TIRHAKA
(Tirha̱ka).
Gewoonlijk geïdentificeerd als farao Taharqa, hoewel de data die hedendaagse geschiedschrijvers over het algemeen voor Taharqa’s regeringstijd aangeven, niet met de bijbelse chronologie overeenstemmen. (Zie voor bewijsmateriaal dat de bijbelse chronologie superieur is aan de wereldlijke, het trefwoord CHRONOLOGIE [Bijbelse chronologie en wereldlijke geschiedenis].) Tijdens de regering van Hizkia, toen de Assyrische koning Sanherib tegen Libna streed, kwam het bericht dat Tirhaka, de Ethiopische koning van Egypte, onderweg was om tegen de Assyriërs te strijden (2Kon 19:8, 9; Jes 37:8, 9). Uit een Assyrische inscriptie, waarin Tirhaka echter niet wordt genoemd, blijkt dat Sanherib de uit Egypte oprukkende strijdkrachten versloeg en „de wagenmenners van de koning van Ethiopië” gevangennam. De volgende Assyrische koning, Esar-Haddon, pochte over zijn verovering van Egypte en zei: „Zijn koning, Tirhaka, verwondde ik vijfmaal met pijlen en heerste over zijn hele land.” Tijdens de regering van Assurbanipal, de zoon en opvolger van Esar-Haddon, kwam Tirhaka in opstand tegen de overheersing door Assyrië. Maar volgens Assurbanipal „bedwong de schrik van het (heilige) wapen van Assur, mijn heer, Tirhaka op de plaats waar hij toevlucht had genomen, en men heeft nooit meer iets van hem gehoord”. — Ancient Near Eastern Texts, onder redactie van J. B. Pritchard, 1974, blz. 287, 288, 290, 295.