Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • w87 15/10 blz. 30-31
  • Vragen van lezers

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Vragen van lezers
  • De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1987
  • Vergelijkbare artikelen
  • Steile rots
    Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Een rechter die pal staat voor wat juist is
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2009
  • Waar zijn je ogen op gericht?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk (studie-uitgave) 2018
  • Mozes slaat op de rots
    Mijn boek met bijbelverhalen
Meer weergeven
De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1987
w87 15/10 blz. 30-31

Vragen van lezers

◼ Wat was de fout van Mozes waardoor hij het voorrecht verspeelde het Beloofde Land binnen te gaan? Was het dat hij op de rots sloeg in plaats van er alleen maar tegen te spreken, of was het dat hij verzuimde Jehovah God te verheerlijken?

Naar het schijnt, was er bij Mozes’ fout meer betrokken dan enkel dat hij op de rots sloeg in plaats van ertegen te spreken zoals God hem had opgedragen.

Nadat de Israëlieten bijna veertig jaar hadden rondgedoold, sloegen zij hun kamp op te Kades-Barnéa in de wildernis van Zin (of Paran). Tientallen jaren tevoren waren zij daar ook gelegerd geweest, waarschijnlijk omdat drie bronnen in dat gebied voor een groene oase zorgen, zoals op bijgaande foto te zien is. Maar bij deze gelegenheid was het water schaars, hetgeen misschien heeft betekend dat het volk weinig voedsel kon vinden. Daarom maakten zij ruzie met Mozes, Jehovah’s vertegenwoordiger, en zeiden: „Waarom hebt gij ons uit Egypte opgevoerd, om ons naar deze slechte plaats te brengen? Het is geen plaats van zaad en vijgen en wijnstokken en granaatappels, en er is geen water om te drinken.” — Numeri 20:5.

Toen zei God tot Mozes en Aäron: „Neem de staf en roep de vergadering bijeen, . . . en gij moet voor hun ogen tot de steile rots spreken, opdat ze inderdaad haar water moge geven; en gij moet voor hen water uit de steile rots te voorschijn doen komen en de vergadering en hun lastdieren te drinken geven” (Numeri 20:8). Wat gebeurde er vervolgens?

„Mozes en Aäron [riepen] de gemeente vóór de steile rots bijeen, en vervolgens zei hij tot hen: ’Hoort nu, gij weerspannigen! Zullen wij uit deze steile rots water voor u te voorschijn doen komen?’ Daarop hief Mozes zijn hand op en sloeg met zijn staf op de steile rots, tweemaal; toen kwam er veel water uit.” — Numeri 20:10, 11.

Sommigen hebben opgemerkt dat God Mozes en Aäron opdroeg „tot de steile rots [te] spreken”, maar zij ’sloegen op de steile rots’. Mishaagde dit verschil Jehovah zozeer dat hij Mozes en Aäron te verstaan gaf dat hij hun niet zou toestaan Israël het Beloofde Land binnen te leiden?

Dat schijnt niet het geval te zijn. Het is namelijk zo dat het volk slechts enkele maanden na de uittocht uit Egypte voor het eerst over watergebrek had geklaagd. Dat was bij de berg Sinaï (Horeb), op een plek die de naam Meriba kreeg (in het hieronder afgebeelde gebied). Merk op wat God bij die gelegenheid tot Mozes zei: „Ik sta daar op de rots bij de Horeb vóór u. En gij moet op de rots slaan, en er moet water uit komen, en het volk moet het drinken” (Exodus 17:2-7; 33:6). Toen Mozes derhalve te Kades de opdracht kreeg tot de rots te spreken, was hij misschien geneigd te doen wat hij op Gods aanwijzingen eerder had gedaan, zelfs al bedoelde God dat spreken tot de rots voldoende zou zijn.

Naar het schijnt, heeft nog iets anders tot Gods oordeel over Mozes en Aäron geleid. Wat zou dat geweest kunnen zijn? Mozes zei tot het twistende volk: „Zullen wij uit deze steile rots water voor u te voorschijn doen komen?” Psalm 106:33 geeft ons inzicht in deze kwestie, want daar wordt duidelijk gemaakt dat Mozes handelde omdat hij verbitterd van geest was en dat hij ’onbezonnen sprak met zijn lippen’. In boze bewoordingen richtte hij de aandacht op zichzelf en Aäron in plaats van op Degene die in werkelijkheid door middel van een wonder water kon verschaffen. Daarom zinspeelde God vlak voordat Mozes aan de grens van het Beloofde Land stierf op het incident te Kades-Barnéa en gaf te kennen dat Mozes’ fout erin gelegen was dat hij had verzuimd ’God voor de ogen van het volk te heiligen’. — Numeri 27:12-14.

Wij kunnen hier een les uit leren. Hoewel het beslist belangrijk is ons van in boosheid bedreven daden te weerhouden, is het van even groot belang onze geest te beheersen, vooral wanneer anderen te kort schieten. Als wij ons buitensporig van streek laten maken, zouden wij Gods dienstknechten vanuit menselijk standpunt kunnen gaan bezien, in plaats van te erkennen dat zij nog altijd Gods „schapen” zijn. Zeker, zij zijn onvolmaakt en doen misschien ergerlijke dingen, maar zij zijn „zijn volk en de schapen van zijn weide” (Psalm 100:3). God liet zijn Zoon voor zulke mensen sterven; dienen wij ons dan niet in te spannen geduld met hen te hebben, door minder aandacht te schenken aan onze gevoelens en aan de wijze waarop een kwestie ons raakt en meer aan hun positie voor het aangezicht van God?

[Illustraties op blz. 31]

Lente in een oase rond een van de bronnen bij Kades-Barnéa

[Verantwoording]

Pictorial Archive (Near Eastern History) Est.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen