel beschrijft een vroegere tijd in de geschiedenis toen ’de aarde met geweldpleging werd vervuld’. Dat was meer dan 4300 jaar geleden, nadat de wereld van die tijd een slecht begin had gekregen met de ongehoorzaamheid van Adam en Eva, als gevolg waarvan zij uit het paradijs van Eden werden verdreven. Mettertijd vermoordde hun eerste zoon, Kaïn, zijn broer Abel. In het goddelijke bericht wordt ons verteld: ’Kaïn sproot uit de goddeloze voort en vermoordde zijn broer. En waarom vermoordde hij hem? Omdat zijn eigen werken goddeloos waren, maar die van zijn broer rechtvaardig’ (Gen. 6:11; 1 Joh. 3:12). Jezus identificeert die „goddeloze” als de Duivel met de woorden: „Die was een doodslager toen hij begon” (Joh. 8:44). Vanaf Eden heeft Satan beslist een indrukwekkend bericht opgebouwd waaruit blijkt dat hij de mensheid tot gewelddaden heeft opgehitst.
6. (a) Welke schokkende dingen gebeurden er in Henochs tijd, en hoe moest Jehovah als gevolg hiervan handelen? (b) Waarom werd Henoch door God ’weggenomen’? (Gen. 5:24)
6 Na Kaïns moord op Abel verviel die oorspronkelijke wereld van kwaad tot erger. Kaïns nakomeling Lamech wordt ook als een doodslager genoemd (Gen. 4:23, 24). Omstreeks die tijd ’profeteerde de zevende in rechte lijn afstammend van Adam, Henoch (uit de geslachtslijn van Seth), over (de goddelozen), toen hij zei: „Zie! Jehovah is met zijn heilige myriaden gekomen om aan allen het oordeel te voltrekken en om alle goddelozen schuldig te verklaren betreffende al hun goddeloze daden die zij op goddeloze wijze bedreven hebben, en betreffende alle ergerlijke dingen die goddeloze zondaars tegen hem hebben gesproken”’ (Jud. 14, 15). God nam Henoch uit die wereld weg, zodat hij niet langer het geweld en de beschimpingen van die goddeloze mensen hoefde te dulden. Wat zal zijn opstanding op de vredige „nieuwe aarde” van Jehovah’s schepping hem met voldoening vervullen! — 2 Petr. 3:13; Hebr. 11:5.
7. Hoe raakte de wereld uit de oudheid vol van geweldpleging?
7 In de tijd van Henochs achterkleinzoon Noach sloten engelen zich als versterking bij de onzichtbare goddeloze, Satan, aan. Deze engelen waren geestenzonen van God die hem ongehoorzaam waren door naar de aarde te komen ten einde huwelijken aan te gaan met de dochters der mensen, bij wie zij bastaardnakomelingen voortbrachten — de Nefilim. Deze naam betekent „Vellers”, en in overeenstemming met die aanduiding gingen zij op moorddadige wijze onder de mensheid te werk. „Dit waren de sterke mannen die er oudtijds waren, de mannen van vermaardheid. . . . Daarna zei God tot Noach: ’Het einde van alle vlees is voor mijn aangezicht gekomen, omdat door hun toedoen de aarde vol van geweldpleging is; en zie, ik verderf hen met de aarde.’” — Gen. 6:1-13.
8. (a) Hoe laat de wereldsituatie in deze tijd zich vergelijken met die in Noachs tijd? (b) Welk voorbeeld heeft Noach ons nagelaten, en hoe zal het ons tot voordeel strekken wanneer wij dit voorbeeld navolgen?
8 De apostel Petrus vertelt ons: „De toenmalige wereld [werd] vernietigd toen ze door water werd overstroomd. Maar door hetzelfde woord [van God] zijn de hemelen en de aarde van nu voor het vuur opgespaard en ze worden bewaard voor de dag van het oordeel en van de vernietiging der goddeloze mensen.” De vervulling van bijbelse profetieën toont aan dat de huidige wereld vlak voor die oordeelsdag staat. Wat moeten wij doen om in leven te blijven? Welnu, wat deed Noach, te zamen met zijn gezin? De bijbel licht ons hierover in: „Noach wandelde met de ware God. . . . Noach [deed] naar alles wat Jehovah hem geboden had” (2 Petr. 3:6, 7; Gen. 6:9, 22; 7:5). Hiertoe behoorde ook dat hij „een prediker van rechtvaardigheid” werd. Door middel van zijn geloof „heeft hij de wereld veroordeeld” (2 Petr. 2:5; Hebr. 11:7). Dienen wij het schitterende voorbeeld van Noach en zijn huisgezin niet nauwgezet te volgen wanneer wij redding trachten te verkrijgen uit deze hedendaagse wereld die werkelijk „in de macht van de goddeloze” ligt? — 1 Joh. 5:19.
Toeneming van geweld
9. (a) Waartoe leidde de toeneming van geweld in Noachs tijd? (b) Welke parallelle ontwikkeling deed zich na de Vloed voor, hetgeen tot welke climax leidde?
9 De wereld vóór de Grote Vloed werd gekenmerkt door een toeneming van geweld — totdat God zelf het oordeel voltrok door degenen te verderven die de aarde verdierven (Gen. 6:13, 17). Vanaf de tijd van Noachs achterkleinzoon Nimrod, de ’geweldige jager gekant tegen Jehovah’, is geweld in de loop der eeuwen geëscaleerd, in het begin misschien geleidelijk, maar gestadig in hevigheid toenemend (Gen. 10:1, 6, 8, 9). Na verloop van tijd begon men gebruik te maken van het zwaard, de pijl en boog, de speer, en in deze hedendaagse tijd het geweer, het kanon en andere vuurwapens. Maar de Eerste Wereldoorlog, te beginnen in 1914, bracht verbazingwekkende nieuwe vernietigingswapens — het vliegtuig, de tank en ook gifgas. In die oorlog veroorzaakte het gebruik van de onderzeeboot veel verschrikking, terwijl het machinegeweer letterlijk miljoenen mensen neermaaide.
10. (a) Hoe gaat Jezus’ profetie betreffende gebeurtenissen „in de dag des Heren” in vervulling? (b) Waarom dienen wij te verwachten dat Jehovah binnenkort het oordeel voltrekt?
10 De Heer Jezus Christus had voorzegd dat een dergelijke ontwikkeling zich „in de dag des Heren”, waarin wij ons sinds 1914 bevinden, zou voordoen (Openb. 1:10). Hij beschreef hoe hij als een pas gekroonde Koning op een wit paard zou rijden en gevolgd zou worden door een rijder op een vuriggekleurd paard. Aan deze ruiter werd „gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, zodat zij elkaar zouden afslachten; en hem werd een groot zwaard gegeven” — het zwaard van totale oorlogvoering. Dat symbolische zwaard omvat nu de meest verschrikkelijke en gewelddadige strijdmiddelen die ooit door de mens zijn ontworpen en op wereldomvattende schaal zijn gebruikt, met inbegrip van kernraketten die met hun gecombineerde vernietigingskracht in staat zijn het hele menselijke ras niet eenmaal maar vele malen uit te roeien! Indien de aanwezigheid van de Nefilim-reuzen, gecombineerd met de overvloedige slechtheid van de mens, Jehovah er in de dagen van Noach toe bracht ’de mensheid te verderven omdat de aarde door hun toedoen vol van geweldpleging was’, hoeveel te meer kunnen wij dan verwachten dat dezelfde Soevereine Heer van het universum ’degenen zal verderven die de aarde (in deze tijd) verderven’! (Gen. 6:4, 7, 13; Openb. 6:1-4; 11:18) De Heer Jezus zelf heeft over de goddeloze mensen van onze tijd gezegd: „Net zoals de dagen van Noach waren, zo zal de tegenwoordigheid van de Zoon des mensen zijn. . . . Zij sloegen er geen acht op totdat de vloed kwam en hen allen wegvaagde.” — Matth. 24:37, 39.
De christelijke kijk op geweld
11. (a) Waarom keurde God de oorlogen van het Israël uit de oudheid goed? (b) Hoe zullen God en Christus de hedendaagse oorlogvoering ongetwijfeld bezien? (Vergelijk 2 Korinthiërs 10:3, 4.)
11 Het is waar dat Gods dienstknechten uit de oudheid oorlogen hebben gestreden. Maar wij moeten in gedachte houden dat dit theocratische oorlogen waren die op Gods bevel werden gestreden. Israël streed ten einde ontaarde, demonen aanbiddende natiën uit Gods „land” te verdrijven (Lev. 18:24-27; Deut. 7:1-6). Zijn de oorlogen van de natiën, en in het bijzonder de oorlogen voor wereldoverheersing die sinds 1914 zijn gestreden, door God goedgekeurde oorlogen? Kunnen wij zeggen dat katholieken die katholieken afslachten, protestanten die protestanten afslachten, boeddhisten die boeddhisten afslachten of moslims die moslims afslachten, in overeenstemming handelen met de God die „uit één mens elke natie van mensen [heeft] gemaakt”? Wat moet Christus, de Vredevorst, wel denken van het bloedvergieten dat plotseling in de christenheid is uitgebroken toen de Eerste Wereldoorlog, en later de Tweede Wereldoorlog, begon? (Hand. 17:24-26; Jes. 9:6) Laten wij opmerken welke nieuwe en hogere maatstaf de Vredevorst voor christenen vaststelde vlak voordat hij een gewelddadige dood stierf.
12, 13. (a) Waarom zag Jezus erop toe dat zijn discipelen met zwaarden waren uitgerust? (b) Wat maakte Jezus toen duidelijk met betrekking tot theocratische oorlogvoering?
12 Gedachtig aan de rol die hij in het vervullen van de profetieën zou spelen, zei Jezus op de avond van zijn arrestatie tot zijn discipelen: „Laat degene die geen zwaard heeft, zijn bovenkleed verkopen en er een kopen. Want ik zeg u dat dit wat geschreven staat, in mij volbracht moet worden, namelijk: ’En hij werd onder de wettelozen gerekend.’” Toen zij antwoordden: „Heer, zie! hier zijn twee zwaarden”, zei hij tot hen: „Het is genoeg” (Luk. 22:36-38). Genoeg waarvoor? In de eerste plaats om Jesaja 53:12 te vervullen. In de tweede plaats om christenen een belangrijke les duidelijk te maken.
13 Er kon toch beslist geen krachtiger reden voor het gebruik van een zwaard bestaan dan om de Zoon van God zelf te beschermen! Toch was het niet Gods wil dat Jezus destijds gespaard bleef. Toen de apostel Petrus zijn zwaard dan ook tegen de slaaf van de hogepriester gebruikte, zei Jezus tot hem: „Steek uw zwaard weer op zijn plaats, want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard vergaan” (Matth. 26:52, 53; Joh. 18:10, 11). Jezus maakte aldus duidelijk dat theocratische oorlogvoering vanaf die tijd niet het gebruik van vleselijke wapens zou omvatten.
14. Wat is er volgens Jezus’ verklaringen bij betrokken „geen deel van de wereld” te zijn?
14 Dit was duidelijk in overeenstemming met wat Jezus eerder diezelfde avond tot zijn discipelen had gezegd, namelijk dat zij vervolgd zouden worden omdat zij „geen deel van de wereld” waren. Het was in overeenstemming met wat Jezus diezelfde avond in gebed tot zijn Vader had gezegd, toen hij sterk deed uitkomen dat zijn discipelen, evenals hijzelf, „geen deel van de wereld” zijn. Het stemde overeen met wat Jezus tot Pilatus zei: „Mijn koninkrijk is geen deel van deze wereld. Indien mijn koninkrijk een deel van deze wereld was, zouden mijn dienaars hebben gestreden, opdat ik niet aan de joden overgeleverd zou worden. Maar mijn koninkrijk is nu eenmaal niet uit deze bron.” — Joh. 15:19, 20; 17:14-16; 18:36.
15. (a) Tot welke eenheid heeft afgescheidenheid van de wereld geleid? (b) Welke verschillende aspecten van deze eenheid worden in Jesaja 2:2-4 beschreven?
15 Houdt u zich nu afgescheiden van deze wereld en haar gewelddadige wegen, zoals Jezus en zijn discipelen dit in de eerste eeuw deden? Zo ja, dan bent u opgenomen in een wonderbaarlijke wereldomvattende eenheid die alleen Jehovah’s Getuigen ervaren. Het is een eenheid die wordt teweeggebracht door gehoorzaamheid aan Gods wetten en zijn wil voor deze tijd. Thans stroomt namelijk een „grote schare” vredelievende christenen „uit alle natiën en stammen en volken en talen” naar Jehovah’s grote geestelijke tempel ten einde hem aldaar te aanbidden (Openb. 7:9, 10, 15). Zij worden in Jesaja 2:2-4 als volgt beschreven: „Het moet geschieden in het laatst der dagen dat de berg van het huis van Jehovah stevig bevestigd zal worden boven de top der bergen, en hij zal stellig verheven worden boven de heuvels; en daarheen moeten alle natiën stromen. En vele volken zullen stellig heengaan en zeggen: ’Komt, en laten wij opgaan naar de berg van Jehovah, naar het huis van de God van Jakob; en hij zal ons onderrichten omtrent zijn wegen, en wij zullen stellig zijn paden bewandelen.’ Want uit Sion zal de wet uitgaan, en het woord van Jehovah uit Jeruzalem. En hij zal stellig richten onder de natiën en de zaken rechtzetten met betrekking tot vele volken. En zij zullen hun zwaarden tot ploegscharen moeten slaan en hun speren tot snoeimessen. Natie zal tegen natie geen zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren.”
16. (a) Hoe vormen Jehovah’s Getuigen een tegenstelling met de wereld? (b) Wat voorzegt Micha 4:1-5 over de voorspoed van Gods volk, de reden daarvoor en het uiteindelijke resultaat? (c) Met het oog waarop rijst er een verdere vraag?
16 Zij zijn geen vlaggen zwaaiende ultranationalisten maar één vreedzaam, verenigd volk uit alle natiën. Zij stellen zich werkelijk neutraal op in een oorlogvoerende wereld. Na vermeld te hebben hoe zij ’hun zwaarden tot ploegscharen slaan’, beschrijft Micha 4:1-5 hun geestelijke voorspoed en hun vooruitzicht om eeuwig in eenheid op aarde te leven. De profetie toont aan welke tegenstelling zij vormen met de volken van deze wereld: „Want alle volken, van hun kant, zullen elk in de naam van hun god wandelen; maar wij, van onze kant, zullen wandelen in de naam van Jehovah, onze God, tot onbepaalde tijd, ja voor eeuwig.” Maar wanneer wij in Gods naam blijven wandelen, komen wij onder sterke druk van de zijde van een gewelddadige wereld te staan. Hoe dienen wij het hoofd te bieden aan situaties die zich zouden kunnen voordoen? In het volgende artikel wordt het bijbelse antwoord op deze vraag verschaft.
[Voetnoten]
a Nieuwe-Wereldvertaling, Willibrordvertaling, Belgische Professorenbijbel, Vertaling van het Nederlands Bijbelgenootschap, Petrus-Canisiusvertaling.
b Nieuwe-Wereldvertaling, The New English Bible.
Welke antwoorden zou u op de volgende vragen geven?
□ Hoe geeft de wereldsituatie te kennen dat wij thans in de laatste dagen leven?
□ Hoe beziet God geweld, volgens het verslag in Genesis?
□ Welke parallellen kunnen tussen de dagen van Noach en de hedendaagse tijd worden opgemerkt?
□ Hoe dienen christenen, in overeenstemming met Jezus’ voorbeeld en woorden, afgescheiden te blijven van wereld?
□ Wat vertellen Jesaja 2:2-4 en Micha 4:1-5 ons over de wijze waarop wij met God kunnen wandelen, en over het resultaat hiervan?
[Illustratie op blz. 15]
’Acht doden in weekend van geweld; geweld als een ziekte; ’83 belooft al even gewelddadig te worden als de voorbije jaren’ — Deze „laatste dagen” zijn inderdaad „verschrikkelijke tijden”
[Illustratie op blz. 17]
Jezus zei: „Allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard vergaan”