Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • it-2 ‘Pestilentie’
  • Pestilentie

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Pestilentie
  • Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Vergelijkbare artikelen
  • Pestilentie
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Epidemie
    Verklarende woordenlijst
  • Hongersnood
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Pestilenties — Een teken van het einde?
    Ontwaakt! 1997
Meer weergeven
Inzicht in de Schrift, Deel 2
it-2 ‘Pestilentie’

PESTILENTIE

Een snel om zich heen grijpende infectieziekte die epidemische vormen kan aannemen en de dood kan veroorzaken. Het Hebreeuwse woord voor pestilentie (deʹver) komt van een grondwoord dat „verdelgen” betekent (2Kr 22:10). In talrijke schriftplaatsen wordt pestilentie in verband gebracht met de voltrekking van een goddelijk oordeel, zowel aan Gods naamvolk als aan hun tegenstanders. — Ex 9:15; Nu 14:12; Ez 38:2, 14-16, 22, 23; Am 4:10; zie PLAAG.

Het gevolg van verzaking van Gods wet. De natie Israël werd gewaarschuwd dat Jehovah ’pestilentie in hun midden zou zenden’ als zij weigerden zich te houden aan het verbond dat hij met hen had gesloten (Le 26:14-16, 23-25; De 28:15, 21, 22). In de hele Schrift wordt gezondheid, hetzij in fysiek of in geestelijk opzicht, met Gods zegen in verband gebracht (De 7:12, 15; Ps 103:1-3; Sp 3:1, 2, 7, 8; 4:21, 22; Opb 21:1-4), terwijl ziekte met zonde en onvolmaaktheid wordt geassocieerd (Ex 15:26; De 28:58-61; Jes 53:4, 5; Mt 9:2-6, 12; Jo 5:14). Dus hoewel het waar is dat Jehovah God in bepaalde gevallen rechtstreeks en ogenblikkelijk onheil over personen bracht, zoals over Mirjam, Uzzia en Gehazi, die hij met melaatsheid sloeg (Nu 12:10; 2Kr 26:16-21; 2Kon 5:25-27), schijnt het dat in veel gevallen ziekten en pestilentie de natuurlijke en onverbiddelijke gevolgen van de zondige handelwijze van personen of natiën waren. Zij oogstten slechts wat zij hadden gezaaid; hun lichaam leed onder de gevolgen van hun verkeerde gedrag (Ga 6:7, 8). Over degenen die tot walgelijke seksuele immoraliteit vervielen, zei de apostel dat God hen „aan onreinheid [had] overgegeven, opdat zij onderling hun lichamen zouden onteren, . . . in zichzelf de volledige vergelding ontvangend die hun voor hun dwaling toekwam”. — Ro 1:24-27.

Israël erdoor getroffen. Gods waarschuwing aan Israël kwam er dus in feite op neer dat hij hun liet weten dat zij onvermijdelijk met vele ziekten te kampen zouden krijgen als zij een weg van ongehoorzaamheid aan zijn wil volgden. De Wet die hij hun had gegeven, diende vanwege haar hoge morele maatstaven en uitmuntende hygiënische voorschriften (zie ZIEKTEN EN HUN BEHANDELING [Nauwkeurigheid van bijbelse zienswijzen]), alsook vanwege de heilzame uitwerking op hun mentale en emotionele gesteldheid, ter voorkoming van en als een bescherming tegen ziekten (Ps 19:7-11; 119:102, 103, 111, 112, 165). In Leviticus 26:14-16 wordt niet een nu en dan voorkomende overtreding van die Wet beschreven, maar een regelrechte verzaking en verwerping van haar maatstaven, waardoor de natie beslist bloot zou komen te staan aan allerlei ziekten en epidemieën. Zowel de vroegere als de hedendaagse geschiedenis bevestigt de waarheid van dit feit.

De natie Israël werd zwaar afvallig, en Ezechiëls profetie laat zien hoe het volk over zichzelf zegt dat zij wegens hun daden van opstandigheid en hun zonden „wegrotten” (Ez 33:10, 11; vgl. Ez 24:23). Zoals voorzegd, had de natie te lijden van „het zwaard en de hongersnood en de pestilentie”, en dit bereikte een hoogtepunt toen de Babyloniërs binnenvielen (Jer 32:24). Dat pestilentie vaak in samenhang met het zwaard en hongersnood wordt genoemd (Jer 21:9; 27:13; Ez 7:15), komt met de bekende feiten overeen. Pestilentie gaat gewoonlijk samen met of volgt in het kielzog van oorlog en de daarmee samenhangende voedseltekorten. Wanneer een vijandelijke strijdmacht een land binnenvalt, worden de landbouwactiviteiten belemmerd en worden de oogsten vaak in beslag genomen of verbrand. Belegerde steden zijn afgesneden van voorzieningen van buitenaf, en de honger begint om zich heen te grijpen onder de bevolking die gedwongen is in onhygiënische toestanden en dicht opeengepakt te leven. Onder zulke omstandigheden neemt de weerstand tegen ziekten af en kan de dodelijke pestilentie toeslaan.

In „het besluit van het samenstel van dingen”. Toen Jezus de verwoesting van Jeruzalem en „het besluit van het samenstel van dingen” voorzei, maakte hij duidelijk dat pestilentie een opvallend kenmerk zou zijn van de periode vóór de „grote verdrukking” (Mt 24:3, 21; Lu 21:10, 11). Het schriftgedeelte in Openbaring 6:1-8, dat werd opgetekend na de verwoesting van Jeruzalem (die vergezeld ging van zware hongersnoden en ziekten), wees op een toekomstige tijd waarin het zwaard, de hongersnood en „dodelijke plagen” een zware tol zouden eisen. Dit alles zou zich voordoen na het verschijnen van de gekroonde ruiter op een wit paard, die er op uit trekt om te overwinnen en die nauwkeurige overeenkomst vertoont met de in Openbaring 19:11-16 beschreven ruiter, met wie duidelijk de regerende Christus Jezus wordt bedoeld.

Jehovah’s bescherming. Koning Salomo vroeg in gebed of Jehovah’s volk, als het door pestilentie werd bedreigd, tot Hem om hulp mocht bidden door hun handpalmen uit te breiden naar de tempel en of Hij hun gebed dan wilde verhoren (1Kon 8:37-40; 2Kr 6:28-31). Jehovah’s vermogen om zijn getrouwe dienstknecht ook voor geestelijke schade te behoeden — met inbegrip van de schade die wordt veroorzaakt door de morele en geestelijke „pestilentie die rondwaart in het donker” — wordt vertroostend onder woorden gebracht in Psalm 91.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen