BAÄLA
(Ba̱äla) [Plaats van de meesteres].
1. Een stad aan de N-grens van Juda, ook Kirjath-Baäl genoemd, maar beter bekend als Kirjath-Jearim. Ze wordt voorlopig geïdentificeerd met Deir el-ʽAzar (Tel Qiryat Yeʽarim), ongeveer 13 km ten WNW van Jeruzalem. — Joz 15:9, 10, 60; 18:14; 1Kr 13:6; zie KIRJATH-JEARIM.
2. Een berg die tussen de steden Sichron en Jabneël in het NW van Juda lag en deels de N-grens van Juda’s gebied vormde (Joz 15:11). Misschien kan de berg geïdentificeerd worden met de heuvel Mughar, even ten N van het stroomdal van de Sorek en 3 km ten OZO van Jabneël (het huidige Yavne).
3. Een stad in het Negebgebied van Juda (Joz 15:29); klaarblijkelijk werd ze in Jozua 19:3 Bala genoemd en in 1 Kronieken 4:29 Bilha. Naderhand werd ze als enclavestad aan de stam Simeon toegewezen. De precieze ligging is niet bekend, maar kennelijk lag ze ten ZO van Berseba.