-
SoevereiniteitInzicht in de Schrift, Deel 2
-
-
Wat Eva betreft, die als eerste door Satan werd benaderd, zij had beslist geen waardering aangekweekt voor haar Schepper en God, en zij had de gelegenheid om hem te leren kennen niet benut. Zij luisterde naar de stem van een inferieur schepsel, ogenschijnlijk de slang, maar waarachter in werkelijkheid de opstandige engel stond. De bijbel maakt er geen enkele toespeling op dat Eva verrast was toen zij de slang hoorde spreken. Er wordt wel gezegd dat de slang „het omzichtigste [was] . . . van al het wild gedierte van het veld dat Jehovah God gemaakt had” (Ge 3:1). Of de slang eerst van de verboden vrucht van „de boom der kennis van goed en kwaad” at en toen naar het scheen wijs was geworden, in staat om te spreken, wordt niet vermeld. De opstandige engel, die zich van de slang bediende om tot Eva te spreken, bood haar (zoals zij veronderstelde) de gelegenheid aan om onafhankelijk te worden, ’als God te zijn, kennend goed en kwaad’, en hij slaagde erin haar ervan te overtuigen dat zij niet zou sterven. — Ge 2:17; 3:4, 5; 2Kor 11:3.
-
-
SoevereiniteitInzicht in de Schrift, Deel 2
-
-
Derhalve moet Gods soevereiniteit zijn betwist met betrekking tot de rechtmatigheid en de rechtvaardigheid ervan, en of deze hem wel toekwam — of God zijn soevereiniteit wel op een waardige en rechtvaardige wijze uitoefent en in het beste belang van zijn onderdanen. Dit blijkt uit de manier waarop hij Eva benaderde met de vraag: „Is het werkelijk zo dat God heeft gezegd dat gij niet van elke boom van de tuin moogt eten?” Daardoor liet de slang doorschemeren dat zoiets ongeloofwaardig was — dat God het mensenpaar onredelijke beperkingen oplegde en hun iets onthield wat hun rechtmatig toekwam. — Ge 3:1.
-