Watchtower ONLINE LIBRARY
Watchtower
ONLINE LIBRARY
Nederlands
  • BIJBEL
  • PUBLICATIES
  • VERGADERINGEN
  • it-2 ‘Ofir’
  • Ofir

Voor dit gedeelte is geen video beschikbaar.

Helaas was er een fout bij het laden van de video.

  • Ofir
  • Inzicht in de Schrift, Deel 2
  • Vergelijkbare artikelen
  • Ofir
    Hulp tot begrip van de bijbel
  • Wist u dit?
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 2010
  • Goud
    Inzicht in de Schrift, Deel 1
  • Inzicht in het nieuws
    De Wachttoren — Aankondiger van Jehovah’s koninkrijk 1976
Meer weergeven
Inzicht in de Schrift, Deel 2
it-2 ‘Ofir’

OFIR

(O̱fir).

1. Een nakomeling van Sem via Arpachsad, Selah, Heber en Joktan; de elfde van Joktans dertien zonen (Ge 10:22-29; 1Kr 1:17-23). Ofir werd waarschijnlijk zo’n 200 jaar voor Abraham geboren, die een nakomeling van Peleg, zijn oom van vaderszijde, was (Ge 10:25; 11:18-26). Net als zijn broers schijnt ook Ofir het hoofd te zijn geweest van een van de Semitische stammen die genoemd worden onder de nakomelingen van Noach „naar hun families, naar hun talen, in hun landen, naar hun natiën” (Ge 10:31, 32). Zie nr. 2 voor mogelijke locaties van het land Ofir, waar deze stam zich ten slotte vestigde.

2. Een gebied dat vermaard was om het fijnste goud, dat daar overvloedig voorkwam. Derhalve werden reeds in de tijd van Job (ca. 1600 v.G.T.) de uitdrukkingen „edel metaal in het stof” en „zuiver goud” in een parallellisme gebruikt met „goud van Ofir” of „goud uit Ofir” (Job 22:24; 28:15, 16). In Psalm 45:9 wordt de koninklijke gemalin afgebeeld als getooid in kostbaar goud van Ofir, en in Jesaja 13:11, 12 wordt in de formele uitspraak tegen Babylon het relatief zeldzame goud van Ofir gebruikt om te symboliseren dat er in Babylon na zijn val nog maar weinig tirannen zouden zijn.

David schonk 3000 talenten goud uit Ofir voor de bouw van de tempel — goud ter waarde van $1.156.050.000 (1Kr 29:1, 2, 4). Later haalde de handelsvloot van Davids zoon Salomo 420 talenten goud uit Ofir (1Kon 9:26-28). Het parallelle verslag in 2 Kronieken 8:18 spreekt over 450 talenten. Sommige geleerden vermoeden dat dit verschil is ontstaan toen er letters van het alfabet als getallen werden gebruikt en dat een afschrijver uit de oudheid misschien de Hebreeuwse cijferletter noen (נ), die voor het getal 50 staat, met de letter kaf (כ), die voor het getal 20 staat, heeft verwisseld of omgekeerd. Alles wijst er echter op dat getallen in de Hebreeuwse Geschriften steeds voluit geschreven en niet door letters voorgesteld werden. Een waarschijnlijker verklaring is derhalve dat beide getallen juist zijn en dat de 450 talenten de totale hoeveelheid vormden, terwijl de 420 talenten de zuivere winst vertegenwoordigden.

In 1946 werden deze bijbelse verslagen over het importeren van goud uit Ofir bevestigd toen ten NO van Tel Aviv-Jaffa een potscherf werd gevonden met de volgende inscriptie: „Goud uit Ofir voor bet horon, dertig sikkelen.” — Journal of Near Eastern Studies, 1951, Deel X, blz. 265, 266.

Het land Ofir leverde niet alleen grote hoeveelheden goud, maar ook „algummimbomen” en edelstenen, die door Salomo ingevoerd werden (1Kon 10:11; 2Kr 9:10). Toen koning Josafat echter zo’n 100 jaar later trachtte een vloot naar Ofir te doen uitvaren, liep die onderneming op een catastrofe uit, omdat zijn „Tarsisschepen” bij Ezeon-Geber, aan het boveneinde van de Golf van Akaba, schipbreuk leden. — 1Kon 22:48; zie TARSIS nr. 4.

Ligging. De precieze ligging van Ofir kan thans niet met zekerheid worden vastgesteld. Uit de verschillende mogelijkheden die zijn geopperd, heeft men voornamelijk voor de volgende drie gekozen: India, Arabië en NO-Afrika, aangezien al deze gebieden binnen het bereik lagen van een vloot die van Ezeon-Geber, dat aan het einde van de oostelijke arm van de Rode Zee lag, kon uitvaren. Wat India betreft, kan er gezegd worden dat alle goederen die op de schepen van Salomo en Hiram aangevoerd werden, daar te vinden waren. Josephus, Hiëronymus en de Griekse Septuaginta zouden ook aangehaald kunnen worden ter ondersteuning van de opvatting dat Ofir in India lag. Degenen daarentegen die beweren dat Ofir in de omgeving van Somalië in NO-Afrika aan het onderste uiteinde van de Rode Zee lag, wijzen erop dat dit gebied als mogelijke plaats van herkomst van de geïmporteerde goederen veel dichterbij lag dan India.

De algemene opvatting is echter dat Ofir een gebied in ZW-Arabië in de omgeving van het huidige Jemen was. Deze zienswijze berust op de onderstelling dat de nakomelingen van Joktans zoon Ofir zich samen met de nakomelingen van Scheba en Havila, de broers van Ofir, op het Arabisch Schiereiland vestigden (Ge 10:28, 29). Het verslag over het bezoek van de koningin van Scheba (die vermoedelijk uit Z-Arabië kwam) verschijnt tussen twee passages waarin wordt vermeld dat Salomo handelsbetrekkingen met Ofir onderhield. — 1Kon 9:26–10:11.

    Nederlandse publicaties (1950-2025)
    Afmelden
    Inloggen
    • Nederlands
    • Delen
    • Instellingen
    • Copyright © 2025 Watch Tower Bible and Tract Society of Pennsylvania
    • Gebruiksvoorwaarden
    • Privacybeleid
    • Privacyinstellingen
    • JW.ORG
    • Inloggen
    Delen