Zie naar Jehovah op voor inzicht
„Ik zal u inzicht schenken en u onderrichten in de weg die gij dient te gaan.” — PSALM 32:8.
1. Wat zijn enkele van de factoren waardoor wordt bepaald of de beslissingen die wij nemen, van wijsheid zullen getuigen? (Vergelijk Deuteronomium 32:7, 29.)
IEDERE dag worden wij geconfronteerd met beslissingen die wij moeten nemen — enkele ervan zijn schijnbaar onbeduidend, andere onmiskenbaar belangrijk. Zullen onze beslissingen van wijsheid getuigen? Dat hangt er grotendeels van af of wij onbezonnen zijn of dat wij nadenken voordat wij iets zeggen of doen. Er zijn echter veel aangelegenheden waarbij het voor het nemen van verstandige beslissingen noodzakelijk is dat wij verder kunnen kijken dan wat zich op het eerste gezicht aan ons voordoet. Hiervoor kan het nodig zijn dat wij weten waar de huidige wereldgebeurtenissen op zullen uitlopen, ja, dat wij ons er zelfs bewust van zijn wat er in het geestenrijk plaatsvindt. Ligt dit in ons vermogen? Zijn mensen hiertoe in staat zonder dat het eenvoudig een kwestie van gissen wordt?
2. Welke hulp hebben wij nodig om een succesvolle levensweg te bewandelen, en waarom is dit zo? (Spreuken 20:24)
2 Mensen zijn begiftigd met werkelijk opmerkelijke geestelijke vermogens, doch zij werden niet gemaakt met het vermogen een succesvolle levensweg te bewandelen zonder nederig hulp van God te aanvaarden. Zoals de geïnspireerde profeet Jeremia schreef: „Ik weet heel goed, o Jehovah, dat het niet aan de aardse mens is zijn weg te bepalen. Het staat niet aan een man die wandelt, zelfs maar zijn schrede te richten.” — Jeremia 10:23.
3. Wat zal het gevolg zijn indien wij niet naar Jehovah opzien voor leiding? (Vergelijk Genesis 3:4-6, 16-24.)
3 Wat is het gevolg als wij dat feit negeren en wij om vast te stellen of een bepaalde gedachte of handelwijze verstandig of onverstandig, goed of verkeerd is, hetzij op onszelf of op andere mensen vertrouwen? Omdat wij door een vleselijke redenatie geleid worden, zouden wij soms iets als goed beschouwen waarvan God zegt dat het slecht is, een handelwijze als verstandig beschouwen die God als dwaas betitelt (Jesaja 5:20). Ook al doen wij dit misschien onopzettelijk dan kunnen wij voor anderen toch een aanleiding tot struikelen worden. (Vergelijk 1 Korinthiërs 8:9.) Met betrekking tot waar het uiteindelijk op uitloopt voor degenen die halsstarrig weigeren naar Jehovah op te zien voor leiding, verklaart zijn Woord: „Er bestaat een weg die recht is voor het aangezicht van een man, maar de wegen van de dood zijn er naderhand het einde van.” — Spreuken 14:12.
4. Welke hulp belooft Jehovah zijn dienstknechten grootmoedig? (Vergelijk Jeremia 10:21.)
4 Wat hebben wij met het oog hierop nodig? Eenvoudig gezegd, wij hebben de hulp nodig die Jehovah geeft. Bemoedigend zegt hij: „Ik zal u inzicht schenken en u onderrichten in de weg die gij dient te gaan. Ik wil raad geven met mijn oog op u.” — Psalm 32:8.
Wat inzicht omvat
5. Wat is „inzicht”?
5 Wat wordt er nu precies bedoeld met het „inzicht” waarover in de Schrift wordt gesproken? Het is het vermogen een situatie te doorzien, verder te kijken dan wat zich op het eerste gezicht aan ons voordoet. Volgens het Theological Wordbook of the Old Testament heeft de Hebreeuwse uitdrukking die met „inzicht” is vertaald, betrekking op „verstandelijke kennis van de reden” voor dingen. Het is de soort van kennis die iemand in staat stelt wijs te handelen en succes te hebben. In overeenstemming met die fundamentele betekenis en om de nuances van hetzelfde Hebreeuwse werkwoord over te brengen, gebruikt de Nieuwe-Wereldvertaling behalve de uitdrukking ’inzicht hebben’ uitdrukkingen zoals ’beleidvol handelen’, ’behoedzaam handelen’ en ’succes hebben’. — Psalm 14:2.
6. Waarom kan er worden gezegd dat „wie zijn lippen in bedwang houdt”, beleidvol, of met inzicht, handelt?
6 Zo wordt er gezegd dat „wie zijn lippen in bedwang houdt”, ’beleidvol [of: met inzicht] handelt’ (Spreuken 10:19). Hij denkt voordat hij spreekt, waarbij hij in aanmerking neemt hoe anderen zullen opvatten wat hij zegt en ook of wat hij misschien over iemand anders zegt, wel verstandig, liefdevol of noodzakelijk is (Spreuken 12:18; Jakobus 1:19). Omdat hij wordt gemotiveerd door liefde voor Jehovah’s wegen en een oprecht verlangen om zijn medemens te helpen, is datgene wat hij zegt opbouwend voor anderen. — Spreuken 16:23.
7. Waardoor kon David de reputatie verwerven dat hij iemand was die behoedzaam handelde?
7 Betreffende David, de zoon van Isaï, staat geschreven: „Overal waar Saul hem telkens heen zond, placht hij behoedzaam [dat wil zeggen met inzicht] te handelen.” David onderscheidde dat er bij het werk dat hij deed meer betrokken was dan enkel een conflict tussen menselijke strijders. Hij besefte dat hij en de mannen die bij hem waren, de oorlogen van Jehovah streden. Bijgevolg zag David naar Jehovah op voor leiding en zegen (1 Samuël 17:45; 18:5; 2 Samuël 5:19). Dit had tot gevolg dat Davids expedities succesvol waren.
8. Welke andere begrippen worden in de christelijke Griekse Geschriften overgedragen door het werkwoord dat met ’inzicht hebben’ vertaald is?
8 In de christelijke Griekse Geschriften wordt het werkwoord dat met ’inzicht hebben’ is vertaald, ook weergegeven met de uitdrukking ’de betekenis begrijpen van’ en ’inzien’ (Romeinen 3:11; Matthéüs 13:13-15; Efeziërs 5:17). Wat God zijn dienstknechten belooft, is dus het vermogen hiertoe. Maar hoe geeft Jehovah hun dat inzicht?
Hoe Jozua inzicht kreeg
9. Hoe gaf Jehovah de mensen in het oude Israël inzicht?
9 In het oude Israël droeg Jehovah de levieten op de natie in zijn Wet te onderrichten (Leviticus 10:11; Deuteronomium 33:8, 10). De Wet was door God geïnspireerd en Jehovah’s geest werkte in op de organisatorische regeling die ten doel had dat onderricht te geven (Maleachi 2:7). Door middel hiervan ’maakte Jehovah de Israëlieten behoedzaam’, of gaf hun inzicht, zoals in Nehemía 9:20 wordt gezegd.
10, 11. (a) Hoe zou Jozua, zoals in Jozua 1:7, 8 te kennen wordt gegeven, met inzicht kunnen handelen? (b) Van welke voorziening voor het verschaffen van onderricht moest Jozua beslist doordrongen zijn? (c) Welke persoonlijke inspanning van Jozua’s zijde was ook vereist?
10 Maar zouden afzonderlijke personen binnen de natie met inzicht handelen? Wilden zij dat doen, dan werd er van hun zijde iets gevergd. Toen Jozua de verantwoordelijkheid werd toevertrouwd om Israël het Beloofde Land binnen te leiden, zei Jehovah hem: „Wees slechts moedig en zeer sterk om zorgvuldig te handelen overeenkomstig heel de wet die mijn knecht Mozes u geboden heeft. Wijk er niet van af, noch naar rechts noch naar links, opdat gij overal waar gij gaat, wijs moogt handelen. Dit wetboek dient niet uit uw mond te wijken, en gij moet er dag en nacht met gedempte stem in lezen, opdat gij zorgvuldig moogt handelen overeenkomstig alles wat erin geschreven staat; want dan zult gij uw weg succesvol maken en dan zult gij wijs handelen.” Het Hebreeuwse woord dat hier met „wijs handelen” vertaald is, betekent ook „met inzicht handelen”. — Jozua 1:7, 8.
11 Hoe zou Jehovah Jozua dit inzicht schenken? Niet door de een of andere bovennatuurlijke ingeving. Gods geschreven Woord was de sleutel tot dit inzicht. Jozua moest zijn geest en zijn hart ermee vullen, het lezen en er geregeld over mediteren. Zoals Jozua wist, zei Gods Woord dat onderricht uit de Wet door de levieten zou worden gegeven. Jozua zou daar derhalve goed van doordrongen moeten zijn en zich niet moeten afzonderen, denkend dat hij het zelf wel kon uitzoeken nu hij een verantwoordelijke positie in de natie bekleedde (Spreuken 18:1). Het was belangrijk dat Jozua ijverig Gods geschreven Woord bestudeerde. Als hij dat deed en geen enkel deel ervan naast zich neerlegde, en als hij er gehoorzaam aan was, zou hij met inzicht handelen. — Vergelijk 1 Koningen 2:3.
Hoe Jehovah in deze tijd inzicht geeft
12. Welke drie dingen worden van ons gevergd, willen wij ons voordeel doen met het inzicht waarin Jehovah voor ons voorziet?
12 Helemaal tot op onze tijd is Jehovah zijn dienstknechten de leiding blijven verschaffen die zij nodig hebben om wijs te handelen. Om ons voordeel met die leiding te doen, worden er enkele dingen van ons als afzonderlijke personen gevergd. (1) Wij moeten net als Jozua waardering hebben voor Jehovah’s organisatie. In ons geval houdt deze waardering in dat wij met de christelijke gemeente van gezalfden, „de getrouwe en beleidvolle slaaf”-klasse en haar Besturende Lichaam, moeten samenwerken (Matthéüs 24:45-47; vergelijk Handelingen 16:4). En deze waardering houdt ook het geregeld bezoeken van vergaderingen in (Hebreeën 10:24, 25). (2) Wij moeten ijverig zijn in persoonlijke studie van Gods Woord en de door de „slaaf”-klasse verschafte publikaties, die ons helpen het te begrijpen. (3) Tevens is het belangrijk dat wij er de tijd voor nemen om erover te mediteren hoe de dingen die wij leren in ons eigen leven toegepast kunnen worden en gebruikt kunnen worden om anderen te helpen.
13. Wat is de betekenis van de in Jeremia 3:15 opgetekende belofte?
13 Betreffende het soort van opzicht en het gehalte van het geestelijke voedingsprogramma waarin Jehovah in onze tijd zou voorzien, zei hij in Jeremia 3:15: „Ik wil u herders geven naar mijn hart, en zij zullen u stellig weiden met kennis en inzicht.” Ja, dit geestelijke voedingsprogramma zou ons het opmerkelijke vermogen schenken om situaties waar te nemen en te onderscheiden welke handelwijze gevolgd moet worden om succes te hebben. Wie is de bron van dit inzicht? Jehovah God.
14. Waarom heeft de ’getrouwe slaaf’-klasse inzicht?
14 Waarom heeft de ’getrouwe slaaf’-klasse zo’n inzicht? Omdat degenen uit wie die klasse bestaat Gods Woord tot het voorwerp van hun intense belangstelling hebben gemaakt en de leiding volgen die erin gegeven wordt. Bovendien heeft Jehovah, omdat zij zich aan zijn leiding onderwerpen, zijn geest op hen gelegd en gebruikt hij hen in harmonie met zijn voornemen (Lukas 12:43, 44; Handelingen 5:32). Zoals de geïnspireerde psalmist lang geleden schreef: „Meer inzicht dan al mijn leraren heb ik gekregen, omdat uw vermaningen mijn intense belangstelling hebben.” — Psalm 119:99.
15. (a) Waar komt de raad die de „slaaf”-klasse ons consequent geeft, in wezen op neer? (b) Hoe kon de „slaaf”-klasse vele jaren geleden de noodzakelijke kennis en het noodzakelijke inzicht verschaffen met betrekking tot de christelijke zienswijze inzake bloedtransfusies?
15 Als er vragen werden gesteld met betrekking tot de juiste handelwijze in bepaalde kwesties heeft „de getrouwe en beleidvolle slaaf” altijd de raad gegeven: ’Pas toe wat in de bijbel staat. Vertrouw op Jehovah’ (Psalm 119:105; Spreuken 3:5, 6). Toen het toedienen van bloedtransfusies als een standaard medische behandeling beschouwd begon te worden en een geschilpunt werd waar Jehovah’s Getuigen mee geconfronteerd werden, werd in The Watchtower van 1 juli 1945 de christelijke zienswijze inzake de heiligheid van bloed uiteengezet. Hierin werd getoond dat het bloed van zowel dieren als mensen onder het goddelijke verbod viel (Genesis 9:3, 4; Handelingen 15:28, 29). Fysieke neveneffecten werden niet besproken in het artikel; destijds was daar niet veel over bekend. Het punt waar het werkelijk om ging, was gehoorzaamheid aan Gods wet en dat is nog steeds zo. In deze tijd zien veel mensen de praktische wijsheid ervan in bloedtransfusies van de hand te wijzen en steeds meer mensen doen dat. Maar Jehovah’s Getuigen hebben aldoor met inzicht kunnen handelen omdat zij op de Schepper vertrouwen, die veel meer over bloed weet dan welk mens maar ook.
16. Waarom is gebleken dat de in De Wachttoren gegeven raad over aangelegenheden zoals seksuele moraliteit, eenoudergezinnen en depressiviteit precies datgene was wat wij nodig hadden?
16 Terwijl een tolerante houding ten aanzien van de seksuele moraliteit steeds meer terrein won, heeft De Wachttoren in plaats van de populaire weg voor te staan, altijd gedegen schriftuurlijke leiding verschaft. Hierdoor worden velen geholpen hun kostbare verhouding met Jehovah te behoeden en zich toe te leggen op het verwerven van blijvend geluk in plaats van slechts voorbijgaande genoegens na te jagen. Zo sprak ook uit de Wachttoren-artikelen die gericht waren tot eenoudergezinnen en tot degenen die te kampen hebben met depressiviteit, een inzicht dat alleen degenen bezitten voor wie Jehovah’s gedachten kostbaar zijn en die vurig bidden: „Leer mij uw wil te doen, want gij zijt mijn God.” — Psalm 143:10; 139:17.a
17. (a) Wat wisten Jehovah’s dienstknechten tientallen jaren van tevoren over het jaar 1914? (b) Wat wisten zij, ook al waren bepaalde details hun na 1914 nog niet helemaal duidelijk, zodat dit hun deugdelijke leiding gaf in hun leven?
17 Ook heeft Jehovah zijn dienstknechten tientallen jaren van tevoren door middel van „de getrouwe en beleidvolle slaaf” geholpen te beseffen dat het jaar 1914 het einde van de tijden der heidenen zou kenmerken (Lukas 21:24, Statenvertaling). Toen zij het tijdperk na de Eerste Wereldoorlog binnengingen, stonden zij vanzelfsprekend tegenover vragen die hen verbijsterden. Maar wat zij wisten, was voldoende om wijs te kunnen handelen. Uit de Schrift wisten zij dat Gods bestemde tijd voor de vernietiging van het oude samenstel ophanden was; het zou dus dwaas zijn hun hoop erop te stellen of hun leven te laten besturen door zijn materialistische maatstaven van succes. Zij wisten ook dat Jehovah’s koninkrijk de werkelijke oplossing is voor alle problemen waardoor de mensheid wordt gekweld (Daniël 2:44; Matthéüs 6:33). Zij zagen duidelijk in dat op alle ware christenen de verantwoordelijkheid rust Jehovah’s gezalfde koning, Jezus Christus, en Zijn koninkrijk aan te kondigen (Jesaja 61:1, 2; Matthéüs 24:14). In 1925 werden zij door het Watch Tower-artikel „Birth of the Nation” (De geboorte van de natie) versterkt met een duidelijker begrip van Openbaring hoofdstuk 12; zij begrepen nu wat onzichtbaar voor menselijke ogen in de hemel had plaatsgevonden. Dat inzicht gaf hun deugdelijke leiding in hun leven.
18. Welk voorrecht en welke verantwoordelijkheid hebben wij thans, en wat dienen wij onszelf af te vragen?
18 De enkele duizenden die Jehovah toen als zijn getuigen dienden, handelden in geloof en stonden aan de spits van het werk dat erin bestond het goede nieuws van Gods opgerichte koninkrijk in alle delen der wereld te prediken. Dientengevolge hebben miljoenen mensen Jehovah leren kennen, zijn hem gaan liefhebben en verheugen zich in het vooruitzicht op eeuwig leven. Aan ons allen die tengevolge van hun liefdevolle werk de waarheid hebben ontvangen, is duidelijk gemaakt dat ook wij het voorrecht en de verantwoordelijkheid hebben aan het werk deel te nemen en iedereen die wij kunnen bereiken een grondig getuigenis te geven en dit te blijven doen totdat Jehovah zegt dat het werk volbracht is (Openbaring 22:17; vergelijk Handelingen 20:26, 27). Getuigt de wijze waarop u uw leven gebruikt, van waardering voor het inzicht dat Jehovah via zijn organisatie heeft gegeven?
19. (a) Geef een voorbeeld van iemand wiens leven vervuld is van waardering voor het inzicht dat Jehovah via zijn organisatie geeft. (b) Wat kunnen wij uit dat voorbeeld leren?
19 Het leven van een grote schare mensen in alle delen der aarde getuigt ervan dat dit in hun geval zo is. Neem bijvoorbeeld eens John Cutforth. Zo’n 48 jaar geleden nam hij de schriftuurlijke raad ter harte waarop de ’getrouwe slaaf’-klasse toen ook al de aandacht vestigde, namelijk: „Blijft dan eerst het koninkrijk en Zijn rechtvaardigheid zoeken, en al deze andere dingen zullen u worden toegevoegd. Weest dus nooit bezorgd voor de volgende dag” (Matthéüs 6:33, 34). Na jaren van ervaring in Jehovah’s dienst zei broeder Cutforth: ’Een van de dingen die een diepe indruk op mij hebben gemaakt, is dat Jehovah een door hem bestuurde organisatie op aarde heeft, dat ik als individuele persoon met die organisatie kon samenwerken, en dat wanneer ik haar leiding volledig zou volgen, dit mij niet alleen vrede, tevredenheid en voldoening zou schenken, maar ik ook vele vrienden zou krijgen, plus nog vele andere rijke zegeningen.’ Die overtuiging is herhaaldelijk versterkt, aangezien hij kan terugzien op een voldoening schenkend en door geestelijke zegeningen gekenmerkt leven in de Verenigde Staten, Canada, Australië en Papua New Guinea.b Ja, de van wijsheid getuigende handelwijze voor ons allen is, waardering te tonen voor het middel waarvan Jehovah zich bedient om inzicht aan zijn volk te geven. — Matthéüs 6:19-21.
Wees op uw hoede voor verlies van inzicht
20, 21. (a) Hoe zijn sommige personen het goddelijke inzicht dat zij eens hadden, kwijtgeraakt? (b) Wat zal een hulp zijn om ons voor een schadelijke handelwijze te behoeden?
20 Het door Jehovah verschafte inzicht moeten wij zo dierbaar achten als een kostbare schat. Wij dienen echter te beseffen dat indien wij niet voortgaan op de weg die ons in staat heeft gesteld goddelijk inzicht te verwerven, wij dat inzicht kunnen kwijtraken. Helaas is dat nu precies wat sommigen is overkomen (Spreuken 21:16; Daniël 11:35). Door streng onderricht dat hen persoonlijk raakte te verwerpen, trachtten zij te rechtvaardigen wat zij deden. Trots werd een strik voor hen. Zij begonnen als goed te bezien wat volgens Gods Woord slecht is, en zij trokken zich terug van Jehovah’s organisatie. Wat bedroevend!
21 De omstandigheden van zo iemand worden in Psalm 36:1-3 beschreven, waar wij lezen: „De uitspraak van overtreding is voor de goddeloze in het binnenste van zijn hart.” Dat wil zeggen, zijn eigen zelfzuchtige gedachten en verlangens brengen hem ertoe een overtreding te begaan. „Geen angst voor God staat hem voor ogen”, zo vervolgt de psalmist. „Want hij heeft te glad jegens zichzelf gehandeld in zijn eigen ogen om zijn dwaling te ontdekken ten einde die te haten. De woorden van zijn mond zijn schadelijkheid en bedrog.” En wat heeft dat voor hem tot gevolg? Hij ’houdt op inzicht te hebben om het goede te doen’. In werkelijkheid overtuigt hij zichzelf ervan dat het juist is wat hij doet en hij probeert anderen ertoe te verleiden hem te volgen. Hoe uitermate belangrijk is het dan ook dat wij niet alleen inzicht hebben, maar het ook behoeden door waardering te hebben voor het middel waarvan Jehovah zich bedient om ons in staat te stellen het te verwerven!
[Voetnoten]
a Zie Watch Tower Publications Index 1930-1985 onder „Marriage”, „Families”, „Moral Breakdown” en „Depression (Mental)”. Zie ook Index van Wachttoren-publikaties 1986 onder „Huwelijk”, „Gezinnen”, „Morele ineenstorting” en „Depressiviteit”.
Wat herinnert u zich?
◻ Wat zal ons helpen wijze beslissingen te nemen?
◻ Wat omvat „inzicht”?
◻ Hoe geeft Jehovah zijn dienstknechten in onze tijd inzicht?
◻ Wat wordt er van ons vereist, willen wij ten volle profijt trekken van het inzicht dat Jehovah verschaft
[Illustratie op blz. 16]
Om voordeel te trekken van het inzicht dat Jehovah geeft, moeten wij waardering hebben voor zijn organisatie, ons ijverig toeleggen op persoonlijke studie en mediteren over de wijze waarop wij het geleerde kunnen toepassen