JESCHURUN
(Je̱schurun) [Oprechte].
Een eretitel voor Israël. In de Griekse Septuaginta is „Jeschurun” een uitdrukking van genegenheid en wordt weergegeven met „geliefde”. De aanduiding „Jeschurun” had Israël eraan moeten herinneren dat zij Jehovah’s verbondsvolk waren en derhalve de plicht hadden oprecht en rechtschapen te blijven (De 33:5, 26; Jes 44:2). In Deuteronomium 32:15 wordt de naam Jeschurun ironisch gebruikt. In plaats van naar zijn naam Jeschurun te leven, werd Israël onhandelbaar, verzaakte zijn Maker en verachtte zijn Redder.