Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w74 15/10 blz. 628-631
  • Naar wat voor „teken” zien christenen uit?

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Naar wat voor „teken” zien christenen uit?
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
  • Onderkopjes
  • Vergelijkbare artikelen
  • VERMIJD VERKEERDE VERWACHTINGEN
  • CHRISTUS REGEERT EEN TIJDLANG VOORDAT DE DUIZENDJARIGE HEERSCHAPPIJ BEGINT
  • „KOMST” OF „TEGENWOORDIGHEID” — WELKE VAN DE TWEE?
  • DE NOODZAAK OM WAAKZAAM TE ZIJN
  • Tegenwoordigheid
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Tegenwoordigheid
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Licht werpen op Christus’ tegenwoordigheid
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1993
  • Zou Christus onzichtbaar kunnen wederkomen?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1982
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1974
w74 15/10 blz. 628-631

Naar wat voor „teken” zien christenen uit?

NEGENTIEN eeuwen lang hebben christenen uitgezien naar de komst van Christus in macht.

Sommigen hebben een plotselinge, miraculeuze zichtbare verschijning in de lucht verwacht of hebben geloofd dat degenen die „wedergeboren” zijn als de geestelijke broeders van Christus plotseling en op miraculeuze wijze van de oppervlakte der aarde zullen verdwijnen en in de hemel opgenomen zullen worden.

Deze zienswijze komt overeen met die van de religieuze schriftgeleerden en Farizeeën van negentien eeuwen geleden. Zij verlangden een teken van Jezus Christus dat hen ervan zou overtuigen dat hij de Messías was. Zij eisten dat hij zichtbaar in de lucht zou verschijnen, met grote kracht en heerlijkheid, zodat allen hem met hun letterlijke ogen konden zien. Maar hij weigerde dit. — Matth. 12:38; vergelijk Daniël 7:13, 14; Matthéüs 26:64.

VERMIJD VERKEERDE VERWACHTINGEN

Wij zouden het mis kunnen hebben door zo’n verwachting te koesteren en naar het een of andere spectaculaire wonder uit te zien ten einde overtuigd te zijn. Dit is in strijd met de verklaring van de apostel dat ’wij door geloof wandelen, niet door aanschouwen’ (2 Kor. 5:7). Evenals er ten tijde dat Jezus op aarde was, voor degenen die geloof in Jehovah God hadden tal van bewijzen waren om Jezus als de Messías te aanvaarden, hebben ook wij thans een krachtig bewijs dat hij actief werkzaam is ten aanzien van de aangelegenheden der aarde. De apostel zegt: „Geloof is . . . de duidelijke demonstratie van werkelijkheden die echter niet worden gezien” (Hebr. 11:1). Geloof hoeft dus niet altijd bevestigd te worden door zichtbare, in het oog springende dingen, maar kan zelfs bevestigd worden door dingen die totaal verschillen van wat wij op grond van persoonlijke denkbeelden of verlangens verwachten.

Het is derhalve goed een nauwgezet onderzoek in te stellen om te zien wat volgens de bijbel de bewijzen van Christus’ tegenwoordigheid en het naderbij komen van zijn duizendjarige heerschappij over de aarde zijn.

Christus’ duizendjarige Koninkrijksheerschappij belooft de beste toestanden te brengen — toestanden die de mensheid nog nooit heeft gekend. Daarom dient iedereen met de grootste interesse en met gespannen verwachting uit te zien naar bewijzen dat zijn heerschappij nabij gekomen is. In het bijbelboek Openbaring (de hoofdstukken 20 en 21) worden veel van de goede dingen onthuld die door de duizendjarige heerschappij tot stand gebracht zullen worden. Daarin wordt ons ook verteld dat de verwoestendste oorlog in de gehele menselijke geschiedenis onmiddellijk aan dit millennium moet voorafgaan. Wij kunnen thans zien dat de politieke heersers of „koningen van de gehele bewoonde aarde”, geleid door bovennatuurlijke machten, tot die allergrootste Oorlog, op de plaats die Har–mágedon wordt genoemd, vergaderd worden. — Openb. 16:13-16.

CHRISTUS REGEERT EEN TIJDLANG VOORDAT DE DUIZENDJARIGE HEERSCHAPPIJ BEGINT

Wanneer de opstelling der strijdkrachten voor die oorlog wordt beschreven, onthult de Openbaring dat de Aanvoerder van Jehovah’s hemelse legers zich aan de zijde van God de Almachtige zal bevinden. Hij wordt Getrouw en Waarachtig genoemd, alsook het Woord van God. Hij blijkt reeds als Koning te regeren voordat de oorlog te Har–mágedon begint. In het verslag wordt beschreven hoe Christus ten oorlog trekt: „Op zijn bovenkleed, ja, op zijn dij, draagt hij een naam geschreven: Koning der koningen en Heer der heren” (Openb. 19:11-16; vergelijk Openbaring 12:5, 10-12). Hij regeert dus reeds als Koning voordat hij met zijn 144.000 christelijke medeërfgenamen de duizendjarige heerschappij begint. — Openb. 14:1-4; 20:4-6.

In een ander beeld vinden wij nog een bewijs dat Christus actief werkzaam zou zijn als Koning en „tegenwoordig” zou zijn in de zin dat hij zijn aandacht op de aarde zou richten en koninklijke macht ten opzichte van de aarde zou uitoefenen. (Vergelijk Jehovah’s „neerdalen” in Micha 1:3; 2 Samuël 22:10.) In hoofdstuk zes van Openbaring beschrijft de apostel Johannes zijn visioen waarin hij zag hoe het Lam Gods, Jezus Christus, de zeven zegels begon te openen waarmee de „boekrol” verzegeld was die hij uit de hand van God had ontvangen. Johannes schrijft: „En ik zag, toen het Lam een van de zeven zegels opende, en ik hoorde een van de vier levende schepselen met een stem als van een donderslag zeggen: ’Kom!’ En ik zag, en zie! een wit paard; en die erop zat, had een boog; en hem werd een kroon gegeven, en hij trok er op uit, overwinnende en om zijn overwinning te voltooien. En toen hij het tweede zegel opende, hoorde ik het tweede levende schepsel zeggen: ’Kom!’ En er kwam een ander te voorschijn, een vuriggekleurd paard en hem die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, zodat zij elkaar zouden afslachten; en hem werd een groot zwaard gegeven.” — Openb. 6:1-4.

In dit profetische beeld wordt gesymboliseerd wat er sinds de Eerste Wereldoorlog in 1914 G.T. over de aarde is gekomen. Jezus Christus wordt afgeschilderd als gekroonde Koning die, gezeten op het witte paard van rechtvaardige oorlogvoering, eropuit trekt. Door de ruiter op het vuriggekleurde paard wordt de voortzetting van de oorlogvoering op aarde afgebeeld, door welke oorlogvoering de aarde sinds dat jaar 1914 G.T. inderdaad is geteisterd.

Ook de geïnspireerde psalmist voorzei duidelijk dat Jezus Christus enige tijd voordat de „koningen der aarde” worden vernietigd en zijn duizendjarige regering een aanvang neemt, als Koning zou beginnen te regeren. Hij schreef profetisch: „Waarom zijn de natiën in tumult geraakt en de nationale groepen over iets ijdels blijven mompelen? De koningen der aarde stellen zich op en de hoogwaardigheidsbekleders zelf hebben zich als één blok aaneengesloten tegen Jehovah en tegen zijn gezalfde [zijn Christus, Griekse Septuaginta], zeggend: ’Laten wij hun banden verscheuren en hun koorden van ons wegwerpen!’ Ja, Hij die in de hemel zetelt, zal lachen; Jehovah zelf zal hen bespotten. In die tijd zal hij tot hen spreken in zijn toorn en in zijn brandend misnoegen zal hij hen met ontsteltenis slaan, zeggend: ’Ik, ja ik, heb mijn koning geïnstalleerd op Sion, mijn heilige berg.’” — Ps. 2:1-6; vergelijk Handelingen 4:24-30.

Bijgevolg moet er na het begin van Christus’ tegenwoordigheid in Koninkrijksmacht en heerlijkheid een tijdsperiode zijn waarin hij zich er druk mee zal bezighouden dit samenstel van dingen te oordelen en ten slotte volledig te vernietigen (Ps. 2:8-12; 110:2-6). Gedurende deze periode zal hij onzichtbaar voor menselijke ogen zijn omdat hij nu „de nauwkeurige afdruk” is van de onzichtbare God, die ’geen mens ooit heeft gezien’. Christus woont nu „in een ontoegankelijk licht”, zodat „geen der mensen [hem] gezien heeft of zien kan”. — Hebr. 1:3; Joh. 1:18; 1 Tim. 6:16.

Daar Christus ten tijde van zijn tegenwoordigheid in Koninkrijksmacht vanaf 1914 G.T. onzichtbaar voor menselijke ogen zou zijn, gaf hij zijn discipelen goedgunstig een „teken” waardoor zij konden weten en begrijpen wanneer die tijd was gekomen. Hij voorzei dit „teken” vlak nadat hij de verwoesting van de tempel in Jeruzalem had voorzegd. De gelegenheid voor Jezus’ beschrijving van het „teken” deed zich voor kort nadat hij tot de joodse religieuze leiders die hem verwierpen, had gezegd: „Ziet! Uw huis wordt u verlaten achtergelaten. Want ik zeg u: Van nu af zult gij mij geenszins zien, totdat gij zegt: ’Gezegend is hij die komt in Jehovah’s naam!’” — Matth. 23:38, 39.

Door deze krachtige verklaring van Jezus werd te kennen gegeven dat hij zou heengaan en dat er personen zouden zijn die de profetische woorden uit Psalm 118:26 zouden opnemen en zouden zeggen: „Gezegend is hij die komt in Jehovah’s naam.” Die woorden zouden echter niet in die stoffelijke tempel te Jeruzalem gesproken worden. Dit werd duidelijk gemaakt door Jezus’ volgende woorden. Het verslag luidt: „Terwijl Jezus nu wegging en de tempel verliet, kwamen zijn discipelen echter naar hem toe om hem de gebouwen van de tempel te tonen. Hij gaf hun ten antwoord: ’Ziet gij al deze dingen niet? Voorwaar, ik zeg u: Hier zal geenszins een steen op de andere worden gelaten die niet afgebroken zal worden.’” — Matth. 24:1, 2.

„KOMST” OF „TEGENWOORDIGHEID” — WELKE VAN DE TWEE?

Jezus en zijn twaalf apostelen verlieten toen Jeruzalem en beklommen de nabijgelegen Olijfberg. Nadat zij zo waren gaan zitten dat zij een prachtig uitzicht op het gehele tempelcomplex hadden, raakten zij diep ontroerd. Ten slotte stelden vier van de apostelen de vraag waarvoor zij allen belangstelling hadden. Volgens de vertolking van de Nieuwe-Wereldvertaling luidde hun vraag: „Zeg ons: Wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid [Grieks: parousía] en van het besluit van het samenstel van dingen?” — Matth. 24:3; Mark. 13:3, 4.

Andere vertalingen van de christelijke Griekse Geschriften erkennen insgelijks dat de uitdrukking parousía „tegenwoordigheid” betekent. In Youngs Literal Translation of the Holy Bible lezen wij: „Zeg ons, wanneer zullen deze zijn? En wat is het teken van uw tegenwoordigheid en van het volledige einde der eeuw?” In The Emphasised Bible, door Rotherham, staat: „Zeg ons wanneer deze dingen zullen zijn — en wat het teken [is] van uw tegenwoordigheid en de voleinding der eeuw.”

Merk op dat de apostelen naar de parousie van de Heer Jezus Christus vroegen. Vroegen zij naar zijn „komst” of zijn „advent”, zoals sommigen die gebeurtenis noemen? Neen. Merk op met welke term de christelijke martelaar Stéfanus naar Christus’ eerste komst of advent verwees toen hij tot het joodse Sanhedrin sprak: „Wie van de profeten zijn door uw voorvaders niet vervolgd? Ja, zij hebben hen gedood die van tevoren de komst [Grieks: éleusis] van de Rechtvaardige aankondigden, wiens verraders en moordenaars gij nu zijt geworden” (Hand. 7:52). Merk op dat het woord éleusis, niet het woord parousía, werd gebruikt. Dit zijn twee Griekse woorden die niet alleen verschillend zijn wat vorm en afleiding betreft, maar ook een verschillende betekenis hebben.

Wat is de betekenis van het Griekse woord parousía? Het betekent letterlijk „bij [iemand] zijn”, want het is een samenstelling van het Griekse voorzetsel para („bij”) en ousía („zijn”). Laten wij eens zien wat de lexicografen zeggen.

In A Greek-English Lexicon,a door Liddell en Scott, wordt als eerste definitie van parousía het Engelse woord voor „tegenwoordigheid” gegeven. Als tweede definitie wordt het Engelse woord voor aankomst gegeven met de vermelding: „Vooral voor een bezoek van een koning of een hoge functionaris.”

In overeenstemming hiermee wordt in de Theological Dictionary of the New Testament (door Gerhard Friedrich),b als „De algemene betekenis” het Engelse woord voor „tegenwoordigheid” gegeven. Onder „Het technische gebruik van de termen”, in het hellenisme, kan men vervolgens lezen: „1. Het bezoek van een heerser.” Over „Het technische gebruik van pareimi [werkwoord] en parousía in het N.T.” wordt gezegd: „In het N.T. worden de termen nooit voor de komst van Christus in het vlees gebruikt, en parousía heeft nooit de betekenis van wederkomst. Het denkbeeld van meer dan één parousía wordt pas in de latere Kerk aangetroffen.”

Jezus’ discipelen vroegen dus niet naar zijn toekomstige „aankomst”, maar naar datgene wat er na zijn aankomst zou geschieden. Zij vroegen naar zijn „tegenwoordigheid”. En als wij, in plaats van het woord „tegenwoordigheid” te gebruiken, „het technische gebruik van de termen” in het hellenisme in aanmerking nemen, dan hadden de discipelen aan Jezus gevraagd: „Wat zal het teken zijn van uw [bezoek als koning] en van het besluit van het samenstel van dingen?” Een „bezoek” houdt meer in dan een „aankomst”. Het houdt een „tegenwoordigheid” in.

In het zogenoemde Nieuwe Testament komt het Griekse woord parousía vierentwintig maal voor en op al deze plaatsen wordt dit woord door de Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift met „tegenwoordigheid” weergegeven, maar ook in andere vertalingen wordt het zo weergegeven, bijvoorbeeld in Young’s Literal Translation of the Holy Bible (1862 G.T.), in The Emphatic Diaglott, door Wilson (1857-1863 G.T.) en in The Emphasised Bible, door Rotherham (1897 G.T.). Wij merken op hoe passend „tegenwoordigheid” en „afwezigheid” in Filippenzen 2:12 tegenover elkaar worden gesteld, waar de apostel Paulus zegt: „Gij [zijt] altijd gehoorzaam . . . geweest, niet alleen gedurende mijn tegenwoordigheid, maar nu nog veel bereidwilliger gedurende mijn afwezigheid.”

Christus’ „tegenwoordigheid”, waarnaar de discipelen vroegen, kon niet hebben plaatsgevonden toen Jeruzalem in 70 G.T. door de Romeinen werd verwoest. Waarom niet? Hoewel het joodse samenstel van dingen toen weliswaar eindigde, eindigde het grotere samenstel van dingen waarvan dat joodse samenstel slechts een profetisch beeld of prototype was, toentertijd niet. Dit zou geschieden gedurende Christus’ parousía, die een hoogtepunt zou bereiken in een „grote verdrukking . . . [zoals] er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, en ook niet meer zal voorkomen” (Matth. 24:21). Jeruzalems verdrukking in 70 G.T. was het ergste wat deze stad ooit had meegemaakt, maar deze verdrukking was stellig niet erger dan de wereldomvattende vloed van Noachs dagen en was op lange na niet zo catastrofaal als het besluit van het huidige wereldomvattende samenstel van dingen zal zijn.

DE NOODZAAK OM WAAKZAAM TE ZIJN

De parousía of „tegenwoordigheid” van de Heer Jezus Christus is daarom zijn tegenwoordigheid of bezoek als Koning, onzichtbaar, in koninklijke macht en heerlijkheid. Dientengevolge is er een „teken” nodig opdat mensen op aarde die tegenwoordigheid kunnen onderscheiden. Jezus, die zich deed kennen als iemand die altijd vriendelijk aandacht schonk aan alle vragen die zijn discipelen hem stelden, gaf hun zelfs een grondiger antwoord dan zij verwachtten. In de hoofdstukken vierentwintig en vijfentwintig van Matthéüs, alsook in parallelverslagen in Markus, hoofdstuk 13, en Lukas, hoofdstuk 21, vinden wij vele onderdelen van het „teken” van zijn tegenwoordigheid.

Wij doen er derhalve goed aan zorgvuldig aandacht te schenken aan datgene wat Jezus uiteenzette en wat als een volledig en voldoende bewijs van zijn onzichtbare tegenwoordigheid zou dienen. Het door Jezus uiteengezette „teken”, dat uit vele onderdelen bestaat, is niet een teken dat hij in aantocht — op komst — is, maar dat hij tegenwoordig is en zijn onzichtbare aandacht en macht op de aarde richt.

Degenen die verstand hebben en de ’ogen van het hart’ gebruiken, zullen dat feit onderscheiden. De profeet Daniël schreef hierover: „Zij die inzicht hebben, zullen het verstaan” (Dan. 12:10). Als Christus in zichtbare gedaante, met een oogverblindend vertoon, verscheen of door over de gehele wereld miraculeuze gebeurtenissen te veroorzaken, waarvoor zou er dan inzicht nodig zijn? Ware christenen zullen daarom niet als degenen zijn die een verkeerde verwachting koesteren, maar zij zullen inzicht en onderscheidingsvermogen hebben en zullen ’hun hoofd omhoogheffen omdat hun bevrijding van dit samenstel van dingen nabijkomt’. — Luk. 21:28, 36.

[Voetnoten]

a Deel II, blz. 1343.

b Deel V, blz. 859, 865.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen