Priesters die ons kunnen helpen
MEDICI zijn het er algemeen over eens dat het geestelijke en mentale welzijn van een patiënt even belangrijk voor zijn herstel zijn als de medische therapie. Vandaar dat er priesters van God nodig zijn die zowel de zieken als de gezonden hulp en troost kunnen verschaffen.
Een priester op aarde kan vanzelfsprekend weinig doen om een zieke in fysiek opzicht te helpen. Ook kan hij niet de fysieke onvolmaaktheden wegnemen van iemand die normaal gezond is. Wij zijn namelijk allemaal onvolmaakt, zondaars. Een priester van God kan echter wel geestelijke hulp schenken.
God heeft evenwel regelingen getroffen voor priesters die de mensheid zowel in fysiek als in geestelijk opzicht gezond zullen maken. Hoe weten wij dit?
Wij kunnen dit zonder enige twijfel weten door kort te beschouwen welke regeling God in dit verband heeft getroffen. Dit verschaft ons zulk een krachtig, afdoend bewijs, dat er geen twijfel meer over kan bestaan dat Gods ware priesterschap een werkelijkheid en een zekerheid is en dat deze priesters de hulp zullen verschaffen die mensen nodig hebben. God heeft dit verslag juist in de bijbel bewaard ten einde ons deze verzekering te geven.
Allereerst is de Hogepriester voor ons van belang. Gods ware Hogepriester is uniek, omdat deze zijn eigen menselijke leven als een slachtoffer heeft geschonken (Joh. 6:51). Hierdoor had hij iets van werkelijke waarde dat als koopprijs voor de mensheid kon dienen. Hij kon hierdoor namelijk het recht verkrijgen om op de plaats te gaan staan die Adam door zijn ongehoorzaamheid had verlaten en waardoor zijn kinderen de dood erfden (Rom. 5:15, 17). Doordat Jezus Christus vervolgens in de geest werd opgewekt, kon hij voor degenen van het mensengeslacht die zijn offer in geloof en gehoorzaamheid zouden aanvaarden, een leven-hergevende Vader worden. — 1 Kor. 15:45; Jes. 53:10; Joh. 3:16.
DE ZALVING VAN DE PRIESTERSCHAP
God heeft met betrekking tot het Israël uit de oudheid voornamelijk een priesterschap ingesteld ten einde zijn ware hemelse priesterschap af te schaduwen. Hij koos Aäron, de broer van Mozes, uit de stam Levi, als hogepriester uit. Mozes zalfde Aäron, met olie. Aäron kon toen „de gezalfde” of „Messías” worden genoemd. Hierna ging Mozes ertoe over Aärons vier zonen als onderpriesters te zalven (Ex. 40:1, 2, 12-16). Toen de priesters daarna stierven en door hun zonen werden opgevolgd, werd alleen de hogepriester gezalfd; De zalving die Aärons zonen eens hadden ontvangen, gold voor alle latere onderpriesters. Dat zij met de officiële onderpriestergewaden werden bekleed, werd op zichzelf voldoende geacht. — Num. 3:1-3.
Dit alles nu was een voorafschaduwing van het feit dat Jezus Christus, ten tijde van zijn doop, niet met olie, maar met Gods heilige geest werd gezalfd (Matth. 3:16; Hand. 10:38). Deze zalving behoefde nooit herhaald te worden, zoals in het geval van de hogepriesters in het Israël uit de oudheid, aangezien Jezus, doordat hij door zijn vader tot onsterfelijk leven werd opgewekt, geen opvolgers heeft. — 1 Tim. 6:14-16.
Op de pinksterdag in het jaar 33 G.T. stortte Jehovah God, door bemiddeling van zijn Zoon, heilige geest op zijn discipelen uit, waardoor hij hen zalfde (Mark. 1:7, 8; Joh. 1:33; Hand. 2:1-4, 16, 17). Daarna bleef Gods geest door bemiddeling van Christus stromen en werden anderen in het lichaam van Christus ondergedompeld, waardoor ook zij gezalfden en onderpriesters werden (Rom. 6:3). De apostel Johannes schreef aan medechristenen: „Gij hebt een zalving van de heilige; gij allen hebt kennis.” — 1 Joh. 2:20.
Wanneer zij door God voor de priesterschap worden uitgekozen en door Gods geest worden gezalfd, worden zij ook door de geest verwekt, met het vooruitzicht op hemels leven. Zij worden met die heilige geest „verzegeld”. De apostel Paulus was een van hen en hij schreef aan andere gezalfden: „Hij die waarborgt dat gij en wij Christus [Gezalfde] toebehoren en hij die ons heeft gezalfd, is God. Hij heeft ook zijn zegel op ons gedrukt en ons in ons hart het onderpand van wat komen zal gegeven, namelijk de geest.” — 2 Kor. 1:21, 22; 5:5; Ef. 1:13, 14.
Volgens Openbaring 7:1-8 is het totale aantal gezalfden op wie het „zegel” uiteindelijk blijvend wordt aangetroffen 144.000 (Openb. 14:1-4). Zij zijn een „koninklijke priesterschap, een heilige natie, een volk tot een speciaal bezit”. Zij zijn degenen die Christus door zijn bloed „uit elke stam en taal en elk volk en elke natie” heeft gekocht en „tot een koninkrijk en tot priesters voor onze God” heeft gemaakt. — 1 Petr. 2:9; Openb. 5:9, 10.
Evenals de Hebreeuwse priesters uit de oudheid de autoriteit bezaten bepaalde gedeelten van de geofferde slachtoffers te eten, bezitten deze „priesters voor onze God” de autoriteit van het offer van Jezus Christus op het altaar van Gods „wil” te eten, welk recht de joodse levitische priesters niet bezaten omdat zij Jezus als de Messías of Christus verwierpen. — Hebr. 13:10-15; Joh. 6:48-58.
IN HET „VOORHOF”
Dit betekent dat zij zich, terwijl zij nog op aarde zijn, in de toestand bevinden die wordt afgebeeld door het voorhof (van de tabernakel en van de tempels die in het verleden door God werden goedgekeurd), waarin zich het koperen offeraltaar bevond. Dit is de toestand van rechtvaardigheid welke God hun op grond van hun geloof in Jezus Christus’ slachtoffer toerekent. De apostel schreef: „Wij [zijn] ten gevolge van geloof rechtvaardig . . . verklaard” en „wij [zijn] nu door zijn bloed rechtvaardig . . . verklaard.” — Rom. 5:1, 9.
Hoewel deze priesters zich op aarde nog in het onvolmaakte, met zonden beladen vlees bevinden, worden zij toch wegens de aanwending van de verdienste van Christus’ slachtoffer rechtvaardig gerekend. Zij nemen een rechtvaardige, niet-veroordeelde positie in. Paulus roept uit: „God zij gedankt door bemiddeling van Jezus Christus, onze Heer! Zo ben ik dan zelf met mijn verstand [het hernieuwde christelijke verstand] een slaaf van Gods wet, maar met mijn vlees van de wet der zonde. Daarom is er voor hen die in eendracht met Christus Jezus zijn, geen veroordeling. Want de wet van die geest welke leven geeft in eendracht met Christus Jezus, heeft u vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods.” — Rom. 7:25–8:2.
Aangezien zij hun rechtvaardigheid niet op grond van hun eigen verdienste bezitten, kunnen zij niets aan de verdienste van Christus’ slachtoffer toevoegen. Alleen Christus’ offer heeft de macht zonden te verzoenen. Door bemiddeling van Christus kunnen zij God echter wel de ’slachtoffers van lof’ brengen en als christenen goede werken verrichten. — Hebr. 13:15, 16.
IN HET „HEILIGE”
Aangezien zij als rechtvaardige mensen worden beschouwd, worden zij door God aanvaard en als geestelijke zonen verwekt. Op deze wijze bevinden zij zich in een verhouding tot God als priesters en doen zij dienst in het Heilige van de ware geestelijke tempel, die niet door mensenhanden is opgericht (Hebr. 9:11). Zolang zij in het vlees zijn, genieten zij geestelijke verlichting, zoals werd afgebeeld door de gouden lampestandaard in het Heilige. Zij eten geestelijk voedsel dat door de twee stapels van de broden der voorzetting op de gouden tafel werd afgebeeld. Zij offeren gebeden en vurige dienst aan God alsof zij op het gouden reukaltaar in het Heilige reukwerk offeren.
Evenals de Hebreeuwse priesters uit de oudheid verrichten zij ook, terwijl zij zich nog op aarde bevinden, priesterlijke diensten voor anderen. Aangezien zij in geestelijk opzicht zijn verlicht en gevoed, verlichten zij anderen met betrekking tot het begrip van Gods Woord en verschaffen zij hun geestelijk voedsel. Zij bouwen elkaar op en moedigen elkaar aan en helpen nu honderdduizenden anderen hun leven te reinigen en God te dienen met de hoop onder de duizendjarige regering van Christus en zijn medekoningen en medepriesters in de hemel, eeuwig op aarde te leven.
Veel mensen zijn ontmoedigd, verdrukt en wanhopig en verkeren in geestelijk opzicht in een heel slechte toestand. Velen zien in dat het totaal geen zin heeft naar dit huidige samenstel van dingen met zijn wereldse religieuze priesters op te zien, evenals dit het geval was voordat het Jeruzalem uit de oudheid werd verwoest (Ezech. 9:4). Doordat de ware priesters van God in hun ijverige dienst voor Hem het goede nieuws van het Koninkrijk prediken, ontvangen anderen een hoop ten leven. Hun wordt geleerd hoe zij hun leven kunnen veranderen ten einde het in harmonie te brengen met God. Als ambassadeurs van God helpen deze priesters anderen met hem verzoend te worden (2 Kor. 5:20). Aldus doen zij een bijzonder waardevol en nuttig geestelijk gezondmakingswerk.
EEN HEMELSE OPSTANDING
Deze met de geest gezalfde personen zien ernaar uit te bestemder tijd werkelijk de hemel binnen te gaan. Een van hun medepriesters drukte dit als volgt uit: „Deze hoop hebben wij als een anker voor de ziel, zowel zeker als vast, en ze gaat in tot binnen het gordijn, waar ten behoeve van ons een voorloper is binnengegaan, Jezus, die voor eeuwig een hogepriester naar de wijze van Melchizédek is geworden.” — Hebr. 6:19, 20.
Jezus is gestorven, waardoor hij afstand deed van zijn vlees, zoals werd afgebeeld doordat de hogepriester uit de oudheid via het gordijn het Allerheiligste binnenging. „Daarom, broeders”, zo zegt de geïnspireerde schrijver in Hebreeën 10:19-22, „aangezien wij door het bloed van Jezus vrijmoedigheid hebben betreffende de weg des ingangs in de heilige plaats, die hij voor ons heeft ingewijd als een nieuwe en levende weg door het gordijn, dat is zijn vlees, heen, en aangezien wij een grote priester over het huis van God hebben, zo laten wij met een waarachtig hart naderen, in de volle verzekerdheid des geloofs”.
Wanneer zij nadat zij getrouw tot de dood toe dienst hebben verricht, in de „eerste opstanding” tot leven worden gebracht, zullen zij in het hemelse Allerheiligste worden toegelaten. Zij zullen niet evenals de Hogepriester Jezus Christus in Gods tegenwoordigheid komen om de waarde van een volmaakt menselijk offer aan te bieden, maar om samen met hun Hogepriester de behoeftige mensheid de voordelen van Christus’ offer te doen toekomen (Openb. 20:6). Dan zullen zij de mensen op aarde niet alleen in geestelijk opzicht, maar ook in fysiek opzicht gezondmaken.
VOORDELEN VOOR DE GEHELE MENSHEID
Dit is goed nieuws voor de gehele mensheid, en niet alleen voor hen, maar ook voor hun overleden geliefden, die zullen worden opgewekt om weer op aarde te leven. De apostel Johannes schreef namelijk bemoedigend tot mede-onderpriesters: „Mijn kindertjes, ik schrijf u deze dingen opdat gij geen zonde begaat. Mocht iemand niettemin een zonde begaan, dan hebben wij een helper bij de Vader, Jezus Christus, een rechtvaardige. En hij is een zoenoffer voor onze zonden, echter niet alleen voor de onze, maar ook voor die van de gehele wereld.” — 1 Joh. 2:1, 2.
Jezus Christus zal dus niet met zijn verzoenende werk ophouden nadat hij de verdienste van zijn offer ten aanzien van zijn 144.000 onderpriesters heeft aangewend. Hij is evenals zijn Vader onpartijdig (Hand. 10:34). Hij heeft het gehele mensengeslacht losgekocht en zal niets van de waarde van zijn offer onbenut laten. De weegschaal van gerechtigheid zou niet in evenwicht zijn indien hij zijn offerandelijke voordelen aan slechts enkelen schonk. Aangezien hij allen heeft gekocht, is het zijn vreugde en plicht zoveel mogelijk personen van de gehele mensheid die geloof en gehoorzaamheid tonen, te helpen eeuwig leven in volmaaktheid te verwerven. — Joh. 3:16.
Wat een vreugde is er derhalve voor de gehele aarde weggelegd wanneer de rechtvaardige, tot volmaaktheid gebrachte koningen en priesters dienst verrichten voor de mensheid! Zij allen, met inbegrip van hun Hogepriester, hebben ervaren wat het betekent als mens te leven (Hebr. 4:15). Zij kunnen zich volledig in de situatie van de mensen, in hun gevoelens en verlangens, inleven. Ongeacht wat voor soort van leven iemand in het verleden heeft geleid, wanneer hij over Gods regeling door bemiddeling van Christus hoort, kan hij priesterlijke hulp ontvangen. Christus is namelijk voor ons gestorven „terwijl wij nog zondaars waren” (Rom. 5:8). Toen zijn onderpriesters op aarde waren, hebben zij tot alle soorten van mensen gepredikt, met inbegrip van enkele zeer verachtelijke zondaars, die naar de waarheid luisterden en hun leven veranderden. Zij werden door geloof gereinigd en toonden dat geloof door middel van werken die in overeenstemming waren met Gods Woord. — Kol. 3:5-9.
De priesters die door God zijn gezalfd en die hij in de hemel verheerlijkt, kennen dus alle behoeften van de mensheid. De onderpriesters bezitten het mededogen en de barmhartigheid van Christus, aangezien zij naar zijn beeld zijn gevormd (Rom. 8:29). Zij zullen de macht bezitten erop toe te zien dat Gods wil ten uitvoer wordt gebracht en dat de aarde door rechtvaardige mensen wordt bevolkt (Gen. 1:28; Ps. 150:6). Allen die het leven liefhebben en verlangen wat rechtvaardig en goed is, zullen dus de volledige voordelen van deze priesterschap ontvangen. Dit betekent eeuwig leven. — Openb. 21:1-5.
Op het ogenblik hebben wij de hulp van deze priesterschap nodig om de komende „grote verdrukking” waarin dit samenstel van dingen vernietigd zal worden, te overleven (Matth. 24:21). Indien wij tot degenen wensen te behoren die een begin zullen geven aan de nieuwe, rechtvaardige mensenmaatschappij die de doden zal terugontvangen en zal aanschouwen dat de aarde in een paradijs wordt veranderd, moeten wij thans met Gods priesterlijke vertegenwoordigers samenwerken. Dit kunnen wij doen door naar hen te luisteren wanneer zij het goede nieuws van het Koninkrijk bekendmaken, door Gods voornemen te leren kennen en door ons leven ermee in overeenstemming te brengen.